Wij, mensen, zijn als een oude stad die in een archeologische opgraving met een kwastje laagje voor laagje wordt blootgelegd, hoorde ik mezelf uitleggen. Juiste meditatie is in het boeddhisme een oefening voor het leven. Met juiste aandacht voor alles wat je doet, krab je laagje voor laagje van het in jou gestolde lijden af
En daar zat ik in de tuinkamer van een drive-in woning aan de buitenrand van Amsterdam. Vijftien zwijgende gezichten op rode matten keken mij verwachtingsvol aan. Een volle bak.
Naast mij een glas water op een keurig gevouwen, grijze theedoek. En een klankschaal gereed voor de uitnodiging. Het begon mij te dagen. Ik moest iets doen. Hierop had ik mij niet voorbereid.
Een beetje extra stilte is altijd goed. En, toen deze goed en wel was ingedaald, schraapte ik mijn keel. “Goedenavond,” was alles wat ik kon uitbrengen.
Vijfentwintig minuten meditatie, legde ik uit. En aansluitend een overweging door mij. Nog even wachten op een mevrouw die haar kussen uit de koude tocht sleepte en zich in de verte in een deken wikkelde. En ting, ting, ting, daar beroerde mijn hand de klankschaal.
Zouden boeddhistische voorgangers tijdens de inleidende stilteperiode hun dharmatalk repeteren, schoot door mij heen tijdens de meditatie. De gedachte kwam en de gedachte ging. De geheimen van het vak?
Waar moest ik ook alweer mee beginnen? O ja, die openingszin. Niet vergeten! En terug van deze afleiding naar mijn grote, trouwe vriend, de ademhaling, die altijd paraat is om me in mijn meditatie te hulp te schieten.
Authentiek
Een vriend van mij begon anderhalf jaar geleden thuis met een seculiere mindfulnessgroep. Briefjes op het prikbord van de supermarkt. Een annonce in het lokale sufferdje. Stiltemeditatie, zonder binding aan enige stroming. Ik hielp hem een eenvoudige website te bouwen.
Een handjevol belangstellenden trapte af. Nu heeft hij drie groepen op de dinsdag- en de woensdagavond. Eentje die alleen een korte stiltemeditatie doet. Eentje die een langere meditatie doet met een nazit bij de thee. En eentje die de meditatie combineert met het gezamenlijk bespreken van het hoofdstuk van de week uit een stichtelijk boek.
Af en toe komt er een gastspreker. Een Engelse boeddhistische leraar-in-opleiding was mij voorafgegaan, evenals een Finse boeddhist op doorreis. En deze avond ik, voor een overweging over boeddhisme en mindfulness. Wie ben ik?
Ja, wie bén ik eigenlijk, had ik me van tevoren vele malen afgevraagd. My life is my message is de titel van een prachtige documentaire over leven en werk van Thich Nhat Hanh. Maar is mijn leven mijn boodschap wanneer ik als boeddhist mijn maiden speech houd?
Ja en nee. Nee, het zou niet over mij gaan, besloot ik, althans zo min mogelijk. En ja, wat ik zei moest authentiek zijn.
Dus geen dingen zeggen waarvan ik niet uit eigen ervaring zou kunnen getuigen. En alleen beginnen met “lieve mensen” wanneer ik op dat moment liefde in mezelf zou voelen opwellen, of hoe dat op zijn boeddhistisch ook heet.
Humor
De meditatie droeg me ver door het Land van het Andere, gelukkig, en dus opende ik met de woorden: “Lieve mensen.”
Een stukje humor om de sfeer te breken. Ik vertelde over Thich Nhat Hanh, die negentig minuten zweeg in aanwezigheid van een Amerikaanse journalist die anderhalf uur voor zijn interview had gekregen. Welkom in de wondere wereld van het boeddhisme. Mijn pruimenboom vertelt mijn verhaal, had Thich Nhat Hanh bij vertrek tegen de journalist gezegd.
Waarom willen wij mediteren, hoorde ik mezelf hardop afvragen. Wat verwachten we ervan? Welk doel willen we ermee bereiken?
Van het internet had ik een grafische weergave geplukt van het Achtvoudig Pad. Overdag was ik even achter mijn PowerPoint gekropen om het plaatje te vereenvoudigen. En dom, dom, dom, ik had de nummering van één tot en met acht overgenomen, wat me tijdens mijn overweging begon op te breken toen ik de afbeelding liet rondgaan. Ik zag het bij sommigen gebeuren. Het Pad is geen weg van opeenvolgende stappen van A naar Beter, althans niet in volgorde.
Kringlooppapier
Ik volgde het procedé van mijn eerste meditatiecursus ooit, in een zencentrum. Ik kwam om zoveel mogelijk van mijn problemen weg te mediteren: in vredesnaam, geef me een openbaring, een stootkuur verlichting, en graag snel. De uitleg die ik kreeg over boeddhisme, daar zag ik op dat moment eerlijk gezegd de relevantie niet zo van in.
Het Achtvoudig Pad was tijdens de cursus op een krap bemeten stukje kringlooppapier uitgedeeld en behandeld. Het leven ging verder en het stukje papier verhuisde van mijn portemonnee naar een stapel oude rekeningen en garantiebewijzen. Het kwam pas tevoorschijn nadat de relevantie van boeddhisme mij enigszins was gaan dagen. Mijn god, dat pad; daar ben ik mee bezig! Een blik van herkenning en een leerstap.
Wij, mensen, zijn als een oude stad die in een archeologische opgraving met een kwastje laagje voor laagje wordt blootgelegd, hoorde ik mezelf uitleggen. Juiste meditatie is in het boeddhisme een oefening voor het leven. Met juiste aandacht voor alles wat je doet, krab je laagje voor laagje van het in jou gestolde lijden af. Alles op het Achtvoudig Pad verwijst naar alles. Er zijn vele, subtiele hindernissen te nemen op de weg naar bevrijding. Het alleen van meditatie verwachten, is vanuit boeddhistisch perspectief een bevreemdende gedachte.
Dat alles, en nog veel meer.
Cabareteske peptalk
Ik ben voor niets en niemand meer bang sinds ik over defensie en internationale betrekkingen heb lesgegeven aan luchtmachtpiloten die het geen bal interesseerde en tussendoor grappen zaten te maken in een sociolect ontleend aan Tom Cruise in de film Top Gun. Dit vergde een vorm van onorthodoxe didactiek die voor het leven een les in wendbaarheid en aanpassingsvermogen werd.
Ik heb over de hele wereld voor groepen gesproken. Tien, honderd, duizend of meer mensen in een zaal, hal of stadion, het maakt me helemaal niets uit. Bedrijfsstrategie op een business school in Shanghai, een filosofisch verhaal over duurzaam ondernemerschap tijdens een dinerbijeenkomst met toeleveranciers in Mumbai, cabareteske peptalk voor mijn eigen medewerkers tijdens de jaarlijkse toogdag in een Europese hoofdstad of een strenge preek tegen onwillige ingenieurs in Sao Paulo, ik ben toen ik nog werkte van alle markten thuisgeraakt.
Dacht ik. Want op de boeddhistische sprekersmarkt blijk ik nog maar een groentje te zijn.
Voor alles: juist spreken, had ik mij voorgenomen. Inhoudelijk geen geflapuit over mensen of controverses. Zachte woorden. Respectvolle taal. Vloeiend spreken is niet nodig. Haperen is toegestaan. Stiltes zijn, meer dan anders, onvermijdelijk. Laat het stromen, zoals de Dharma door jou heen stroomt, soms druppel voor druppel in een bijna uitgedroogde rivierbedding, dan weer als een vloedgolf die op de stormkering beukt.
Van de mondelinge overdracht die ten grondslag ligt aan de Pali Canon tot en met de Avatamsaka Sutra, het woord heeft zich altijd moeten heruitvinden om het boeddhisme te verspreiden. Het woord dat in het boeddhisme wel eens wordt aangezien voor de vijand van inzicht, is ook het woord dat de weg kan wijzen naar de mogelijkheid van bevrijding.
En dat woord stroomde nu door mij heen, á l’improviste, en met het woord werd in mij als een soort vreemde stuwing de nalatenschap voelbaar van al die tienduizenden die om de bevrijding aan de man of vrouw te brengen, ooit van Oost naar West trokken, en vice versa.
Juist spreken: in den beginne was het woord, en het woord was bij de Dharma en het woord was Dharma?
Onberoerd
Dus toen mijn vriend tegen me zei toen hij me na afloop naar huis reed: “Je had best wat kruidiger mogen zijn. Ze verwachtten eigenlijk af en toe een krachtterm of een boude stellingname van je,” – toen heb ik aandachtig geluisterd, maar het heeft me tot dusver onberoerd gelaten. In die business zit ik niet meer.
Ik mag terugkomen, zeiden sommige deelnemers bemoedigend tegen me bij het afscheid nemen na de nazit in de huiskamer. Ik vind het niet zo belangrijk. Er zijn zaadjes gezaaid en niemand weet welke, wanneer wortel schieten, en hoe, en waarom. Niemand. Want de spirituele ontwikkelingsweg van mensen weeft zich uit vele draadjes die van her en der komen aanwaaien.
Geen woord heb ik gesproken over zen. Niet vooraf, niet tijdens, niet na afloop, geheel volgens plan. Daar ben ik dan wel weer een beetje trots op, al is trots vast niet een heilzame emotie in de uitwerking van het Achtvoudig Pad. Maar toch, geen onnodig sektarisme. One Dharma.
Zeven jaar nadat ik de relevantie van boeddhisme niet inzag, zat ik het zelf te vertolken. Of ik wel zeker wist dat boeddhisme tot bevrijding leidde, vroeg iemand. Nee, ik weet niets zeker, maar daarom op een bepaalde manier eigenlijk toch weer wel. Indirect onthulde daar de zenboeddhist in mij zijn ware kleuren, merkte mijn vriend in de auto op. Hij weet inmiddels enigszins waar Bodhidharma de mosterd haalt.
De interactie met de deelnemers vibreert in mij door als een louterende, ontnuchterende ervaring. Je leert zoveel als spreker, ook van de discussie bij de thee, als je er goed op let wat mensen beweegt en wat ze aan persoonlijke vragen aan je voorleggen. Weet jij er eigenlijk wel meer van dan zij omdat je de klankschaal hebt mogen luiden? Ik ben maar een gewone boeddhist, geen leraar, heb ook geen ambitie daarvoor, had ik voor de zekerheid in mijn inleiding gezegd. Nee, ik was niet de leraar. Zij wel. De mijne.
ilse zegt
Ik was erbij en vond het super!
Krachttermen en one-liners heb je niet nodig…
Fijn om ook terug te kunnen lezen.
Bedankt
Ilse
Jules Prast zegt
Dankjewel voor je hartverwarmende reactie, Ilse!
Connie zegt
Inderdaad. Je weet nooit welk zaadje waar valt en ontkiemt. Mooi Jules. Dank je wel.
Jules Prast zegt
Dank je, Connie.
Thich Nhat Hanh gebruikt de zaaimetafoor regelmatig.
Dit mede omdat hij een kind is van het Yogacara Boeddhisme dat uitgaat van de aanwezigheid van heilzame en onheilzame zaden in ons ‘opslagbewustzijn’ dat voortdurend ververst wordt door nieuwe indrukken. Aandacht voor heilzame zaden kan deze doen opbloeien.
Het doet me ook denken aan Gezang 54 uit het Liedboek voor de Kerken:
Een zaaier ging uit om te zaaien,
hij zaaide zo wijd als de wind,
zo wijd als de winden waaien
waar niemand een spoor van vindt.
Een deel van het zaad ging verloren,
een deel van het zaad werd brood,
maar niemand weet van te voren
de weg van het zaad in de schoot.
Het zal wel komen door mijn artikel ‘Bergrede voor boeddhisten’ (zie hierboven) dat ik met mijn gemoed mede diep in de christelijke traditie zit.
Sjoerd zegt
Mooi verhaal Jules, het begeleiden van de meditatie of het voorbereiden van een dharmapraatje is altijd een geschenk van de deelnemers of luisteraars vind ik. Het opent een nieuw venster naar de werkelijkheid, ongedeeld en eerlijk ervaren. Een cadeau!
In onze sangha krijgen we om beurten de gelegenheid. Het hoeft niet, je mag wel. Ieder op zijn/haar eigen manier.
Wat betreft die (on-)heilzame zaden, is het misschien wel inspirerend om daar de invalshoek van de intergenerationele familietherapie bij te betrekken. Dat is een door Boszormeny Nagy (heb ik het goed gespeld?) ontwikkelde manier van kijken naar positieve en negatieve zaden in de ontwikkeling van mensen.
Past ook aardig in die Joods-christelijke traditie van onze cultuur.
Overigens, alle rotsen worden op den duur met geduld vruchtbare aarde. Alleen maken wij dat persoonlijk niet altijd mee.
Jules Prast zegt
Dank voor je opmerkingen, Sjoerd. Ik zal naar de intergenerationele familietherapie kijken.
Thich Nhat Hanh neemt op grond van de zadenleer behoorlijk stelling tegen sommige praktijken uit de gangbare psychotherapie. Wanneer je je te veel bezighoudt met het uitdiepen en reconstrueren van oude trauma’s, dan geef je extra voeding aan, en versterk je dus, onheilzame emoties. Mensen met een mentale kwetsuur, zegt hij, kun je beter helpen door ze een boom te laten planten of iets anders wat een heilzame uitwerking heeft.
Het is mijn vak niet en als ik dit voorzichtig opper in aanwezigheid van psychologen die ook boeddhist zijn, dan wordt de wijsheid van zulke ideeën regelmatig in twijfel getrokken. Het zal mede wel om het evenwicht en de maatvoering gaan.
Ik vind het ondertussen wel een relevante vraag omdat de zadenleer ook voor de dagelijkse praktijk van intermenselijk verkeer grote implicaties kan hebben.
Sjoerd zegt
Beste Jules,
Binnen de gangbare opvattingen van de psychotherapie geldt al lang de idee dat voor een verwerking van een trauma een voldoende sterke egofunctie bij de persoon ontwikkeld moet zijn. Ook wel benaderd als de positieve narcistische functie in de ontwikkeling. Het begint met de peuter die “ikke” leert zeggen en zich zo leert onderscheiden van de ouderfiguren en de omgeving.
Bij het ontstaan en behandelen van psychotrauma wordt in het algemeen aangenomen dat de conditionering van de actualisering van heftige en vaak niet goed gedifferentieerde emoties, gekoppeld aan de herinneringen rond de gebeurtenissen, de traumatische herbelevingen gaande houden. Daarbij zijn ook de microneurologische veranderingen in de hersenen van een persoon belangrijk, omdat die tot verandering van de expressie van de persoonlijkheid kunnen leiden.
Toediening van propranolol (betablokker), direct na de gebeurtenis, kan dit proces volgens sommige wetenschappers onderbreken.
Bij de psychotherapeutische behandeling wordt dan gestreefd naar een ontkoppeling van cognities en emoties rond de herinneringen over de gebeurtenissen.
Soms, maar niet altijd, is daarvoor een bewuste cognitieve verhaling van de gebeurtenissen belangrijk om dit b.v. met behulp van EMDR tot stand te brengen.
Ook worden met hulp van mindfulness technieken positieve resultaten geboekt.
Bij het onwerkzaam maken van de “negatieve” zaden is ontkoppeling van cognitie en emotie dus essentieel.
Heel boeddhistisch eigenlijk om zo met nare herinneringen om te gaan. Loslaten optima forma!
Voor versteviging van gezonde egofuncties is het planten van “positieve”zaden erg belangrijk. Het planten van nieuwe bomen en bouwen van nieuwe huizen in een verwoest oorlogsgebied geeft ruimte voor nieuw leven.
Het ego als negatief narcistisch ideaal kunnen we beter achter ons laten, als we gelukkig willen worden en zijn.
Het verzorgen daarentegen van de tuin van gezonde en sterke egofuncties en egoprocessen past m.i.uitstekend binnen de boeddhistische psychologie.
Het gaat niet om eigenschappen van een persoonlijkheid als kwaliteit van een specifieke persoon, maar om processen en functies om een mens gelukkig en in vrede met zichzelf en zijn/haar omgeving te leren en te laten functioneren.
TNH zegt in dit opzicht vaak heel belangrijke dingen, maar lijkt soms ook een psycholoog van de kouwe grond in zijn manier van benaderen en uitdrukken. Wellicht is ook de vertaling van zijn werk hier soms debet aan.
Zowel binnen de beweging van “Leven in aandacht”, als binnen de psychotherapeutische praktijk, gaan zaken mis en loopt het met mensen toch niet altijd goed af. Ook dat is het leven en dat moeten we niet wegpraten, maar onder ogen zien dat het mensenwerk is en blijft.
Geen van beiden zijn de Haarlemmer olie voor iedere ziel, maar ze kunnen elkaar aanvullen en van elkaar leren.
Inzichten overlappen elkaar soms ook en zonder ego valt er geen ego los te laten.
Groet, Sjoerd
Jules Prast zegt
Dit verheldert het nodige, dank.
Kees Moerbeek zegt
Dank voor je opmerking: ‘Het ego als negatief narcistisch ideaal kunnen we beter achter ons laten, als we gelukkig willen worden en zijn.’
Het schijnt me inderdaad toe dat de Boeddha ons niet aanspoort op voet van oorlog te leven met een essentieel onderdeel van ons wezen.