Gehechtheid. Iets wat vastzit aan wat anders. Het éne aan het andere. In geestelijke zin in de vorm van een opvatting of een overtuiging dat je datgene wat je hebt, om welke reden dan ook, moet behouden, uitbouwen, verbeteren.
Mensen zijn hechters. Niet alleen, zoals gezegd, aan materie of aan andere mensen en overige levende wezens. Mensen zijn ook gehecht aan (hun) geschiedenis. Het verleden. Iets wat ooit, langer of korter geleden gebeurd is en wat nog steeds invloed uitoefent op denken en doen in het heden. Niet in de meest zuivere vorm van de directe ervaring, maar de verwrongen, gekleurde, deels weggelaten herinnering aan wat ooit gebeurde.
In een spiegel kijken dwingt tot eerlijkheid. Dus zal ik hier opnieuw proberen dat te zijn, hoewel ik me ervan bewust ben dat de regisseur van mijn herinneringen gebeurtenissen representeert die voorzien zijn van vervormingen, gladstrijkingen, veralgemeniseringen en verruwingen.
Een deel van mijn kindertijd bracht ik in kindertehuizen door. Daar gebeurde naast goeds, veel wat ik als niet goed ervaren heb. Toch ben ik erin geslaagd om mezelf te bevrijden van al die herinneringen plus aanhangende gedachtereeksen.
Ik weet natuurlijk nog wel wat er ongeveer gebeurd is, maar het achtervolgt me niet langer in (dag)dromen of fantasieën. De bevrijdingsleer van boeddhisme en dzogchen heeft me daar bij geholpen. De tweebenige demonen van ‘toen’ zijn waarschijnlijk dood of in een eindfase van hun bestaan terechtgekomen. De grootste bevrijding die ik heb ervaren was de bevrijding van haat en woede. Er is namelijk niets meer om te haten of woedend op te zijn. Er ligt een mist van meer dan zestig jaar tussen en het inzicht dat het niet die demonen zijn die mij pijnlijke herinneringen en gevoelens bezorgen, maar mijn eigen breinactiviteit.
Het is niet zo dat ik ook liefde voor deze symbolische demonen opbreng, maar eerder een neutraal gevoel. Het heeft geen bijzondere betekenis meer.
Veel menselijke herinneringen komen wel in de buurt van wat er ooit werkelijk gebeurd is. Waarom werkt dat dan toch zo door in het bewustzijn en halen de meeste mensen niet gewoon de schouders op en zeggen: ‘Kom, het verleden is er niet meer. Het bestaat niet en is verdampt in tijd en ruimte. Ik heb er al eens om en door geleden (of ervan genoten), waarom zou ik in de geest proberen om iets te herhalen wat niet te herhalen valt?
Om zich vast te klampen aan verontwaardiging (dat had nooit mogen gebeuren)? Of om nog eens te proberen zich in het genot van een eufore ervaring onder te dompelen, wat natuurlijk even nutteloos als llusoir is. Soms, ontspannen zittend of liggend in stoel, bed of tuin mijmer ik ook nog wel eens om wat ooit was maar niet meer bestaat. Waarom laat ik al die gedachten in me rondgaan en geniet ik daarvan, of huiver ik vanwege herinneringen die niet meer dan een vage afspiegeling van de werkelijke gebeurtenis zijn? Je kunt heftige emoties ervaren bij die herinneringen, maar hoe werkelijk is dat alles?
Dus probeer ik te zijn in het moment, bewust aanwezig te zijn in alle observaties. De bijbehorende gevoelens niet volgen maar observeren. De teleurstelling ligt in een hinderlaag. Datgene wat in mijn brein de herinneringen verzorgt is ook een geboren afleider. Ik blijf haken aan een herinnering en voel deze ergens in het midden van het lichaam resoneren. Soms stokt de adem, alsof ik daarmee de herinnering vast wil houden. Vervolgens voel ik me enigszins mislukt, omdat ik me heb laten afleiden door die herinnering. Beoefenaren van een non-duale bevrijdingsleer weten dat het geen probleem is. Gewoon doorademen en opnieuw terugkeren naar de aandacht voor het moment. Het klinkt zo eenvoudig.
Niet-denken is niet aan de orde, omdat het brein altijd door blijft gaan met onafgebroken gedachten te produceren. Onzinnige, zinnige, leuke, minder leuke of zelfs deprimerende gedachten. Maar: soms slaag ik erin om dat eindeloze neuronale gezoek gade te slaan. In die staat hecht ik aan niets, positief of negatief.
Gedachten. Soms klinken ze als het onafgebroken gemurmel van een niet al te snel stromende beek. Soms als een woeste waterval. Soms voelen ze als elektrische impulsen (wat het trouwens ook zijn) die luid en knetterend in mijn hoofd voortrazen. Of een gedachten-explosie. Beelden, geluiden, herinneringen, associatiereeksen, gevolgd door analyses en oordelen.
Een zeer volkse buurvrouw waar ik vroeger wel eens een praatje mee maakte, was Spinozist en het was niet altijd eenvoudig voor mij, puber die ik was, om haar filosofische uitspraken te begrijpen. Deze (of hij van Spinoza was vermeldt dit verhaal niet) is blijven hangen: ‘Jonge, neem dit nou van mijn an. Gedachten: je ken niet met en niet zonder ze leven.’
Wouter ter Braake zegt
Ik ben zeer gehecht aan mijn geliefde en weet dat ik haar niet ‘heb’ en ooit moet laten gaan.
Ik ben zeer gehecht aan mijn zonen, schoondochters, kleinkinderen, vrienden, buren. Ik ‘heb’ ze niet en weet dat ik ze ooit moet laten gaan.
Ik ben zeer gehecht aan heilzame gedachten. Ik weet ik ‘heb’ ze niet en zal ze steeds moeten laten gaan.
Ik ben zeer gehecht aan dit leven en weet ik ‘heb’ het niet en zal het ooit moeten laten gaan.
Joost zegt
Bedankt Henk en ook Wouter, Ik lees het BD om 7 uur in de ochtend na het ontbijt. Deze gedachteles is weer een prima start van de dag.
Piet Nusteleijn zegt
Henk, heb je je oren niet teveel naar de buurvrouw laten hangen?
Je kan wel leven zonder te denken.
Hersenen zullen gelukkig zeker actief blijven en desondanks op een gegeven moment stoppen met het produceren van gedachten. Ik kan me niet voorstellen dat je dit zelf niet meegemaakt hebt.
Wanneer je inzicht heb gekregen in dat hele proces van denken, houdt het echt een keer op en is het stil.
“Jonge, neem dit maar van mij aan…je gaat ‘t nog’s meemaakte.”