Een paar dagen geleden begon het, vanuit het prachtige gebied rondom de Kloosterbunker, met tienduizenden bomen in straten, met bossen, plassen en meren, de eeuwenoude rivier de Rotte, boomgaarden en dijken, steeg een langzaam aanzwellend geluid op, eerst klaaglijk. De schreeuw van de dood, de laatste adem, ademnood. De boeddhistische blaartrekkende hellen. Sterven.
Ik probeerde een oorzaak van de oerschreeuw te ontdekken, was er behoefte aan water? Kon ik helpen? En opeens ontdekte ik het, steeds als er een vliegtuig over het gebied vloog, opgestegen van de luchthaven Rotterdam The Hague Airport, vroeger vliegveld Zestienhoven, hier niet zover vandaan, begon de natuur te huilen, naar adem te happen. Zo zwaar. Ik beloofde haar op onderzoek uit te gaan, naar het waarom van die vervuilende vliegtuigen.
Het zijn mensen zoals u en ik die die ademnood veroorzaken, besefte ik. Vanmorgen keek ik naar het Journaal dat meldde dat het weer erg druk was op Schiphol en dat mensen profiteerden van het lange Pinksterweekeinde om er een paar dagen op uit trekken. Na het nieuws werden er commercials van reisbureaus uitgezonden die mensen verlokten om effe naar een verre bestemming te gaan, voor weinig geld uiteraard. Ik zag ze lopen met hun koffertjes en reiszakken, in zomerdracht op die drukke luchthaven. De wet van karma.
Hebzucht en ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikken is veel mensen niet vreemd. Een druk Schiphol, een druk Rotterdam The Hague Airport is daar het bewijs van. Het zijn mensen -in vliegtuigen- die de aarde vernietigen.
Ik kon het de natuur niet uitleggen, dat egoïsme, die hebzucht. Dat verfoeilijke gedrag van na ons de zondvloed. Op een dag wordt er niet meer gehuild. Dan vliegt er niets meer.
Moedig voorwaarts!