Waar ik de grootste moeite mee heb gehad in Japan was de cultuur. Omdat het niet geoorloofd was om het klooster uit te gaan versleet ik de cultuur voor zen. Het heeft voor behoorlijk wat misverstanden gezorgd en leidde over en weer tot hilariteit en onbegrip.
Er werd niets uitgelegd omdat buitenlanders de (verfijnde) Japanse cultuur toch niet begrepen. Op een gegeven moment gaf Tangen Roshi in de meditatiehal een donderpreek. Er was geen concentratie genoeg we liepen de kantjes er vanaf, het klooster was geen toevluchtsoord voor luiaards die een gemakkelijk leventje zochten. Dus wat doe je, je laat zien dat je gemotiveerd bent en je blijft na afloop van de meditatie nog een uurtje extra zitten. Ook tussen de meditatieperiode in mediteer je.
Wat ik niet wist is dat het in Japan een doodzonde is om een Japanner ‘an public’ de les te lezen. En toen Tangen Roshi zei dat er geen concentratie genoeg was, doelde hij op één persoon en het hele klooster wist wie er bedoeld werd, ook de buitenlanders die al wat langer in het klooster waren. Behalve die domme Hollander die onbedoeld voor een revival van de meditatie zorgde, wat ook weer voortkwam uit het misverstand met de Japanse cultuur.
De benaming voor een blanke buitenlander in Japan is gakokujin wat letterlijk buitenstaander betekent. Het word vaak afgekort tot gaijin maar dat kan als scheldwoord worden opgevat. Ik had een verblijfsvergunning waar op stond ‘Alien passport’, buitenlanders begrepen niks van de Japanse cultuur, waarom zou je ze het uitleggen. En dan legt zo’n witte Hollandse barbaar een geestdrift aan de dag die zelfs de meest gemotiveerde Japanse monnik niet doet. En dan niet om de uitslover uit te hangen, maar ‘omdat het naar zijn idee’ gevraagd werd.
En wat doe je dan als Japanse monnik, je laat je niet op je kop zitten door zo’n buitenlandse onverlaat. Het hele klooster ging meer doen dan nodig was en ik kreeg veren in mijn kont (omdat ik zo goed bezig was), wat mij nog meer motiveerde. Tot ik op een gegeven moment vanuit mijn ooghoek beesten meende te zien lopen, ‘s nachts glashelder begon te dromen en te zweten als een otter. Maar het begon zomer te worden dus ik dacht: ‘dat is het klimaat’. Tot ik een beetje vreemd gedrag begon te vertonen, ik deed licht aan wat al brandde, stond bij buigingen voor de vierde keer op terwijl iedereen bleef zitten. En op een ochtend voelde ik mij zo beroerd dat ik in mijn bed bleef liggen. Ongerust kwam Tangen Roshi bij mij kijken, hij had een kommetje zachtgekookte rijst bij zich, hij zei: ‘You are zen sick eat some rice which is good for you’. Onder het weggaan griste Tangen roshi een feestmasker wat van mijn kamergenoot was mee, wat ter decoratie aan de muur hing. Ik heb drie dagen volledig van de wereld in bed gelegen en toen ging het wel weer. Uit de actie van Tangen Roshi maakte ik op dat hij donders goed wist wat er aan de hand was. Een eng masker wat je vanaf de muur aanstaart kan een goede aanleiding zijn om in een ‘bad trip’ te belanden .
De dag erop was het bad-dag, eens in de 5 dagen mochten we in bad en die dag was een soort zondag, je had wat vrijetijd om wat brieven te schrijven of gewoon even niks te doen. Maar plotseling was er Dokusan, het privéonderhoud met de meester, toen ik aan de beurt was vroeg Tangen Roshi hoe het met me ging, en ach het ging wel weer. Hij vertelde mij dat ik van meditatietechniek moest veranderen, niet zo onstuimig, maar het rustig laten stromen. Niet als water maar als olie ‘all over your body flows oil, it drips in your zaffu, zabutan and flows from the tan on the floor’. Ik moest stoppen met het volgen van mijn adem en alleen maar ‘olie’ denken. En het werkte, ik was niet zo verbeten meer, ik werd zachter terwijl ik niet minderde in meditatietijd. Niet lang er na volgde mijn eerste kensho die door Tangen Roshi werd weggewimpeld met de woorden ‘don’t worry it will go away’.
Als je dan weer terug in Nederland bent begin je te lezen, in het klooster is daar geen tijd voor, in de zomerperiode heb ik wel wat gelezen omdat dan de training op een lager pitje staat, het is gewoonweg te warm. Op een gegeven moment kwam ik een boekje tegen- ‘Ontwaken uit dagdromen van Hakuin’ waarin hij precies beschrijft wat ik in Japan heb meegemaakt, maar ook zijn levensverhaal lijkt wel wat op dat van mij. Hij schrijft: ‘ Ik zette mijn tanden op elkaar, richtte mijn ogen op één plek en besloot om zelfs aan eten en slapen voorbij te gaan. Maar nadat ik een paar maanden op zo’n gewelddadige manier was doorgegaan begon ik hartkloppingen te krijgen, mijn longen werden droog en mijn benen voelden ijskoud aan. Ik was vermoeid en voortdurend in de war en mijn denken verloor zich in de wildste fantasieën.’
Om kort te gaan, artsen geven hem nog een paar maanden te leven en hij gaat naarstig op zoek naar iemand die hem wel kan helpen. En uit eindelijk komt hij bij een kluizenaar terecht die hem het volgende advies geeft. Je moet je voorstellen dat een heerlijk geurende zachte en zuivere klont boter, ter grootte van een eendenei op uw hoofd staat. Dan zult u onmiddellijk een bijzonder gevoel ervaren. Uw hoofd zal helemaal vochtig worden en dit vochtige gevoel zal langzamerhand naar beneden stromen, naar de schouders, de armen, de borst het middenrif, enz enz.
Ik kon in mijzelf wel grinniken met de gedachte: ‘Zo jongen, ben jij ook zo bezig geweest, beuken tegen een muur die harder is dan je kop’.
Ik heb in mijn leven 2 leraren gehad, de een was Rozenkruiser en de ander zenmeester. De Rozenkruiser ontmoette ik lang voordat ik met zen in aanraking was gekomen, hij heette Theo en wat kun je dan anders zijn dan Rozenkruiser. Theo betekent ‘godsgeschenk of vriend van god’. Hij vertelde dat de gehele mensheid op één en het zelfde levenspad wandelt, dat niet alleen het pad universeel is maar dat ervaringen ook universeel zijn waar elk mens doorheen gaat. Maar omdat wij zo op ons dikke ikkeje gericht zijn dat wij menen dat onze ervaringen uniek zijn. Dat als je jezelf niet meer zo serieus neemt dat je visie ruimer wordt.
Ook ervaringen die je tijdens zentraining tegenkomt zijn universeel, het is dan ook van belang dat je de raadgeving van je zenleraar ter harte neemt. Door het gevolg dat enkele boeddhistische leraren niet van hun leerlingen konden afblijven is de tendens tegenwoordig dat leerlingen gaan uitmaken hoe zentrainingen gegeven moeten worden. Ook slechte voorlichting heeft hiertoe bijgedragen. Leerlingen die zich zonder voorbereiding in een intensive retraite storten en vervolgens bij mijn buurman belanden die psychiater is.
Zen-sick word door de psychiatrie niet als kinderziekte op de ontwikkeling van het zenpad gezien, maar als psychische aandoening. Gelukkig zijn er binnen de psychiatrie progressieve psychiaters die een niet gerelateerde hersenziekte niet meer als ziekte bestempelen. Binnen de HEE Beweging (Herstel, Empowerment Ervaringsdeskundigheid) worden ervaringsdeskundigen ingezet die zelf door een psychotische periode zijn gegaan. Je kunt niet van tevoren voorspellen wanneer iemand tijdens een zentraining een emotionele ervaring krijgt. Je kunt het als leraar wel zien aankomen en ingrijpen, maar iemand naar huis sturen is ‘not done’. Als leraar ben je verantwoordelijk voor je leerlingen en moet je weten wat je in zo’n geval moet doen. Voeding kan een grote invloed hebben op de grip van emoties. In zenkloosters word volgens de ruim duizendjarige ‘shoji ryori’ cuisine gekookt wat meehelpt om helderheid van geest te bewerkstelligen. Het zorgt er mede voor dat je meer grip op emotionele ervaringen krijgt.
Het zentraject is zo iets als leren zwemmen, onvoorbereid van de veerplank afspringen is niet raadzaam. Zo begin je in zen dan ook met de beginners techniek shusokakan en niet meteen met koans of shikantaze. Vanuit deze geleidelijke ontwikkeling kom je na een aantal jaren in de eerste fase. De eerste fase heet shojin , en is de trainingsperiode waarbij, wil en bewuste inspanning betrokken zijn, en kan drie tot vijf jaar van diepgaande beoefening vergen. Geheid dat je tijdens deze periode in conflict met je emoties komt, verdriet wat je vanuit het niets overspoelt komt elke zenstudent tegen. Het is vaak overweldigend, maar met goede training en begeleiding is dat een eerste stapje naar inzicht in je boeddhanatuur.