Ook al doe ik mee met de digi detox challenge van stadsmonnik Leni Cellini (zie https://ont-moeten.be/) en zou ik in theorie veel tijd moeten overhouden die ik anders online doorbreng, was het een week met weinig tijd om te koken. We aten dus simpel. Op maandag aten we wraps met reepjes plantaardige kipschnitzel en een stoofpotje met paprika’s en courgette. Op dinsdag aten we bloemkoolroosjes uit de oven met kruiden van Santa Maria “Seasoning mix for Crispy Chicken; perfect for chicken, also great with cauliflower” – waar ik al eerder over schreef – met hummus, en alweer wraps. Op woensdag kwam de pasta met aubergine en champignons op tafel, uit de Zilveren Lepel. Op vrijdag aten we in een Indiaas restaurant. Blijft over de donderdag, waarop ik caponata maakte. Het recept dat ik deze week wil delen.
Caponata is eigenlijk een voorgerecht, een Siciliaanse groenteschotel die lauw of koud als antipasto (voorafje) wordt geserveerd. Toch is dit ook geschikt als een sausje over rijst of pasta. In het originele recept wordt de aubergine eerst apart in olie gebakken of gefrituurd, maar ik doe dit liever in de oven. Je gebruikt dan minder vet, er is weinig kans op aanbakken, en het huis blijft vrij van frituurlucht. Het is waarschijnlijk ook veel gezonder.
Aubergine wordt in recepten vaak eerst bestrooid met zout en de kans gegund om uit te lekken. Waarna de blokjes of plakjes worden afgespoeld en drooggedept. Ik hou daar niet van, vind het ook een beetje verspilling van smaak en water. Maar dit keer besloot ik het uitlekken een keer wél te doen. Het afspoelen liet ik achterwege. De blokjes werden mooi goudgeel in de oven, dus misschien heeft het toch voordelen om er eerst wat vocht uit te onttrekken. Vroeger werd het gedaan om de bittere smaak kwijt te raken – Het zout trok de bittere stoffen uit de aubergine – maar aubergines zijn tegenwoordig niet meer bitter.
Zelf vond ik 100ml witte wijnazijn wel een erg zuur resultaat geven, ik adviseer om iets minder te doen (70-75ml, hangt natuurlijk ook van de azijn af). Gelukkig houden wij van zuur.
Ingrediënten (voor 4 personen), vrij naar de Zilveren Lepel:
- 800 g aubergine, in blokjes van ca. 2x2x2 cm
- Twee flinke scheuten olijfolie
- 1 stengel bleekselderij, fijngehakt
- 1 ui, in dunne plakjes
- 300 g rijpe tomaten, (ontveld en) kleingesneden óf een blik of pak blokjes tomaten
- 1,5 theelepel suiker
- 100 ml witte wijnazijn – of iets minder (70-75 ml)
- 1-2 eetlepels pijnboompitten
- 100 g groene olijven, ontpit, uitgelekt en in plakjes
- 25 g kappertjes, uitgelekt
- zout en peper
- verse blaadjes basilicum voor de garnering (mag ook peterselie zijn)
Meng de blokjes aubergine in een kom met wat zout en doe ze in een vergiet, laat ze ca. 30 minuten staan. Hak en snijd ondertussen de ui en bleekselderij, en de tomaten als je verse gebruikt. Verwarm de oven voor op 200 graden. Dep de aubergine met keukenpapier droog. Meng in de kom met een scheut olijfolie. Stort de aubergineblokjes op een bakplaat en bak ze goudbruin, dat duurt ca. 30 minuten – maar hangt uiteraard af van de oven. Verhit intussen in een hapjespan de rest van de olie. Doe er de bleekselderij, ui en tomatenblokjes bij en bak ze op laag vuur, zonder deksel, 10- 15 minuten tot een dikke saus. Voeg zout en peper naar smaak toe. Roer er de suiker, azijn, pijnboompitten, olijven, kappertjes en eventueel, als je van zoet houdt, nog een handjevol sultana’s door en breng het geheel op laag vuur aan de kook. Roer er de aubergineblokjes door en laat alles 10 nog minuten pruttelen. Kook intussen pasta of rijst. Dien de caponata warm of koud op, bestrooid met blaadjes basilicum (of peterselie). Lekker met een goed stuk brood, maar kan ook prima met pasta of rijst. Smaakt de volgende dag nog lekkerder, dus het is handig om lekker veel te maken en een deel – of alles – tot de volgende dag te bewaren.