Terwijl ik dit schrijf zit ik in een hostel in Praag. Net als voorgaande jaren ben ik hier als begeleider van een groep Wageningse studenten die een project uitvoeren. We zijn op Praag uitgekomen als reisdoel omdat het binnen een dag vanuit Nederland met openbaar vervoer te bereizen is, toch heel erg anders is dan Nederland, en omdat mijn collega’s hier al contacten hadden. Het toeval wil dat ik bijna 62 jaar geleden in Praag geboren ben. Mijn ouders zijn in 1968 na de Praagse Lente en de daaropvolgende inval van de Sovjettroepen met mij naar Nederland gevlucht. Ik kom hier normaal gesproken zelden, de laatste tijd eigenlijk alleen voor begrafenissen. Maar nu ben ik dus voor het derde jaar op rij in Praag voor mijn werk.
Het zal mijn lezers niet verbazen dat ik erg houd van lekker eten, van lezen en schrijven over voedsel, maar ook van het eten zelf. De voorgaande jaren was ik vooral op zoek naar de geuren en smaken uit mijn jeugd, uit mijn herinnering. Ik probeerde naar restaurants te gaan waar echt Tsjechisch gekookt werd. Maar kreeg dan meestal iets oosters als ik de enige vegan optie van het menu bestelde. Matig bereide groentencurry’s vaak.
Traditioneel Tsjechisch eten bestaat uit flinke porties vlees in een gebonden saus, vaak met room, en daarbij knödels. Groente werd er niet veel gegeten, behalve kool. Een van de bekendste gerechten is varkensvlees met knödels en (zuur)kool. Een andere is plakjes rundvlees in roomsaus met knödels. Ooit mijn lievelingseten, maar ik eet nu al heel lang geen vlees. Ik besef nu dat ik in die traditionele Tsjechische restaurants – die ook nog eens vol zitten met luidruchtige toeristen – niks te zoeken heb.
Het toeval wil dat er in Praag veel Vietnamezen wonen, waarschijnlijk nog uit de tijd vóór de val van de muur toen – toen nog – Tsjechoslowakije en Vietnam bevriende communistische landen waren. Vietnamees eten en Vietnamese restaurants zijn hier erg talrijk. Er zit er hier eentje om de hoek en daar heb ik gisteren iets gegeten dat Bun Bo Nam Bo heet. Oorspronkelijk met rundvlees, maar nu met tofu. Naast Vietnamese restaurants zijn er ook Vietnamese vegan zelfbedieningsbufetten waar je bord wordt gewogen. Dat bevalt me prima! Mijn lezers weten hoe ik bij het eten van Vietnamees voedsel altijd denk aan zenmeester Thich Nhat Hanh en de (deels Vietnamese) monniken en nonnen van Plum Village.
Omdat ik hier in een hostel woon – en niet zelf kook – hergebruik ik het recept waar ik vorige keer al over schreef. Terwijl ik mijn stukje schreef pruttelde in de keuken een soep met een over datum salademix als hoofdingrediënt, een salademix die ik bij nader inzien minder geschikt vond voor een salade. Hoofdingrediënt was andijvie. De soep was erg lekker dus ik deel hier alsnog het complete recept. Al zal waarschijnlijk niemand exact dit recept namaken. Het illustreert het gegeven dat je van werkelijk vrijwel alle restjes soep kunt koken. Zelfs oud brood. Dat heb ik niet van mezelf: Ottolenghi doet het ook. Het toeval wilde dat ik wat teveel oud geworden zuurdesembrood had geroosterd voor bij de lunch. Er was een nu echt wel erg hard geworden snee over, die ging in de soep. Ik was verkouden en deze warme, goed gevulde soep was het ultieme comfortfood.
Ingrediënten van mijn saladesoep/restjessoep: maaltijdsoep voor twee of voorgerecht voor vier.
- Scheutje olijfolie
- 1 ui, gesnipperd
- 1 paprika, in stukjes
- 1 teen knoflook, fijngehakt of uit de pers
- Een flinke portie gemengde (blad)groenten, ik gebruikte een zak (300 gram) salademix, bestaande uit 32% andijvie, 27% Chinese kool, 18% wortel, 18% witte kool en 6% rode sla.
- Een kop rode linzen, gewassen
- Een stuk bloemkool, of andere groente (bijvoorbeeld pompoen is ook heerlijk in de soep)
- Een snee zuurdesembrood, in blokjes of stukjes
- 1-2 groentebouillonblokjes,
- Een flinke theelepel kerriepoeder,
- Een theelepel fenegriekpoeder
- Een theelepel gemalen korianderzaad.
- Een stuk santen (kokos) van ongeveer 3 cm
Fruit in een soeppan de ui met knoflook en paprika in de olie, voeg de kruiden toe en bak even mee. Doe vervolgens alle andere ingrediënten in de pan behalve de santen, voeg zoveel (kokend) water toe tot alles onderstaat (ongeveer een liter) en kook alles ongeveer 15 -20 minuten. Proef of de linzen gaar zijn. Roer er nu de santen doorheen en laat nog een paar minuten doorkoken. Pureren met een staafmixer: mag wel hoeft niet. Ik vond het zelf niet nodig. Voeg eventueel nog wat water toe als de soep te dik dreigt te worden. Garneer eventueel met verse kruiden als je die bij de hand hebt: verse koriander, peterselie, basilicum of lente-ui bijvoorbeeld.