Er zijn mensen die beweren dat God niet bestaat. ‘What is in a name?’ (bron: de balkonscene uit Shakespeares Romeo en Julia).
Voor mij is God een soort persoon. Seksloos, genderloos en alles tegelijk. Ik zeg uit gewoonte ‘Hij’ als ik het over God heb, maar anderen vinden ‘Moeder Natuur’ passender. Wat past is afhankelijk van de eigenschap die op de voorgrond staat, of die jij op de voorgrond plaatst.
Gods ‘anatomie’ en ‘fysiologie’ is niet met die van een stoffelijk mens te vergelijken.
Gods lichaam zelf omvat en bevat letterlijk alles wat er in Hem aanwezig is aan onstoffelijke én stoffelijke zaken, variërend van sterrenstelsels tot ons (nog) onbekende en onverkende sferen.
Kortom: God is overal in en om ons heen present, maar dat houdt niet in dat jij of ik God zijn! Zo zie ik het.
Weet een atoom in mijn nier dat het samen met andere atomen een molecuul vormt?
Weet een molecuul in mijn nier dat het samen met andere moleculen een niercel van mijn nier vormt?
Weten mijn niercellen dat ze met elkaar nierweefsel vormen?
Weet mijn nierweefsel dat het één van mijn nieren vormt?
Weet mijn ene nier dat het samen met een andere nier in mijn lichaam zit?
En weten mijn nieren dat ze samen met andere organen mijn lichaam vormen?
Ik neem voetstoots aan dat het antwoord steeds nee is!
Al mijn organen werken met al hun weefsels, cellen, moleculen en atomen samen en houden mij in leven, zonder überhaupt van mijn bestaan te weten!
Ze resoneren/reflecteren op en met elkaar zonder besef van het grotere geheel.
Op vergelijkbare wijze resoneren/reflecteren bewuste wezen op en met elkaar, zonder besef van het grotere geheel: God.
Dat bewuste wezens – waaronder mensen – weinig tot geen Godsbesef hebben, is niet zo bijzonder.
Dat mijn nieren geen idee hebben wie ik ben, is ook geen ramp, zolang ze maar doen waar ze voor zijn: afvalstoffen uit mijn bloed filteren.
Ieder orgaan in mijn lijf heeft een eigen functie dat niet door een ander orgaan overgenomen kan worden.
Op vergelijkbare wijze vervult ieder wezen een eigen functie dat niet door een ander wezen kan worden vervuld.
En net zoals organen in mijn lijf van elkaar afhankelijk zijn om optimaal te blijven functioneren, zo zijn alle wezens in God van elkaar afhankelijk.
Het verschil tussen mijn lijf en Gods lichaam is dat het zelfherstellend vermogen van Gods lichaam het mijne verre overtreft.
Althans, dat neem ik voetstoots aan.
Dit wordt overduidelijk wanneer je in plaats van over God te spreken, over ‘de natuur’ spreekt: wij mensen kunnen niet zonder de natuur, maar de natuur kan wel zonder mensen.
Eerder heb ik gezegd dat Liefde en Haat links- en rechtsom (of omgekeerd) in wezen dezelfde natuurkracht zijn.
Vergelijkbaar zijn Goed en Kwaad elkaars tegenpolen, en daardoor precies hetzelfde, zij het ‘gespiegeld’. Als God de verpersoonlijking is van de Liefde en het Goede, dan is er ook een verpersoonlijking van de Haat en het Kwaad.
Die verpersoonlijking noemen mensen wel eens Satan.
God is onbestaanbaar zonder Satan. Satan is onbestaanbaar zonder God.
Dat betekent echter niet dat Goed en Kwaad, Liefde en Haat gelijk verdeeld moeten zijn. Het maximaal Goede heeft tenminste de mogelijkheid nodig dat het Kwade bestaat en het maximaal Kwade kan onmogelijk bestaan zonder tenminste de mogelijkheid dat het Goede er ook is.
God wordt door veel mensen als Goed en Liefdevol ervaren. Hij wordt geroemd, geprezen en verheerlijkt. Satan wordt meestal door diezelfde mensen als het grote Kwaad ervaren, en daardoor vervloekt en verworpen. Toch is er maar één kracht en die is zowel Goed als Kwaad.
Ik parafraseer Krishna[1] die in de Bhagavad Gita zegt:
“De mens die vol van mij is, zal één met mij worden, ongeacht of dat van Liefde of van Haat is.”
[1] Krishna een van de meest aanbeden goden in het hindoeïsme. Sommigen vinden dat hij de enige God is.
Henk van van Kalken zegt
Het volgen van een bevrijdingsleer impliceert voor mij het losmaken, voorbijgaan aan concepten als God, Satan, als symbool van het goede en het kwade, dat wat wat mooi of lelijk is. Het universum kent geen criteria voor goed of kwaad. Die onderscheidingen worden in de hoofden van mensen gemaakt, die het weer verheffen tot iets hogers met een H, tot iets wat boven ons allen staat. Bevrijding betekent niet dat je jezelf moet (laten) opzadelen met nieuwe concepten, maar dat je de concepten uitschudt als een hond druppels uit zijn natte pels laat rondvliegen.
Carlien zegt
Dank je Dharmapelgrim,
Wat helder en mooi verwoord.
Met deze uitleg ga ik, samen met het bukgeluk dat Joop ons voor deze dag adviseert, deze nieuwe dag beginnen.
Hartelijke groet van Carlien.
Roel de Haan of Hoek zegt
Het volgen van een bevrijdingsleer impliceert voor mij juist het trachten te begrijpen, en daardoor accepteren, van de concepten. Wanneer ik namelijk kan accepteren dat ik mij alleen gelukkig kan voelen omdat ik weet wat ongeluk is, geeft dat ongeluk betekenis aan mijn geluk. Streven naar evenwicht lijkt mij derhalve zinloos. Als alles ‘goed’ zou zijn dan is het klaar. Dan houdt het leven op te bestaan, denk ik. En dat wil ik nog niet, want daarvoor is mijn leven veel te ‘interessant’. Vandaar dat ik nog even wacht met het uitschudden van concepten (zoals een hond druppels uit zijn natte vacht laat rondvliegen.) Maar goed, zo bedenkt waarschijnlijk iedereen de overlevingsstrategie die bij haar/hem past :-)
Henk van van Kalken zegt
Ik ben niet bezig met accepteren, niet met afwijzen, of het bedenken van overlevingsstrategieën, Roel. Ik ben bezig met (zelf)bevrijding.