In het artikel van 20 februari 2024 van Michael Hoek wordt aangegeven dat het niet bedoeld is om discussie op gang te brengen maar slechts de visie van het Mahayanaboeddhisme op vegetarisme weergeeft. Dit wekt de suggestie dat het om de uiteenzetting van een vaststaand dogma gaat. Dit lijkt niet te rijmen met de Dhamma van de Boeddha. Want de Dhamma gaat over De natuur der dingen, ofwel: het begrip van alle ervaring zoals die werkelijk is. Dit met als doel het opheffen van lijden. Aangezien vegetarisme hoogstens ethiek is, kan het niet de Dhamma zelf zijn. Dit betekent overigens niet dat de Dhamma niet normatief is. Ook wordt in het artikel -dat geen discussie wil oproepen- om onbekende reden een vluchtige vergelijking gemaakt tussen verschillende tradities. Maar is het überhaupt wel zinnig of nodig om vegetarisme vanuit een traditie te propageren? Ik voel zelf de noodzaak een inhoudelijke reactie te geven en wel een discussie aan te gaan.
Tradities
Het vermoedelijke doel van de vergelijking van verschillende Boeddhistische tradities het standpunt van de auteur over vegetarisme te legitimeren. Deze passage blijkt bij beschouwing nogal problematisch. Hieronder een weergave van enkele uitspraken met reactie.
“Volgens de meeste boeddhisten bevat het mahayana de ultieme boodschap van Shakyamuni Boeddha”
Dit is in geen enkel betoog een valide argument. De waarheid wordt niet bepaald door de meerderheid. Ter illustratie: als 9 mensen zeggen dat de aarde plat is en 1 dat hij rond is heeft nog steeds die ene gelijk. Het doel van deze passage is daarom nogal obscuur.
“De leerstellingen die we vinden in de pali suttas en de Chinese agamas hadden als functie de moeilijke weg van dit alomvattende voertuig voor te bereiden”
Het zou lonen om te weten of het hier om een visie van de auteur gaat of een religieus dogma. De bron van deze uitspraak kan hier mogelijk meer licht doen schijnen maar wederom is een nogal obscuur argument met betrekking tot het vegetarisme als ethisch keuze.
“In de boeddhologie wordt het (afgeronde) mahayana en zijn literatuur over het algemeen gezien als een latere ontwikkeling in het boeddhistisch gedachtegoed. Ook een volgeling van het theravada zou het hier mee eens zijn. Deze school schotelt ons echter een nog veel onwaarschijnlijker verhaal voor om de positie van de abhidhamma (de hoogste verzameling van de leer in het theravada) te legitimeren dan het mahayana in de oorsprong van zijn teksten”
EN
“Er is niet met zekerheid te zeggen welke leerstellingen werkelijk van de historische Boeddha afstammen. Er zijn zeer oude fragmenten gevonden van zowel teksten die overeenkomen met de pali suttas en de agamas als met de lotus sutra. Alle boeddhistische teksten zijn pas zeer laat opgeschreven”
Dat de Abhidhamma (en Buddhagosa’s commentaren) niet door de Boeddha werd onderwezen staat als een paal boven water. Het is immers een filosofisch systeem dat veel later is ontwikkeld. Uit de Pali Sutta’s en de Agama’s is duidelijk op te maken dat de Boeddha geen filosofisch systeem bedacht inclusief verklaring van de kosmos maar slechts een weg naar de bevrijding van Dhukkha. De auteur verwijst de Abhidhamma terecht naar de prullebak. Maar wat moeten we dan met de Pali Sutta’s, Agama’s en Mahayana-Suttas?
Hoewel het inderdaad niet honderd procent uit te sluiten valt wat de Boeddha precies gezegd heeft bestaat er echter wel wetenschappelijke consensus dat de Pali Suttas en de Agama’s (Hierna ‘Sutta’s’) de meest betrouwbare bronnen zijn met betrekking tot oorspronkelijke leer van de Boeddha. Het feit dat de Sutta’s historische plaatsen in India benoemen en er grote linguïstische overeenkomsten bestaan met niet-Boeddhistische geschriften die stammen uit dezelfde plaats en tijd bewijst dit. Ook het feit dat ondanks de grote geografische afstand tussen de plaatsen deze geschriften bewaard zijn (China en Zuidoost Azië) toch zeer precieze overeenkomsten bestaan, versterkt het beeld dat dit de meest betrouwbare bronnen zijn aangaande het woord van de Boeddha. Dat de Lotus Soetra en rest van de Mahayana Soetra’s qua stijl en inhoud en de Sutta’s tegenspreekt betekent dus dat deze net als de Abhidhamma niet zijn te kwalificeren als de oorspronkelijke leer van Boeddha. De Boeddha was zo blijkt uit de Sutta’s geen relativistisch mysticus die er paradoxale uitleg op nahield. Het kan niet allebei waar zijn. Non-sektarisch Boeddhisme betekent niet dat we uit alle bronnen kunnen putten als die elkaar tegenspreken. Onze voorkeuren zijn vaker wel dan niet oorzaak van meer Dhukkha. Kiezen voor een bron die onze bestaande zienswijze als niet verlicht wezen versterkt zou ons op zijn minst zorgen moeten maken. Want de juiste zienswijze komt altijd eerst. In andere woorden: onze zienswijze is tot wij de juiste zienswijze hebben -i.e. een Sotapanna zijn geworden- sowieso fout.
De auteur maakt met keuze om vanuit de tradities te redeneren een denkfout. Of het nou om vegetarisme gaat of andere “boeddhistische” thema’s. De Sutta’s zijn geen Theravada “Traditie” of haar eigendom. Ze zijn een middel. We kunnen deze betrouwbare vroeg-boeddhistische bronnen goed gebruiken voor ons welzijn zonder ons te verbinden met een traditie (AN 3:65). En juist deze bronnen kunnen een licht werpen op vegetarisme vanuit Sila (Moraliteit) en de Dhamma.
De Sutta’s over vlees eten en dieren doden.
Als we de Sutta’s lezen blijkt eenvoudigweg dat de Boeddha geen doctrine bedacht met betrekking tot vegetarisme. Hij wees dit zelfs af. Waarom? Omdat een dergelijk ethisch standpunt niet leidt tot het einde van Dhukkha wat -in tegenstelling tot wat sommige mensen denken- een individuele inspanning is. En hoewel er geen Dhamma is zonder ethiek/moraliteit (Sila) is ethiek niet hetzelfde als de Dhamma.
Wat staat er dan wel in de Sutta’s over het eten van vlees en het doden van dieren?
- Het is verboden voor een Monnik (die op aalmoezen leeft) om vlees te eten als hij een sterk vermoeden heeft dat het dier speciaal voor hem/haar geslacht is. (MN 55)
- De Boeddha heeft in zijn leven vlees gegeten en accepteerde het als aalmoes (AN3.38).
- Het beroep van slager/het doden van dieren is sterk afgeraden voor leken. (AN5.177).
Er wordt dus een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het doden van dieren en het eten van vlees. Dit vraagt om extra uitleg.
Vanuit de principes van de Dhamma kan verder redelijk eenvoudig worden uitgelegd waarom het eten en kopen van vlees in tegenstelling tot het doden van een dier geen slechte consequenties voor het individu(Kamma-Vipaka) voortbrengt. In tegenstelling tot veel hedendaagse ethische visies bepaalt niet het resultaat maar de intentie (Cetana) of een handeling (Kamma) heilzaam (Kusala) of onheilzaam (Akusala) is. Het kopen van vlees met de intentie om honger te stillen is simpelweg niet akusala. Ook is het volgens de Dhamma onmogelijk om verantwoordelijkheid te nemen voor het handelen van een ander: in dit geval dat van de slager. Er zijn vijf handelingen die in de Dhamma altijd uit slechte intenties voortkomen. En daar komen de vijf Precepts tevoorschijn:
- Ik onthoud mij van het doden van levende wezens
- Ik onthoud mij van het nemen wat niet gegeven is
- Ik onthoud mij van vreemdgaan
- Ik onthoud mij van liegen
- Ik onthoud mij van het nemen van alcohol en bedwelmende middelen.
Nu kan men denken dat het hypocriet is om wel vlees te eten maar niet slachten. Maar het hele punt van de Dhamma is bevrijding van Dhukkha. En dat is een individuele verantwoordelijkheid. Het liberale schadebeginsel heeft geen plaats in de Dhamma. De Boeddha is nooit een positieve kosmische religie gestart want hoe veel metta hij ook had: de wereld of de mensheid (niet bepaald een boeddhistische term) is niet te fixen. Ook niet door de Boeddha. Het beste wat een mens kan doen voor de wereld -in de ogen van de Boeddha- is zichzelf bevrijden: één wezen minder in Samsara. Nogmaals, hoewel er geen Dhamma is zonder Ethiek (Sila) is ethiek niet hetzelfde als de Dhamma! De boeddhistische ethiek is een eerste terugtrekkende beweging die iemand voorbereid om inspanning te leveren de juiste zienswijze te verwerven. En dan pas kan hij de Dhamma werkelijk beoefenen, als hij reeds een Sotapanna is.
Echter is het heel goed mogelijk er voor te kiezen vleesloos te leven en ons toe te leggen op het begrijpen van de Dhamma. Bewust geen vlees eten is een zeer verstandige keuze die ik zelf bewonder. Want er zijn natuurlijk tal van goede redenen om je te onthouden van vlees! Net als zorg voor zieken en armen is dit een nobel streven. Maar het zou een zeer ernstige misvatting zijn dat iemand meent de Dhamma te beoefenen door een vegetarisch dieet te volgen, klimaatactivist te worden of een bepaalde levensstijl aan te hangen. Dit valt dan regelrecht in de categorie verkeerde zienswijze iets wat in de Dhamma wel degelijk zeer verwijtbaar is. (AN1.318)
Ujukarin zegt
(Zes woorden verwijderd door de redactie, onwelvoeglijk) Doel van de Dharma is idd
” Het beste wat een mens kan doen voor de wereld -in de ogen van de Boeddha- is zichzelf bevrijden”
Maar, de catch: dat kan alleen door perfecte Wijsheid te combineren met perfect Mededogen. Dus altruïsme zit in het hart van je beoefening. En Metta ook naar dieren, dus vegetarisme, is in ons Westers levenspatroon dan een logisch gevolg.
Dus mee eens, je hele beoefening zal nooit bestaan uit vegetarisme, klimaatactivisme of een bepaalde levensstijl. Maar alle drie kunnen wel degelijk een gevolg zijn van boeddhisme beoefenen, oftewel de Dharma. En in de meeste sanghas die ik meemaak wordt kopen van vlees dat anderen geslacht hebben, en daarmee literalistisch gezien Boeddha’s geweldloosheid-aansporing omzeilend, nou niet bepaald gezien als ethisch en behulpzaam voor iemand spirituele pad…
Met gevouwen handen,