In de ‘Hymne aan de Wijsheid voorbij alle wijsheid’ spreken we de wijsheid aan als een ‘jij’. Een ander woord dat in de tekst opvalt is ‘wij’. Ook waar Rahulabhadra de derde persoon gebruikt, zoals in ‘allen die’, voelt het als ‘wij allen’. Ook zij die spreken ‘in andere woorden en talen’ horen er bij. In het laatste vers breidt het zich zelfs uit tot de hele wereld. De tekst is een beweging van een ‘wij’ naar een ‘jij’ toe. Het is die ‘jij’, de grenzeloze openheid van de wijsheid, die ons verbindt tot een ‘wij’.
Ik heb van veel groepen deel uitgemaakt, ook in boeddhisme en zen. En ik heb de voorbije jaren zelf ontzettend veel met groepen gewerkt: mindfulnesstrainingen, terugkombijeenkomsten, opleidingen en last but not least onze eigen zengroep. Maar ik was nooit een groepsmens. Als kind al zat ik gevangen tussen een verlangen om erbij te horen en een onvermogen, of onwil, om mijn eigenheid op te geven. Dat laatste heeft mij al vaak in problemen gebracht. Tegelijk heb ik van al die groepen gigantisch veel geleerd.
Terugkijkend naar de verschillende meditatiegroepen die ik gekend heb zie ik in grote lijnen twee soorten groepen. In mindfulness gebruiken we begrippenpaar ‘doen’ en ‘zijn’. (Dat is in wezen hetzelfde als ‘relatief’ en ‘absoluut’ in zen, maar het klinkt wat minder hoogdravend.) ‘Doen’ en ‘zijn’ kunnen we ook op groepen toepassen. (En bij uitbreiding op iedere praktijk.)
In sommige groepen heb je iets te ‘doen’. Het uitgangspunt is dat je er nog niet bent, dat er dus nog iets te bereiken valt. De leraar is degene die dat wel al bereikt heeft, die ‘er is’, en die daar ook in erkend is. De leraar weet wat je allemaal moet doen om er te komen. Zo ontstaat onder de leerlingen een, vaak impliciete, hiërarchie van zij die weinig doen en zij die veel doen, van zij die er nog helemaal niet zijn tot zij die er bijna zijn.
Een heel ander soort groep krijg je als het uitgangspunt is dat je ‘er bent’ gewoon omdat je er bent. Dat wil zeggen dat de notie ‘er zijn’ of ‘er niet zijn’ totaal niet aan de orde is. Je bent er welkom zoals je bent. Wat je doet, doe je omdat je er in je hart naar verlangt, niet omdat je zonodig iets moet bereiken. Er is geen bereiken en geen niet-bereiken. De praktijk is waardevol op zich.
Ik heb lang gedacht dat het in zen op de eerste manier moest. Ik zie dat nu als een van mijn grootste vergissingen. Een van de reden dat ik dat dacht is omdat ik zelf in zen terechtgekomen was door een intense ervaring die in mijn leven een aardverschuiving veroorzaakte, iets waar ik overigens mateloos dankbaar voor ben. Ik dacht het de bedoeling was van de praktijk om dit soort aardverschuivingen en zelfs nog heftigere te veroorzaken en dat mensen daarin bevrijding zouden vinden.
Om twee redenen ben ik daarvan teruggekomen. Om te beginnen realiseerde ik mij dat die aardverschuiving in mijn leven vooral te maken had met de gigantische puinhoop die ik op dat ogenblik van mijn leven gemaakt had. Veel was er niet nodig. Maar ook: als ik keek naar mensen die erg opliepen met hun eigen ervaringen en deze aan hun studenten voorhielden voelde ik bij mezelf iets van: ‘zo wil ik helemaal niet worden.’ Ik merkte dat bij nogal wat mensen de ervaring een diepe kloof had gecreëerd in plaats van verbinding.
De ervaring wordt vaak gehuld in mystificatie en paradoxen. De inhoud daarentegen is te simpel voor woorden. Als ik stamelend toch naar woorden zoek, kom ik uit bij een woord als ‘welkom’.
Het is onze eenvoudige meditatie instructie. ‘Wat er is, is er. Hou niets vast en hou niets af.’ Wat zich ook aandient is welkom. Spontaan denken we dat we al het pijnlijke zoveel mogelijk moeten onderdrukken en alle prettige ervaringen moeten maximaliseren, tot we ontdekken dat we de pijn ook kunnen toelaten. Misschien zijn we eerst bang dat we dat niet overleven en dan ontdekken we dat we ‘er niet kunnen uitvallen’, dat we bij wijze van spreken ook in die pijn gedragen worden.
Ik maak er voor mezelf een punt van om in iedere mindfulnessgroep die ik start, bij het openingsrondje iedereen expliciet en gemeend welkom te heten. Daarmee is, van in de eerste minuten, alles al gezegd.
Dit verandert ook radicaal je houding tot de ander. Als mijn verdriet, angst, woede … al die onwelkome emoties ook welkom zijn, dan heb ik ook de ander niet meer nodig om die emoties te verdrijven. Ik heb mij ooit bezig gehouden met het luisteren naar liefdesliedjes. Het was een schokkende ervaring. Een voor een hadden ze een boodschap van ‘You make me feel so wonderful’. Ik hou van de ander voor het gevoel dat hij of zij mij geeft. Met andere woorden, ik hou alleen van mezelf. (En een tijdje later volgt dan ‘The thrill is gone’.)
In het ‘welkom’ bevrijd ik niet enkel mezelf maar ook de ander. De ander moet niet meer in mijn verhaal passen. De ander is er niet om mij een goed gevoel te geven. De ander is er niet om te bewijzen dat ik een goede partner, vader, therapeut, leraar … ben. De ander is er niet om mijn groot gelijk te bewijzen. De ander is welkom met zijn eigen verhaal, als ander.
Dat is de toon die ik in iedere groep van het allereerste ogenblik probeer te zetten. Natuurlijk komen er mensen mij vertellen dat ze bang zijn dat ze te veel of te weinig zeggen, of dat iemand iets kwetsend gezegd heeft of … Mijn antwoord is dan steeds dat ik met de groep probeer om te gaan zoals ik met mezelf probeer om te gaan op mijn meditatiekussen. Het woord ‘proberen’ is hier helemaal op zijn plaats. Net als in meditatie is het een eindeloos en met mateloze mildheid terugkomen. En zoals de ene gedachte of het ene gevoel meer aandacht vraagt is dat ook zo met mensen, en ze zijn een voor een even welkom.
In dit welkom ontstaat verbinding. In deze openheid ontstaat er een ‘wij’ waar je je eigenheid niet moet opgeven, een ‘wij’ waar je niet uit kunt vallen. Iemand met een lange geschiedenis van therapie en meditatie merkte op: ‘dit is de allereerste keer dat ik in mijn waarde gelaten wordt.’ Er ontstaat iets wat als heel bijzonder en waardevol wordt ervaren, iets wat we niet zomaar kunnen laten verloren gaan.
Ik zou het prachtig vinden als je overal dergelijke groepen zou kunnen vinden. Groepen met of zonder leraar. Groepen die in stilte mediteren of geleide meditaties doen, of zingen, of iets helemaal anders. Groepen waarin je ‘er bent’ alleen maar omdat je er bent.
Piet Nusteleijn zegt
“Als ik keek naar mensen die erg opliepen…”
De computer zal dit nieuwe woord wel hebben gecreëerd. Opliepen. Samen oplopen. Terwijl we samen opliepen.
Samen lopen. Wij samen.
Zeshin zegt
Welgemeende vingerwijzing
Uit je hele stuk spreekt grote twijfel en dat is iets wat in zen een algemeen goed is, maar om dat nu wereldkundig te maken? Is dat wel zo’n goed idee, ik legde zulke zaken aan mijn leraar voor. Die er een meester in was om je weer op jezelf terug te werpen. De training die ik volgde was rigoureus en je vraagt je op een gegeven moment af, waaraan ben ik begonnen. Natuurlijk , ik kon weggaan (wat ik ook een paar keer gedaan heb) maar de reden om weg te gaan was altijd een emotionele en de volgende dag was die gemoedsgesteldheid al weer verdwenen en daarbij ik zat in Japan, naar huis gaan was nogal een onderneming. (en monniken zijn thuisloos)
Van waaruit begint een mens aan zen? daar zijn honderden reden voor aan te wijzen maar er is maar 1 oorzaak onvrede met je huidige situatie waar je verandering in wilt hebben en leren is een wens om je situatie te veranderen. Hiermee stel je je afhankelijk op van iemand waarvan je verwacht dat die een oplossing heeft, iemand die je met onbegrijpelijk ‘oneliners’ iets duidelijk probeert te maken. Je meent dat die ‘oneliners jou de oplossing aandragen’. De oplossing ligt ook in die ‘oneliners’ maar pas als je ze opvolgt, als je doet wat je opgedragen word. Maar hoe volg je op ‘Drop body and mind’? Zijn ‘oneliners’ kregen pas betekenis toen ik ze niet meer nodig had.
Wat doe je met de instructie ‘intrekken, wijd, sluit’ als je kunt zwemmen of binnenspiegel, buitenspiegel, rechterschouder, richtingaanwijzer, als je al een rijbewijs hebt. Een van zijn ‘oneliners’ was ‘only doing’. Mijn welgemeende vingerwijzing is ‘volg je hart en vertrouw op de keuze die je gemaakt hebt en ga door omdat je niet anders kunt dan de roep van je hart volgen’.
Piet Nusteleijn zegt
Zeshin, jouw vingerwijzing is: “volg je hart”.
Mag ik aanvullen/toevoegen: wees stiller, langzamer, breng daardoor orde in (misschien) de chaos, dan stuit je wellicht op “het hart” en dat “volgen”.