De Koreaanse boeddhistische monnik Seoljeong (76) is gisteren na een reeks tegen hem ingebrachte beschuldigingen van corruptie opgestapt als hoofd van de grootste boeddhistische Jogye orde van Zuid-Korea. Hij zei de leiding van de sekte op zich te hebben genomen om veranderingen aan te brengen in de gebrekkige structuur van het Zuid-Koreaans boeddhisme maar daar niet in te zijn geslaagd.
De monnik vertrok vervolgens naar de Sudeok-tempel in Jesjaan waar hij de rest van zijn leven zal doorbrengen, na een kort bezoek aan het hoofdkwartier van de orde aan de Jogyetempel in het centrum van Seoel om daar afscheid te nemen van de gelovigen en medewerkers. Seoljeong ontkende de tegen hem ingebrachte beschuldigingen maar had in eerste instantie geweigerd om terug te treden ondanks de druk die op hem werd uitgeoefend.
Hij bekritiseerde de tegenstanders van de hervorming en zei er niet in geslaagd te zijn de politieke invloed op de orde van enkele monniken uit te bannen en de orde te laten leiden door monniken en leken. Het aftreden kwam ongeveer een week nadat de Centrale Raad van de orde voor een voorstel stemde om hem te af te zetten.