Janwillem van de Wetering was een man van mijn hart. Hij was avonturier en praktiserend reservepolitieman in Amsterdam. Hij werd rijk en beroemd met politieromans.
Hij was zenboeddhist. Zijn trilogie De lege spiegel, Het dagende niets en Zuivere Leegte behoren tot de mondiale canon van de zenliteratuur.
De trilogie is goed en humoristisch geschreven, en autobiografisch. Janwillem van de Wetering klopte in de jaren zestig van de vorige eeuw aan bij een zenklooster in Kyoto, en bleef een jaar.
Hij moest eerst de abt platpraten, want hij had zichzelf uitgenodigd. Van de Wetering was eerlijk, direct en komisch. Dat kan een goede zenleraar altijd waarderen. De Amsterdammer – ik denk in de kern een verlicht-conservatieve hippie – kreeg een kans.
Dat is ongewoon in Japan. Toen ik in 2001 trouwde in de Heian Jingu-tempel in Kyoto, gingen daar maandenlange onderhandelingen aan vooraf, gevoerd door mijn schoonvader en een zen-abt, tevens familie.
Van de Wetering mediteerde soms dagenlang vrijwel non-stop met de andere monniken, volgens de zenvariant Soto, de kaalste en strengste weg naar de gestreefde verlichting. Stokslagen bij indommelen bleven hem niet bespaard.
Soms werd Van de Wetering druistig. Dan klom hij ‘s nachts over de muur van het klooster. In de nauwe stegen van Kyoto bezocht hij zekere lokalen, met saké en goedlachse meisjes.
De abt wist het, en toonde zich een mens, ook als Van de Wetering ‘s nachts, wederom over de muur geklommen, starnakel door de deur van zijn hutje viel, wat tot misbaar leidde onder de monniken.
Ook in Japan was hij een periodieke Bachusaanbidder.
Eenmaal rijk genoeg, trok hij zich terug in een verlaten noordelijke Amerikaanse staat. Dat beviel hem bijzonder.
Na mijn huwelijk in Japan schreef ik de zen-abt die onderhandeld had over onze trouwceremonie in de tempel een brief. Hij was van de Rinzai-zenschool, die mediteert over koans. Dat zijn zenraadsels als ‘wat is het geluid van één klappende hand?’ Of: ‘Welk gezicht had je voor je geboorte?’
Als de monnik in kwestie na maandenlang mediteren de abt een antwoord formuleerde, moest dat blijk geven van begrip en onbegrip tegelijk. Dat is de zenparadox. Het één is waar, maar het ander ook.
Ik deed mijn best op de brief aan de zen-abt in Kyoto. Ik had veel vragen over de Rinzaischool. Ik liet doorschemeren dat ik in Sotozen was.
Ik kreeg nooit antwoord.