De abt van een klooster vraagt de oude Cheng zijn monniken te onderwijzen. De zaak loopt lichtelijk uit de hand.
‘Jullie hebben gehoord dat je kleine menselijke geest leeg moet zijn als je de Oorspronkelijke Geest wilt zien. En daar zit je dan, rechtop en stijf als een bamboe, blik op de muur, tong tegen het gehemelte, druk doende gedachten tot stilstand te brengen. Maar het resultaat is dat je uitkomt bij een afwezigheid van gedachten die je dan aanziet voor de leegte van de Oorspronkelijke Geest. Een ogenblik later begint het geborrel van de kleine geest weer zoals wanneer je wakker wordt uit de slaap. Wat heeft die afwezigheid van gedachten voor nut?
En als je opschrikt van een lichtflits, spring je ter plekke overeind als een veulen en je roept dat je de Oorspronkelijke Geest hebt gezien, dat je iets onmetelijks hebt beleefd en dat je bevoorrecht bent. Wat voor nut heeft dat, om door de bliksem te worden getroffen? Dat zijn allemaal kunstjes, goed genoeg voor het circus. Kaalgeschoren schedels, als jullie doorgaan met die manie en die pretentie van wat dan ook te willen bereiken en bezitten, vecht je voor een verloren zaak.
De Oorspronkelijke Geest zien, houdt in dat je die ziet, of er gedachten zijn of niet, of je onbeweeglijk of actief bent, of je spreekt zoals ik dat doe voor jullie dan wel of je zwijgt, of je keizer of monnik of dakloze zwerver bent. Welk belang kunnen zulke dingen hebben?
Wat voor verschil zou er kunnen zijn tussen de Boeddha en een ongeletterde plattelandsmonnik die alleen maar hout kan kloven, maar die de Oorspronkelijke Geest heeft gezien?
Er bestaat niet zoiets als een Oorspronkelijke Geest die speciaal bij een Bodhidharma hoort en een andere die speciaal bij de oude Cheng hoort of bij een van jullie. De Oorspronkelijke Geest is de Oorspronkelijke Geest. Iets anders kun je er niet over zeggen. Zelfs dit is al te veel.
Wat anderen over de Oorspronkelijke Geest hebben gezegd, en wat ik erover zeg, kan jullie alleen maar aanmoedigen hem zelf direct te gaan zoeken, zonder je te beroepen op enig ander gezag en zonder enig hulpmiddel. Want dat kan je blik alleen maar vertroebelen en je afhouden van de enige vraag waar je bezeten van moet zijn, waar je ook bent of wat je ook doet, of je mediteert of de binnenplaats veegt of je natuurlijke behoeften bevredigt.
Maar als ik zie wat jullie uithalen met de woorden van de patriarchen en met de mijne, dan zou je zeggen dat het beter was geweest als ze de patriarchen bij hun geboorte hadden verdronken, en mij daarbij.
Kaalgeschoren schedels, jullie lijden aan een ongeneeslijke ziekte. De hele wereld en jullie zelf zijn niets anders dan gedachten van je eigen kleine geest. Ze verdwijnen immers samen met de gedachten als je in slaap valt! En dat geldt precies zo voor de opinies die jullie kleine geest heeft verzonnen over de Boeddha en over de Weg en over de Oorspronkelijke Geest.
Begrijp nu toch eens en voorgoed dat al jullie pogingen om het Ondoordringbare te doordringen met je gedachten en activiteiten volmaakt zinloos zijn. Je kunt net zo goed proberen de wind te grijpen. Maar als er geen obstakels meer in jullie zijn en je staat helemaal open voor de Oorspronkelijke Geest, dan zul je regelrecht door hem worden gegrepen.
Omdat jullie over de leegte hebben horen praten als over het hoogst bereikbare resultaat, proberen jullie die te bereiken. Zo vervallen jullie in een verdoving en een gevoelloosheid, die je aanziet voor de leegte van de Oorspronkelijke Geest.
Omdat je over het Absolute hebt horen spreken als over de uiteindelijke toestand, verbeeld je je dat alle dingen gelijkwaardig zijn en dat geen enkel ding respect verdient. Zo verval je in anarchie en bandeloosheid, die je aanziet voor de al-een-heid van de Oorspronkelijke Geest.
Omdat je over zuiverheid heb horen spreken als onvervalste gelukzaligheid, span je je in om die te bereiken. Zo verval je tot koppigheid en onbuigzaamheid, die je aanziet voor de onthullende helderheid van de Oorspronkelijke Geest.
Omdat je over onthechting hebt horen spreken als de enige echte vrijheid, probeer je je af te scheiden van de wereld en van jezelf. Zo verval je tot onverschilligheid, die je aanziet voor de onafhankelijkheid van de Oorspronkelijke Geest.
Kaalgeschoren schedels, het is de Oorspronkelijke Geest waarvan gezegd wordt dat hij leegte, eenheid, helderheid en onafhankelijkheid is, en het kleine stukje van het grote wiel van het bestaan dat jullie zijn, kan nooit en te nimmer een van deze elementen bevatten.
Maar als je de Oorspronkelijke Geest zou zien, zou je weten dat hij je eigen diepste natuur is, die je geen enkele eigenschap kunt toekennen en die je in werkelijkheid geen enkele naam kunt geven. Dan zou je ook weten dat leegte, of het Absolute, of zuiverheid, of onthecht zijn, of Oorspronkelijke Geest enkel woorden zijn die alleen maar bestaan aan jullie kant en alleen omdat jullie blind en onwetend zijn.
Kaalgeschoren schedels, als je de Oorspronkelijke Geest wilt nadoen, is het met je gedaan.
Omdat jullie monniken geworden zijn, gedrenkt in de wetten van de Boeddha, en leerlingen van een beroemd Meester, denk je dat je anders bent dan het gewone volk, waar je verwaand op neerkijkt. Kaalgeschoren schedels, van de Oorspronkelijke Geest weten jullie net zoveel af als het onkruid op het veld.
Jullie zouden dolgraag weten wie ik toch wel ben, en uit welke geestelijke school ik kom, wie mijn leraren zijn geweest, waar ik vandaan kom en nog een heleboel dingen die allemaal even oninteressant zijn. Sommigen denken dat ik wel een verlichte moet zijn, omdat immers de abt me gevraagd heeft jullie toe te spreken.
Anderen denken dat ze een oude gek voor zich zien die zich op een schandalige en beledigende manier gedraagt en die je met stokslagen naar buiten moet jagen, omdat hij de woorden noch de mannen uit het verleden respecteert die door de traditie vereerd worden, noch de woorden en de mannen van vandaag hoewel ze een verheven reputatie hebben. Zo kijken jullie alleen maar naar het omhulsel, naar de buitenkant, de vorm van de dingen en daardoor ontdekken jullie niet de ware man in jezelf.
Kaalgeschoren schedels, jullie hebben je ogen dicht gepleisterd met modder en nu kom je je beklagen dat je blind bent.’
Druk gebarend liet de Oude Cheng de groep monniken alleen.
“Jullie zouden dolgraag weten wie ik toch wel ben, en uit welke spirituele school ik kom, wie mijn leraren zijn geweest, waar ik vandaan kom en nog een heleboel dingen die allemaal even oninteressant zijn. Sommigen denken dat ik wel een verlichte moet zijn, omdat immers de abt me gevraagd heeft jullie toe te spreken.
Anderen denken dat ze een oude gek voor zich zien die zich op een schandalige en beledigende manier gedraagt en die je met stokslagen naar buiten moet jagen, omdat hij de woorden noch de mannen uit het verleden respecteert die door de traditie vereerd worden, noch de woorden en de mannen van vandaag hoewel ze een verheven reputatie hebben. Zo kijken jullie alleen maar naar het omhulsel, naar de buitenkant, de vorm van de dingen en daardoor ontdekken jullie niet de ware man in jezelf.”
Deel drie in een serie van zes. De afleveringen zijn een herhaling van een eerdere publicatie in het BD. We hopen nieuwe lezers daar een plezier mee te doen.