Een paar jaar geleden bezocht Rob Velthuizen met zijn vrouw de De Borobudur – vrij vertaald: de boeddhistische tempel op de berg – in Indonesië. “Die tempel is echt het hoogtepunt van het boeddhisme. Imponerend.”
De boeddhistische monniken daar maakten grote indruk op hem. “Ze zagen er mooi uit en kwamen bij mij over als bijzondere mensen.”
Velthuizen is reislustig en bezocht ook andere Aziatische landen, zoals Thailand, Sri Lanka en Vietnam, waar boeddhisme ook een rol speelt. Volgens hem staat het boeddhisme enkel voor goede dingen, zoals behulpzaamheid en menslievendheid. “Het gaat erom anderen niet te willen bezitten.”
Boeddhistische kloosters
Volgens hem bestaat er geen twijfel over dat Boeddha heeft bestaan. “Er bestaat niets voor niets een jonge en oude versie van.”
Het principe van de boeddhistische kloosters spreekt hem aan. “Je kunt een tijdje in het klooster verblijven en als je voldoende rust hebt gevonden, kun je vertrekken. Maar je kunt ook weer terugkomen. Het mooie vind ik ook dat monniken in de kloosters allerlei klusjes voor elkaar doen.”
Met het stereotype beeld van een mediterende monnik heeft hij geen moeite. “De kern blijft het minder gejaagden. Dat spreekt me wel aan.”
Velthuizen durft de vergelijking aan dat boeddhisme raakvlakken heeft met andere levensvisies of geloven, zoals het islam. “Volgens mij is die in de kern ook vredelievend, alleen verkeerde mensen misbruiken het. Ik denk dat alle geloven in de kern goed zijn.” Hij erkent dat veel oude geloven patriarchaal zijn. En vindt ook dat sommige gelovigen op een hysterische manier met hun geloof omgaan.
Politiek
Op de vraag of het boeddhisme een rol kan spelen op het wereldtoneel van politici antwoordt Velthuizen ontkennend. “Ik denk niet dat politiek en het boeddhisme met elkaar matchen. Boeddhisten houden niet van borstklopperij, sommige politici wel. Het boeddhisme is ook te sereen volk voor de politiek, lijkt me.”
Velthuizen, verre van een zweverig type, denkt dat er meer is tussen hemel en aarde. “Wat? Geen idee, maar er zal wel iets zijn. Ooit was er een oerknal, maar wat was er daarvoor…?”
Hij gelooft , zoals wetenschappers van mening zijn, dat de genen van de mens heel flexibel is, waardoor de mensheid kan overleven “De mens heeft zich telkens moeten aanpassen, en kan dat ook.”
Licht gekscherend, maar ook serieus, zegt hij dat we over duizend jaar een mens hebben met “een heel smal lijf en een groot hoofd, van het vele denken.”
Energie
In het Westen zouden boeddhisten niet kunnen aarden, denkt hij. “Onze maatschappij is veel te gehaast. Wellicht zouden wij, als we daar zouden leven, ook rustiger worden, net als zij.
Velthuizen erkent dat hij veel energie in zijn lichaam heeft. “Als ik ergens voor ga, dan ga ik er ook volledig voor. Ik vind ook veel leuk. Ben nieuwsgierig. Naar andere mensen en naar andere volken en culturen.”
Zelf is Velthuizen stabiel van aard, en zegt niet te mediteren. “Vroeger in de kerk deed ik iets wat op mediteren leek. Maar het was vooral nadenken over”, schampert hij.
“Ik kan me goed afsluiten en afschakelen van de drukte om me heen. Ik heb daar geen moeite mee.” Afschakelen van de dagelijkse stress doet hij bij het zien van een film. “Dan zit ik helemaal in een droomwereld.” Maar concludeert hij:: “Als ik een ‘geloof’ zou moeten kiezen, dan koos ik voor het boeddhisme. Zonder twijfel.”
(naschrift) Rob is al zo’n tien jaar mijn vaste fysiotherapeut. Hij komt bij mij energiek en stabiel over, maar het is ook leuk te horen dat hij veel boeddhistische monniken tijdens zijn reizen is tegen gekomen.