Als er nog sprake is van een waarnemer in de vorm van ik en mezelf, zijn we innerlijk niet echt vrij. En als er sprake is van een onbewust leven, dat we alles op de automaat doen zijn we als mens ook niet werkelijk vrij.
De mens wordt beperkt door de waarnemer. En de waarnemer wordt beperkt door zijn eigen aanwezigheid in de vorm van: ik en het andere.
Pas en alleen dan, als de persoon en de waarnemer tegen elkaar wegvallen, zal het innerlijke conflict (gespletenheid) eindigen. Weet, dat ik hier met de persoon alles bedoel: gedachten, gevoelens en het lichaam. Het object van waarneming. Als ik-en-mezelf (waarnemer en object) denken, geloven we werkelijk te kunnen veranderen, want er is immers een waarnemer die de touwtjes in handen heeft, nietwaar? ‘Ik controleer de wereld.’
De Boeddha verwierp het idee, geloof van een ego. Hij sprak juist over het uitblussen van het ego. Zoals een vlam kan uitdoven. Dit uitdoven noemde hij, omschreef hij met ‘nirvana’. Zelfs Yeshua (Jezus) wees in die richting met de woorden: ‘Niet mijn wil maar Gods wil geschiede.’ Beide leraren spraken over universele liefde. Een liefde die verder gaat dan eigen groep en familie.
De innerlijke waarnemer, onderscheidt zich dus van het object, de mens, hier en nu. In onze ivoren toren tussen onze oren voelen we ons veilig.
De schrijver hier is geen filosoof of een volgeling van een bepaalde godsdienst. Maar ik denk wel degelijk na en heb ook een zeker geloof in mijn leven, als ik bijvoorbeeld naar de bakker ga en geloof dat deze open is (misschien is de bakker die dag en uur wel toevallig dicht door omstandigheden, nietwaar?). Zonder geloof zou ik mijn deur niet uitgaan.
Ook de Boeddha vroeg aan de luisteraars in hem te geloven. Niet door hem als een autoriteit te beschouwen maar simpelweg vertrouwen te hebben (geen blind vertrouwen). Net als je aan iemand de weg vraagt… ‘Bedankt,’ zeg je dan en volgt de aanwijzingen. Goed, we geloven allemaal en aan eens goed nadenken kleeft niets verkeerds.
Een filosoof verwacht te veel van het denken en een godsdienstige volgeling verwacht te veel van zijn geloof. En het is het ego dat zoiets beslist, dat iets belangrijk is. Vanuit het innerlijk (dit gespleten zijn) regeert men zichzelf, zogezegd.
Als de mens en de waarnemer van de mens tegen elkaar wegvallen, zal er sprake zijn van keuzeloos gewaarzijn. De waarnemer en het object zijn niet verschillend. Als waarnemer beperken we onszelf, het ego is nimmer onschuldig. Onschuld schuilt in keuzeloos gewaarzijn, een geest gericht op feiten. Pas en alleen dan, als de waarnemer het waargenomene is, zal de lotus opengaan.
Erik Hoogcarspel zegt
Beste Nathan, misschien heb je hier wat aan. Albert Camus onderscheidde twee soorten hoop (geloof): metafysische en praktische. De eerste is de hoop van terreur, van de verwachting dat door radicale oplossingen, bij voorkeur met veel geweld, de geschiedenis zal stoppen. De tweede is de onverdachte gedachte dat ons handelen min of meer de verwachte resultaten zullen opleveren. Het geweld zit dus in de metafysica.
Groet
Erik.
Piet Nusteleijn zegt
Nathan, je hebt een lekker stukje gereden. Waar je over schrijft is dat je net als bij een auto we in onze “vrij” kunnen staan. Je schrijft over Vrijheid.
Vrij-staan.
“Sta ik in m’n vrij?” Die vraag. Iets om te her-in-neren!