Bertjan Oosterbeek bracht in 2011-2012 een jaar door in het zenklooster Sogenji (Okayama – Japan) om zen te studeren bij zenmeester Shodo Harada Roshi. Eind april 2012 keerde hij terug naar Nederland. Vol van verhalen natuurlijk.
Finally, it is only that sharp awareness without a speck of any ego or conceptualization, or we just get confused or vague, again and again losing our essence. Every instant has got to be life on the line like that or we will not make best possible use of this precious opportunity… To do that is zazen… And it has to be done with an actual ki and not laxing in any way.*
Misschien is ‘zen’ wel dit: de kunst om die eindeloze maalstroom van gedachten te laten voor wat het is, zonder dat we er in meegesleurd worden. Maar door onze intellectuele roots lukt dat ons hier in Nederland – zelfs binnen zen – maar nauwelijks. We hebben altijd weer de neiging om alles te willen begrijpen, te doordenken, te psychologiseren en zo mooi mogelijk te verwoorden. Neem bijvoorbeeld de lezingen – teisho in het Japans – die ik tijdens mijn sesshins in Nederland heb meegemaakt. Met z’n allen rondom de zenmeester, notitieblokken op schoot en pennen in de aanslag. Dikke boeken met felgekleurde briefjes tussen de bladzijden; citaten op stickervellen om rond te delen. Een inspirerende lezing, interessante gedachtewisselingen, kortom: veel om over na te denken.
Misschien wel te veel. Want hoeveel ik er ook van geleerd heb en met hoeveel plezier ik er ook aan terug denk, ik zie nu ook heel scherp wat het voor mij óók was. Namelijk even een uurtje lekker niet hoeven zennen, maar interessante denkstof opdoen. Denkstof, waarmee ik me dan de rest van de dag bezig kon houden. Want het is prettig om tijdens een sesshin iets te hebben over na te kunnen denken. Dan duurt de dag niet zo lang. Maar dat is nu net niet waar het in een sesshin om draait.
Het verschil met de teisho in Sogenji kon niet groter zijn. Om stipt tien voor twee, een uurtje na de lunch, liepen we onder het luide getrommel van de taiko in een lange rij naar de hondo, de grote hoofdtempel. Daar aangekomen mochten we in plaats van zoals ’s ochtends drie platte kussentjes – één voor op de tatami, twee opgerold om op te zitten – er voor de teisho maar eentje pakken. En dat was niet zonder reden. Het was een ultieme poging om ons tijdens de teisho WAKKER te houden. Meestal tevergeefs overigens…
Want stel je deze situatie voor. Tijdens de osesshin sliepen we natuurlijk sowieso al erg weinig, hooguit een uurtje of vier-vijf per nacht. Dan vlak na het eten, dus met nog een volle maag, in de hondo – die ’s zomers snikheet en ’s winters steenkoud was – anderhalf uur lang naar een lezing van de Roshi moeten luisteren… in het Japans. En ook al zei Chisan – die tussendoor de teisho een paar keer voor ons in het Engels samenvatte – dat de Roshi vaak really funny was, voor ons klonk het als een monotone, bijna bezwerende aaneenschakeling van rustgevende klanken. Probeer dan maar eens je ogen open te houden.
Bijna iedereen zat dus te slapen. Zelfs de Japanners, die de Roshi natuurlijk wel gewoon konden verstaan. Japanners beschikken namelijk over het verbluffende vermogen om bij dit soort gelegenheden meteen en en masse in slaap te vallen. En trouwens ook om allemaal tegelijk op precies het juiste moment weer wakker te zijn, en dan – zogenaamd aandachtig luisterend – weer rechtop te zitten.
Ik weet nog hoe verbaasd ik was toen ik dat voor de eerste keer meemaakte. De hele hondo vol met knikkebollende mensen; de Roshi die gewoon stug zijn verhaal voorlas alsof er niets aan de hand was – ik kon mijn lachen bijna niet inhouden. Wat was dit?! Toch wel even anders als dat ik gewend was.
Maar een paar osesshins later behoorde ook ik tot diegenen die tijdens het eerste uur steevast op zijn dunne kussentje in slaap viel, om pas weer wakker te worden wanneer mijn knieën écht pijn begonnen te doen. Op een keer had ik dat ik tijdens de teisho tot mijn grote verbazing opeens merkte dat ik de Roshi kon verstaan! Dat ik – eerst één woordje, dan twee, en tenslotte zelfs hele zinnen tegelijk – begreep waarover hij het had. En dat terwijl ik in het Japans nog niet eens tot drie kon tellen. Om dan vervolgens wakker te schrikken wanneer Chisan begon met vertalen en ik me realiseerde dat ik weer eens had zitten dromen…
Misschien lijkt het jammer om de lezingen van de Roshi te hebben moeten missen, maar toch kijk ik er niet zo op terug. Want de boodschap waarmee hij steevast zijn teisho afsloot, die kwam altijd weer even keihard binnen. Wat de Roshi ons meegaf was geen ’theorie’ of ‘stof tot nadenken’, maar iedere keer weer de aansporing om alles te geven, om nóg dieper te gaan, om door te zetten, om te blijven volhouden. Om zazen niet te doen, maar te zijn. Met alles wat we in ons hadden. To throw ourselves into it with every single one of our 360 smallest bones and 84,000 hair pores.
Na de teisho konden we niet wachten tot het belletje voor zazen weer zou rinkelen.
In 2012 en 2013 plaatste het Boeddhistisch Dagblad elke veertien dagen het relaas over de belevenissen in een Japans klooster van Bertjan Oosterbeek. Hij bracht daar een jaar door. Wij plaatsen nu opnieuw de hele lezenswaardige serie, echter in een hogere frequentie.
De verhalen ‘Sogenji desu – verhalen uit een Japans zenklooster’ zijn gebundeld en verkrijgbaar als boek en e-book.
(c) 2012 Bertjan Oosterbeek.
* De teisho van Harada Roshi op One Drop Zen.