From the primordial,
We are beyond all taking in and putting out.
The unborn ultimate truth
Is the space of reality.
This is the only practice that is holy.
Whatever we do,
Whether walking, standing, resting, or sitting,
We do not move away from our purpose.
When we are taken by the elixir of the bliss of the ultimate truth
That is what we call “practice.”
There are the outer, inner, secret, and unique.
External ideas are gathered into the inner.
Inner ideas melt into the secret.
Secret ideas are liberated into the unique.
As for the practices of body, speech, and mind:
The body is the body that is composed of the five elements.
Through the playfulness of the wisdom of the five bodies
Our lack of understanding plays as an ornament for our austerity.
We are like lions that have no fear.
The manifest body is a magnificent blazing.
As for speech,
It is the sound of mantras and melodious songs.
It may even be the variety of babble words
That there are throughout the world.
As an analogy,
It is like the speech of the binngha bird.
Unhindered empty echoes
Appear within this playfulness.
Appearance and self-awareness
Are non-dual and perfect.
Our minds are entirely pure from the beginning.
They are free from the faults that are
In the five kinds of emotional problems.
E Ma!
Even while this is present within us,
We want to do something to attain it!
E Ma!
Delusion!
In the Eighth Century of our era, the Tibetan translator Vairochana went to India and returned to Tibet with the Tantras of the Great Perfection. All are in agreement that the Five Early Translations and Thirteen Later Translations are among the earliest scriptures to be translated into Tibetan, but there is some lack of agreement about the titles and contents of these collections. In the centuries following these translations the dynasty that ruled Tibet crumbled, and after a long period of darkness the love of learning was rekindled by newly arriving teachings from India. By the Twelfth Century, more than three hundred years after the life of Vairochana, those who held to the teachings from his time became called the Ancient Ones or Nyingma, while those who held to the new teachings from India were called Modern Ones or Sarma. Many writings had survived the centuries of upheaval in the possession of private persons, being copied and passed on as appropriate, but many titles had come to have multiple versions, both brief and extensive, and many differing lists of titles for the Eighteen Tantras exist. It was in this environment that Nyima Dorje, a minor cleric from gNyi-ba, did the work of putting together an edition of the Tantras of the five early and thirteen later translations that includes two full sets of eighteen Tantras. The first is a collection of extensive versions of each title. This is then supplemented with the quartet of the Cutting through Samsara at the Root cycle, which contains within it summary versions of the eighteen Tantras. The Tantras of the Five Early Translations are in The Filthless Tantra that is Equal to the Sun and Moon. The Tantras of the Thirteen Later Translations are in The Unborn Tantra that is Equal to a Precious Jewel. Nyima Dorje’s edition of the Five Early and Thirteen later Translations was canonized into the Hundred Thousand Tantras of the Ancient Ones (Nyingma Gyubum), which is where these Tantras are found today.In the classification system that divides the Great Perfection literature into three sections: The mind section, the space section, and the upadeśa instruction section, the Eighteen Tantras belong in the mind section, and are considered to be core reading in this area. This book has 597 pages.
https://www.amazon.com/dp/1731052340
Christopher Wilkinson: ‘De literatuur van de Grote Perfectie is verdeeld in drie secties of groepen: De Geest Sectie, de Ruimte Sectie, en de Upadesha Instructie Sectie. De Upadesha Instructie Sectie wordt vertegenwoordigd door een beroemde set van Zeventien Tantras. De drie Tantras die in dit boek zijn vertaald behoren tot deze zeventien Tantras. Al deze Tantras zijn dus gevuld met praktische adviezen en wijzen op instructies voor de beoefening en realisatie van de Grote Volmaaktheid. De Spiegel van het Hart van de Algoede is een directe inleiding in onze eigen natuur als de Algoede, een onderricht over de praktische kanten van mandala’s en van wijsheid, en een beschrijving van de manieren waarop we verkeerd kunnen begrijpen wat de Grote Volmaaktheid inhoudt. De Schikking van Kostbare Introducties bevat feitelijke instructies over veel van de yogische praktijken die met de Grote Volmaaktheid worden geassocieerd. De Geheime Kussen van de Zon en de Maan is de bron voor het Lied van de Vajra. Binnen de noemer van een onderricht over de vier soorten bardo’s, geeft het ons uitgebreide beschrijvingen van de beoefening van de Grote Perfectie zoals die van toepassing is op elk aspect van ons leven en onze dood.’
Christopher Wilkinson begon zijn carrière in de boeddhistische literatuur in 1972 op vijftienjarige leeftijd, toen hij de toevluchtsgeloften aflegde van zijn goeroe Dezhung Rinpoche. In datzelfde jaar begon hij met de formele studie van de Tibetaanse taal aan de Universiteit van Washington onder Geshe Ngawang Nornang en Turrell Wylie. Daarna ontving hij vele instructies van Kalu rinpoche en voltooide hij de traditionele beoefening van vijfhonderdduizend Mahamudra-voorbereidingen. Op achttienjarige leeftijd werd hij boeddhistisch monnik en woonde hij in het huis van Dezhung rinpoche terwijl hij zijn studie voortzette aan de Universiteit van Washington. In 1980 studeerde hij af met een B.A. in Aziatische talen en literatuur en een B.A. in vergelijkende religie (College Honors, Magna Cum Laude, Phi Beta Kappa). Na een rondreis van twee jaar langs boeddhistische pelgrimsoorden in heel Azië werkte hij vijf jaar bij de hervestiging van vluchtelingen in Seattle, Washington, waarna hij naar de Universiteit van Calgary ging voor een M.A. in boeddhistische studies, waar hij een baanbrekend proefschrift schreef over de Yangtik-overdracht van de Grote Perfectie-traditie, getiteld “Clear Meaning: Studies over een dertiende-eeuwse rDzog chen Tantra”. Vervolgens werkte hij aan een kritische editie van de Sanskriet tekst van de 20.000 regels tellende Perfectie van Wijsheid in Berkeley, Californië, gevolgd door een intensieve studie van de Birmese taal in Hawaii. In 1990 begon hij drie jaar als gasthoogleraar Engelse literatuur in Sulawesi, Indonesië, waar hij de overblijfselen van het oude Sri Vijaya-rijk onderzocht. Hij werkte enkele jaren als research fellow voor de Shelly and Donald Rubin Foundation en speelde een rol in de vroege ontwikkeling van het Rubin Museum of Art. In de jaren daarna werd hij Research Fellow aan het Centre de Recherches sur les Civilisations de l’Asie Orientale, Collège de France, en doceerde hij vijf jaar aan de University of Calgary als Adjunct Professor. Hij heeft vele boekdelen met vertalingen gepubliceerd, en gaat hiermee door.