Zie de vergankelijkheid (P. anicca) van alle vormen. Zie de vergankelijkheid van elke inhoud. Zie hun ontstaan. Zie hun vergaan. Zie hoe alles wordt geboren. Zie hoe alles vergaat.
Observeer de golven. Zie hun ontstaan. Zie hoe ze terugkeren in de grote oceaan.
Kijk hoe de wolken opkomen. Kijk hoe ze verdwijnen.
Zie de opvolging van de generaties. Hun ontstaan en hun vergaan.
Observeer dit eeuwigdurende proces van ontstaan en vergaan. Besef dat alles wat je waarneemt vergankelijk is. Vluchtig. Efemeer. Geen ogenblik gelijk blijft.
Observeer aandachtig dit eeuwigdurende proces in alles wat je omringt. Besef dat ook jij hiervan een integraal deel uitmaakt.
Ervaar dat vergankelijkheid de natuurwet is. En dat alles wat ook maar enige vastheid belooft op een groteske leugen gebouwd is. Zie hoe alles elk moment transformeert. Muteert. Maar ook dat niets verloren gaat. Aanvaard dit proces gelijkmoedig. Dit is Dhamma.
De verschijnselen op deze manier beschouwen maakt het verschil uit tussen iemand die mediteert en iemand die niet mediteert. Het onderscheid tussen een wereldling (P. puthujjana) en een edele volgeling (P. ariya-puggala).