Verbeelding floreert in mensenhanden. Vooral metaforen zijn geliefd. Zo kan een gelovige zijn geloofsgemeenschap ‘een warm bad’ vinden, of – als het tegenzit – ‘een koude douche’. Metafoor betekent letterlijk overdracht, namelijk van betekenis. Een overeenkomstige betekenis uit een helder domein, zoals de lichaamshygiëne, wordt overgedragen naar een te benoemen domein, zoals de levensbeschouwing.
Religies maken druk gebruik van metaforen. Het heilige goddelijke domein vergt dan ook nogal wat uitleg. Spreekt men van Vader God en Zoon Jezus, dan loopt de overdracht van het bekende familiedomein naar het op te helderen religieuze domein.
Religiewetenschappers interpreteren al die religieuze metaforen. Daarbij komen ze vaak met eigen metaforen, los van het gelovige spraakgebruik. Je zou kunnen spreken van meta-metaforen, over-overdrachtelijke beelden. Er komt een domein bij.
Een voorbeeld is de religietheorie van de Franse socioloog Émile Durkheim (1858-1917). Hij suggereerde dat het echte object van religie niet een heilige instantie is, maar de groep van gelovigen. Want net als het sacrale domein heeft het sociale domein iets eeuwigs, kan straffen en belonen, en overstijgt de enkeling. Durkheims meta-metafoor verklaart het religieuze domein met een beroep op overeenkomstige betekenissen in het sociale domein.
Inderdaad spiegelt de sacrale werkelijkheid vaak de sociale structuur. Monotheïsme en een centraal aangestuurde samenleving lijken samen te gaan. In het Oude Testament zoeken twaalf stammen hun eenheid in een koning die weer zijn metafoor uitleent aan de gemeenschappelijke God-koning. Als opkomende natie herhaalde Nederland die verbinding, maar dan met God en Oranje.
Toont de sociale meta-metafoor dan de oorzaak van religie? Het sociale heeft sowieso oudere papieren dan de verbeelding. Dieren vertonen sociaal gedrag, maar zonder allerlei metaforen te kunnen bedenken. Mensen vormen echter het sociale om, dankzij hun uitzonderlijke verbeeldingskracht. Het sociale domein en de verbeelding verkeren in wisselwerking.
Tijdens de koffie na de zondagse viering toch maar even doordenken over Durkheims idee?