Het woord ‘godsdienst’ heeft de betekenis van ‘dienst verlenen aan god of goden’. Dat vat ik ruim op. Voor mij valt alles wat mensen doen of laten onder godsdienst zodra dat doen of laten gestimuleerd wordt door of gericht is op het voldoen aan de wil of de wens van god (al dan niet met hoofdletter geschreven); goden; of iemand die volmaakte verlichting heeft bereikt. Iemand die het boeddhisme praktiseert in de overtuiging daarmee dé Boeddha te dienen of diens wensen, willen of opdrachten te vervullen, is met godsdienst bezig. Misschien handelt de godsdienstige boeddhist alleen maar zoals hij[1] handelt omdat anderen het van hem verwachten of zelfs eisen. Er zijn op deze wereld waarschijnlijk duizenden, zo niet miljoenen boeddhisten die alleen maar boeddhist zijn omdat ‘boeddhist zijn’ voortvloeit uit – en past in de cultuuren traditie waarin zij leven.
In alle belangrijke godsdiensten ter wereld vind je voorschriften, richtlijnen en leefregels, vervat in geboden en verboden. Ze hebben in de geschiedenis van de mensheid ontegenzeggelijk een belangrijke rol vervuld, en sommige van die voorschriften, richtlijnen en leefregels hebben ook nu nog waarde, zoals: “niet stelen!”. Om alle geboden en verboden echter goed te verstaan en te interpreteren, is het nuttig om ze te beschouwen in het licht van het moment waarop ze voor het eerst werden geformuleerd. Zo zijn veel voedselvoorschriften geformuleerd in een tijdperk waarin mensen nog geen weet hadden van micro-organismen die ziekten konden veroorzaken; niet over methoden beschikten om voedsel te pasteuriseren of te steriliseren; en ook nog geen koelkasten en diepvriezers bezaten. Wel was duidelijk dat het eten van het ene voedsel (zoals varkensvlees) meer gezondheidsrisico’s met zich meebracht dan het eten van ander voedsel (rundvlees). Er was slechts één mogelijkheid om het risico definitief in te perken: verbieden risicodragend voedsel te eten! En er was slechts één autoriteit met genoeg gezag om dat verbod uit te vaardigen: god! Het was waarschijnlijk ook niet moeilijk om de diaree, de lichamelijke verzwakking en uiteindelijke dood van iemand die het verbod naast zich neerlegde uit te leggen als straf van god. Effectief: zie, dat komt er nou van…
Offeren werd volgens mij verplicht omdat vrijwillig geven te weinig opleverde om priesters in leven te kunnen houden, laat staan om er een instituut inclusief complete tempeldiensten op na te kunnen houden. En zo kun je doorgaan. Veel, zo niet alle godsdienstige geboden en verboden van godsdiensten zijn mijns inziens terug te voeren tot medische; psychologische, sociologische, economische of andere inzichten waarnaar het volk vroeger alleen maar wilde luisteren wanneer het met “goddelijk gezag” werd overgoten.
Uiteindelijk is het opstellen van voorschriften, richtlijnen en leefregels allemaal mensenwerk, is mijn overtuiging. Vervang het woord “goddelijk” door “wetenschappelijk”, en je bent ineens in 2014 aanbeland, al vraag ik mij af of dit tegenwoordig zou leiden tot gehoorzaamheid aan nieuwe voedselwetten als bijvoorbeeld: “Gij zult geen voedsel tot u nemen dat door onnatuurlijke behandeling of zelfs mishandeling van dieren tot u is gekomen”; of “Gij zult per dag nooit meer dan drie maal voedsel tot u nemen en per keer nooit meer dan 75% van wat u op kunt om verzadigd te raken.” Het zou een revolutie kunnen ontketenen. De priesters en godsdienstleraren van tegenwoordig hebben echter bij lange na niet meer het gezag om iets dergelijks als een door god geopenbaarde waarheid aan de mensheid op te leggen en naleving te eisen op straffe van excommunicatie, buitensluiting of erger. Gelukkig maar. Daar staat tegenover dat een goede leefregel altijd een goede leefregel blijft, en dat je de juistheid van zo’n regel niet moet ontkennen alleen omdat er een gewichtig sausje overheen is gegoten.
Wat betekent het boeddhisme als godsdienst voor mij? In hoeverre richt ik mijn doen en laten op het voldoen aan de wil of de wens van boeddha, of aan de wil of de wens van personen en instituties die Boeddha vertegenwoordigen, dan wel representeren? Zijn bepaalde boeddhistische voorschriften en leefregels ook in de context van de Nederlandse samenleving anno 2014 nog steeds juist en actueel, of zijn ze achterhaald, contraproductief, zinloos geworden of alleen nog maar folkloristisch van aard? Ieder boeddhistisch voorschrift, iedere boeddhistische richtlijn en iedere boeddhistische leefregel mag onderzocht en bevraagd worden. Wat is de beweegreden om er gehoor aan te geven? Is dat de wil of de wens van Boeddha? Is het om Boeddha te behagen? Eer te bewijzen? Als het antwoord “ja” is, dan heb je naar mijn idee met godsdienst van doen.
Tot slot geef ik toe zelf niet ongevoelig te zijn voor godsdienstige tradities en gebruiken, riten en rituelen. Ik brand af en toe wierook ; reciteer soms teksten; buig mij soms oprecht voor “iets” of “iemand” neer, of onthoud mij korte of langere tijd van bepaalde zaken enzovoorts. En ik sla nog steeds een kruisje voor en na een kort tafelgebed. Er is ook helemaal niets mis met tradities en gebruiken, riten en rituelen, zolang maar glashelder is wat de beweegreden is er in mee te gaan. Het branden van wierook zorgt voor een bepaalde door mij gewaardeerde sfeer. De geur helpt mij een gewenste stemming en concentratie te bereiken; of is het meer een bedwelming? Het reciteren van teksten helpt mij de teksten te onthouden, en de herhalingen brengen (desgewenst zelfs aantoonbaar in een MRI) subtiele wijzigingen aan in mijn brein, waarvan ik aanneem dat deze gunstig voor mijzelf zullen uitpakken. Wanneer ik mij vrijwillig voor iemand neerbuig, doe ik dat niet om de ander een dienst te bewijzen, maar om in mijzelf iets te ontwikkelen: bijvoorbeeld nederigheid. Kortom: ik vrees dat ik mij in mijn gedrag niet of nauwelijks laat leiden door “gezag van boven” of door vrees voor uitblijven van positieve gevolgen dan wel andere repercussies als ik niet gehoorzaam of braaf doe wat ik moet doen. Hoezo: moet?
Ja, soms is het boeddhisme een godsdienst… maar voor mij werkt dat niet meer. Het heeft echter wel een tijdje gewerkt, en het heeft mij voorbereid op een volgende stap, die naar boeddhisme als religie.
Volgende keer: soms is het boeddhisme een religie.
Carla zegt
Dank je wel, Dharmapelgrim Menno. Fijn/helder.Kijk uit naar deel twee.
Met vriendelijke groet.Carla
Ruud van Bokhoven zegt
Het boeddhisme is voor mij zuiver een levensovertuiging en heeft dan ook totaal niets met een God te maken, sterker nog en met respect voor hen die er wel in geloven, maar ik geloof in het geheel niet in een God en is voor mij een niet bestaand verzinsel waar je in moet geloven, wat weer aangeeft dat het er niet is en daar dan ook maar in moet geloven.
Ik geloof wel in mijzelf en in mijn daden, goed of slecht en waarbij ik zelf de verantwoording zal dragen op mijn genomen beslissingen en waarbij ik mij niet moet houden aan vastgestelde en opgelegde regels, maar zal zelf een keuze maken van wat ik van de dharma tot nu toe hebt geleerd. De boeddha is niet om te aanbidden zoals hij zelf ook aangaf en daar het boeddhisme in verschillende landen wordt beleeft op de manier die zij verkiezen, zie je dan ook dat hij daar wel aanbeden wordt.
Ik begrijp als boeddha zegt je kan nooit twee meesters dienen, maar nogmaals ik heb respect voor een ieder die een leven heeft wat hem of haar echt gelukkig maakt, want dat is het hoofddoel van het leven. Namesté.