Wereldwijd dient zich nu een verschuiving aan van democratie naar autocratie. Sommige autocraten zeggen door God te zijn gezonden. Is God misschien de eerste autocraat in de mensengeschiedenis? En waarom komt dat godsbeeld die autocraten wel goed uit?
Om die vragen te beantwoorden moeten we eerst maar even omschrijven wat een autocraat is. Dit zijn vaak genoemde kenmerken: hij (zelden zij) is bovenbaas, onttrekt zich aan controle, gaat zijn eigen gang, vraagt totale loyaliteit, wil een andere orde, heeft universele ambitie, belooft afdoende oplossingen, zegt angst en frustratie weg te nemen, is verhalend, theatraal en anekdotisch.
Stel je je een autocratische God voor, dan kan dit lijstje kenmerken minstens deels dienst doen. En omgekeerd kan een menselijke autocraat zich gemakkelijk laten inspireren door dat godsbeeld. Vandaar ook dat sommige autocraten spiegelend zeggen door God zelve gezonden te zijn, al dan niet na een door die God voorkomen moordaanslag.
Maar zijn alle godsbeelden zo autocratisch? Dat zou je kunnen denken als je de volgende theorie over het ontstaan van religie bekijkt.
Religie ontstaat doordat mensen zich overstegen voelen. Die ervaring ontstaat door wat de mens niet kan beheersen: de dood, de tijd, de oneindige sterrenhemel, natuurrampen, het steeds terugkomende kwaad, sociale dwang, en zelfs het eigen zelf. God of het goddelijke is ook een overstijgend geheel, maar groter dan die andere lastige kanten van het leven. En bovendien benaderbaar en behulpzaam.
Die bondgenoot biedt zelfs een antwoord op dat rijtje lastige gehelen. Kijk maar. Hij garandeert leven na de dood, beheerst tijd en ruimte want is eeuwig en alomtegenwoordig, maakt natuurrampen aanvaardbaar als straf of beproeving, wil het goede, geeft leefregels voor de samenleving, en biedt de mens een eeuwige ziel. Om dat allemaal te kunnen is absolute overstijging wel nodig – en daar zit de autocraat in God. De menselijke autocraat voelt zich geroepen om deze God een handje te helpen.
Toch is dit niet het enig mogelijke godsbeeld. In de mystiek herkennen mensen het goddelijke in zichzelf. Dat zelf staat ook in het rijtje overstijgende gehelen. Het lastige zelf zou wel eens het startpunt kunnen zijn geweest voor het idee van een godheid, zeker als het die andere overstijgende gehelen meeneemt in de zoektocht naar zin. Wie ben ik in deze wereld? Die verticale bondgenoot-God kreeg dan wel – niet zo mystiek – een plek buiten en boven de mens.
Maar altijd, en in onze tijd opnieuw, migreert die God weer naar binnen. Dat is mede mogelijk gemaakt door een horizontaler godsbeeld, waarbij de godheid zich in een menselijke gedaante voordoet. Zo’n visionaire figuur vergemakkelijkt de herkenning van het goddelijke in de mens. Die dimensie kan meehelpen in de omgang met de lastige overstijgende gehelen. Mensen kunnen deze kwaliteit in elkaar herkennen en versterken.
Godsbeelden weerspiegelen dus zowel de verticale autocratie, met een overstijgende door God gezonden heerser, als ook de meer horizontale bondgenoot, bijna democratisch en familiair.
En waar zit uw godsbeeld op het spectrum tussen verticaal en horizontaal? Is het in de loop van de tijd verschoven?
Geef een reactie