Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Gelovige – geloviger – gelovigst
“Als iemand na mijn heengaan deze leer verneemt en haar niet misprijzend afwijst maar er vreugde in vindt, laat dat dan voor u een bewijs zijn dat deze mens in het bezit is van een diep geloof en een vaste overtuiging,“ zegt Boeddha in de Lotus-soetra, om daar op te laten volgen welke verdienste iemand behaalt als gelovige. Vervolgens herhaalt hij het nog eens, en nog eens … in totaal vijf keer, in elkaar overtreffende trappen. De verdiensten stapelen zich op! In het vijfde en laatste stadium van geloven, ervaart of beleeft de persoon de zes volmaaktheden intensief en onberispelijk. Daarvoor moet de gelovige zich niet alleen toeleggen op liefdadigheid, een onberispelijk leven leiden en heiliger zijn dan de paus, maar hij moet eigenlijk onmenselijk perfect zijn in al het goede dat je je maar bedenken kunt. Ik denk dan: sorry Boeddha… ik ben bang dat mijn scheten nooit naar rozen zullen gaan ruiken. Dat is natuurlijk overdreven, en wellicht vinden sommige mensen mijn vergelijking hoogst ongepast, maar daar gaat het mij niet om. Ik denk oprecht dat de schrijvers van de Lotus-soetra weer een staaltje overdrijven ten toon hebben gespreid en Boeddha van alles in de mond hebben gelegd dat hij nooit zo heeft gezegd of heeft bedoeld. Ik kan me natuurlijk vergissen, en dan kom ik wellicht als mestkever weer op aarde terug. We gaan het zien.
De Lotus-soetra brengt mij op allerlei gedachten, schrijf ik steevast boven ieder stukje, en die gedachten kunnen alle kanten opgaan, ook de verkeerde kant, hoewel ik dat natuurlijk probeer te vermijden. Het gaat nu over een diep geloof en een vaste overtuiging. Wel… geloven houdt volgens mij in dat je iets aanneemt waarvan je absoluut niet zeker weet of zelfs maar kunt weten of het honderd procent met de werkelijkheid overeenkomt. Je gelooft dat het waar is, maar sluitend bewijs ontbreekt! Dat is punt een. Punt twee is die vaste overtuiging. Hoe vaster een overtuiging, hoe griezeliger ik – Dharmapelgrim – die vind, want er blijft geen enkele ruimte over voor iets anders dan precies die overtuiging. Zo is het en niet anders. En dat strookt niet met wat Boeddha óók leert: de Eeuwige Boeddha is alles, daarbuiten kan er eenvoudigweg niets bestaan. Er bestaat derhalve buiten de Eeuwige Boeddha géén Dharmapelgrim die er een vaste overtuiging op na kan houden over de Eeuwige Boeddha. Zelfs de overtuiging maakt deel uit van de Eeuwige Boeddha, ongeacht of die overtuiging juist is of niet. Of maak ik nu een redeneerfout?
Wat moet ik nu met wat er in de Lotus-soetra te lezen valt over geloven en gelovigen? En geldt wat er in de Lotus-soetra staat enkel en alleen voor geloof in de leer van Boeddha, of geldt het ook voor de verschillende leren van christenen, moslims, hindoes, joden, en aanhangers van het spaghettimonster, om maar wat te noemen? Als het alleen voor de leer van Boeddha geldt, komt het neer op het stellen dat de leer van Boeddha de enige juiste leer is, en dat alle andere leringen dwaalleren zijn. Dat zou – consequent redenerend – erop neerkomen dat er buiten de leer van Boeddha niets de moeite waard is om serieus te nemen omdat zo’n leer nooit en te nimmer tot dezelfde hoge verdiensten kan leiden … enzovoorts enzovoorts. Gaat er bij mij niet in! Shakyamuni Boeddha stelt zelf dat je op eigen benen moet staan, en zelfs hem niet op zijn woorden moet geloven. Onderzoek alles zelf.
Even terug. De lotus-soetra is niet door Boeddha geschreven. Dat deden latere gelovigen. Ze schreven de soetra op basis van horen zeggen, met oprechte bedoelingen en vanuit een (ongetwijfeld) devoot hart. Maar ze deden het wel meer dan duizend jaar geleden, in een volstrekt andere cultuur dan de onze, onder niet met de huidige te vergelijken omstandigheden. Ik vraag me wel eens af wat Boeddha anno tweeduizend-drieëntwintig allemaal zou zeggen vanaf de Vaalserberg in plaats vanaf Gierentop.
Iedere morgen laat ik rond een uur of zeven mijn hondje uit en dan wandel ik langs een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen. En ieder keer loop ik dan langs Wasili, een man van mijn leeftijd. Hij zit meestal op zijn knieën, met zijn gelaat naar de opkomende zon. Hij bidt. Zijn bijbel ligt verderop op een picknicktafel. Het tafereel ontroert mij iedere dag weer. Wij hebben elkaar wel eens gesproken. Dan was ik te vroeg of hij net iets te laat, waardoor wij elkaar bijna letterlijk tegen het lijf liepen. Wasili is baptist, en baptisten zijn overtuigde pacifisten. Hij verafschuwt de oorlog, maar bidt ook voor de Russische soldaten die in zijn ogen net zozeer slachtoffer zijn van alle waanzin als de Oekraïense. Wasili is een zachtmoedig mens, met een diep geloof en een vaste overtuiging. Als ik zo stil mogelijk achter hem langs loop, over het gras, denk ik niet: was hij maar boeddhist! Nee. Ik denk: waren er maar meer mensen zoals jij…
(Wordt vervolgd)