Daaraan bezondigde het pelgrimagegezelschap waar ik deel van uitmaakte zich, toen wij ons in Kathmandu bevonden en in een wijk rondliepen waar vele winkeltjes met dharmaspullen gevestigd waren. Niet als devote toonbeelden van onthechting, maar met ogen, groot van begeerte en het water in de mond liepen wij van winkeltje naar winkeltje, op zoek naar dat éne koopje, dié aanbieding, die de hele pelgrimagereis alleen al de moeite waard zou maken.
Met zo’n prachtig handgemaakt beeld van Chenrezig (Avalokiteshvara) zou verlichting eenmaal thuis onder handbereik zijn. Ik zag het pujakamertje waarin ik mij in die tijd meestal dagelijks bevond al voor me. Wat zou dat beeldje prachtig staan te stralen op mijn altaar! Een medereiziger had zojuist voor een relatieve habbekrats een boeddhabeeld gekocht, verpakt in een draagtas met Om Mani Peme Hung erop geprint. Hij had het er al drie keer uitgehaald om het door ons te laten bewonderen.
In een piepklein winkeltje, met een eigenaar die naar schatting 1.50 meter was, gebogen, verschrompeld, en met een gerimpelde, tandeloze gelaatsuitdrukking alsof hij al het menselijk lijden op zijn schouders had genomen, vond ik mijn beeldje. ‘Special offer!’ vermeldde het kaartje in kinderlijk aandoend handschrift, dat erbij hoorde. Ik raadpleegde de lama die ons begeleidde en hij vond het een prachtig beeldje, maar ik weet achteraf nog dat hij zacht zei: “Enlightenment can be found only within yourself. Not in a statue.’
Uiteraard ging zijn boodschap op dat moment verloren in de euforie rondom mijn aankoop, die gesloten werd nadat ik nog eens flink had afgedongen. Denkend aan de verschrompelde verkoper in het armoedige winkeltje bleef ik me hierom achteraf nog lang schuldig voelen. In de uren waarin we geen tempel bezochten en praktijken op heilige plaatsen deden, las ik heel toepasselijk een boek van Trungpa Rinpoche, Geestelijk materialisme. […] Als we niet aan het geestelijk materialisme ontsnappen, als we het in feite bevorderen, dan zullen (kunnen) we op den duur tot de ontdekking komen dat we verstrikt zijn geraakt in een enorme verzamelwoede van het geestelijk leven.’
Toen ik deze zin las, naast vele andere, schuurde mijn euforisch gevoel van een mooie chenrezig gescoord te hebben met de pijnlijke herkenning van deze wijsheidsbeet van Trungpa Rinpoche.
Na terugkeer van de pelgrimage, na een reis van vijf weken, vroeg ik mij af of de Karma Kagyu wel de juiste school voor mij was. Ik voelde weliswaar een band met mijn lama, maar hij had zelf grote moeite om op zijn pad te blijven. In weerwil van Trungpa ’s advies ging ik een werkje over dzogchen lezen. De herkenning van ‘de perfecte staat van zijn’, in iedereen en mij aanwezig, maar vooralsnog verborgen voor mij, spiritueel zoekende en nog volop shoppende.
Wat Trungpa betoogt, ‘Zijn wie je bent in plaats van zijn wie je wilt zijn’ speelt overigens nog steeds door in al mijn bewegingen in mijn praktijken en de contemplaties daarover. Leerstof om iets te bereiken, waaraan ik dan weer iets ontleen.
Daarom dus nog steeds niet vrij van spiritueel materialisme. Ik zoek het blijkbaar nog altijd eerder in de quote dan in de staat. Nog steeds slachtoffer van mijn eigen zelfbedrog. Als ik kijk naar de diverse boeddhistische fora, pagina’s of hoe het ook maar heten mag in de wereld van het internet ben ik in goed gezelschap van vele medebeoefenaren, zoekers en shoppers. ‘Oh, kijk eens op deze link, lees eens het boek van deze of die goeroe, heb je die uitzending gezien? Echt fantastisch, je móet die tempel eens bezoeken, en déze wierook brengt je direct richting nirvana,’ enzovoort.
Het lijkt allemaal zo simpel.
Ik ben dzogchenpractitioner, ik beoefen tantra, ik volg deze of die leraar… En alles wat we hieraan ontlenen. Status. Heilig of onderweg daarheen zijn. Een familielid van mij verzamelde uit hobbyoverwegingen boeddhabeelden en attributen.
Ze wist niets van de leer van Boeddha of van welke bevrijdingsleer dan ook. Ze had tenminste nog de verontschuldiging een onwetende te zijn (‘Oh, zó sfeervol, die beelden) maar na haar overlijden vond ik in een aparte kamer een verzameling beelden, bellen, tingsha’s, klankschalen en tempelbazuinen en andere attributen waarvan je bijna spontaan de verlichting inklapte. Een prachtig, tachtig centimeter groot beeld van Chenrezig behoorde tot de verzameling. Mijn neef schonk het mij alsof hij een zakje droptoffees cadeau deed. Na me jarenlang twijfelachtig te hebben gevoeld over het bezit van zo’n groot beeld dat bedoeld was voor een sangha in een tempel, schonk ik het aan lama Tashi Norbu en zijn Museum of Contemporary Art in Emmen. Lama was er blij mee. Ik geniet nog dagelijks van de nasmaak van deze bedoelde daad van altruïsme.
En heb daarmee door iets weg te geven alweer iets aan mijn toch al indrukwekkende lijst van spiritueel-materialistische zaken toegevoegd.
Siebe zegt
Maar hoe kan iemand nou ooit zichzelf zijn als ie zichzelf tot opdracht heeft gesteld dat ie diens gedachten, emoties, intenties, neigingen, verlangens moet: bedwingen, doorgronden, oplossen, beëindigen, transformeren, blokkeren, onderdrukken, zelf-bevrijden, er iets mee doen, er niets mee doen, loslaten, opgeven? Ja, hallo zeg! Alsof je zo ooit jezelf bent?
Een dwaasheidsbeet
Henk van van Kalken zegt
Simpelweg doorzien wat gedachten zijn en daaraan voorbij gaan. Het zijn slechts gedachten.
Rinpoche heeft het in zijn boek over geestelijk materialisme. Dat ontstaat door (dualistische) gedachten.