Het is zover. Dit is mijn 80ste column voor het Boeddhistisch Dagblad.
Een hele ervaring ben ik daarmee rijker. Wat bijzonder dit te hebben mogen en kunnen doen. Ik ben er intens dankbaar voor.
Ben vast besloten door te blijven schrijven, hoe lastig dat soms ook is en hoe lastig dat misschien ook nog gaat worden. In hoeverre durf ik me te laten blijven zien met alle sores en al het gedoe van langzaam maar zeker steeds zieker worden helaas. Met name het vinden van de juiste woorden is regelmatig erg lastig. Daarnaast natuurlijk de vraag, in hoeverre is een tekst boeddhistisch genoeg, en/of zit er wel genoeg een bijdrage van Thich Nhat Hanh (Thay) in.
Een klein stukje wil ik wijden aan rouw uit een boekje van Toon Tellegen. Het kunnen loslaten van wat er is, van wat er was.
Je kunt het jezelf voorlezen als je wilt of naar iemand luisteren die het je graag voorleest.
Het was avond bij het meer en de lucht kleurde alsof zijn leven ervan af hing. Er was overal paars en roze en geel en oranje, in woeste stille vegen. De mier en de vlinder keken ernaar alsof het de eerste keer ooit was. En eigenlijk was dat natuurlijk ook zo.
“Wat is rouw?” vroeg de mier. De vlinder keek naar de lucht. Hij schraapte zijn keel.
“Rouw is stilstaan bij de pijn die je voelt om iets dat er niet meer is” zei de vlinder. “Rouw is het vieren van verdriet, aandacht voor iets dat je eigenlijk het liefst voor altijd zou vergeten, maar dat gewoon te erg en te groot en te belangrijk is om zomaar te verstoppen.”
Hij stond op en vouwde zijn vleugels wijd open. De zon keek toe en hield zijn adem in. De lucht keek mee.
“Rouw is een periode waarin je jezelf helpt over iets heen te komen, door er helemaal in te gaan zitten. Op jouw manier.”
De mier dacht na.
“Kun je rouw fout doen?” Hij keek ongemakkelijk. De mier wist niet zeker of hij er geschikt voor was want hij had het nooit gedaan, en zo ja, of er dan iets zou gebeuren. Het leek hem eng.
“Oh nee” zei de vlinder, “oh nee zeg, ónmogelijk! Jouw rouw is jouw rouw. Er zijn geen regels voor iets dat zó persoonlijk is. Het is jóuw verwerking van jóuw gevoel van verlies, en dat moet je dus ook op jouw manier doen. Rouw is niet als een dansje met bepaalde passen die voor iedereen hetzelfde zijn. Rouw, is van jou.”
Hij ging weer zitten en keek de mier aan.
“Rouw is van niemand anders dan degene die het voelt.”
De mier keek naar de grond. Hij had ineens behoefte aan rouw. Zomaar. Voor alles wat hij ooit had weggestopt en toch altijd stiekem met hem meeliep, waarheen hij ook ging. Het moment was daar.
Hij keek naar de lucht, die op zijn manier rouwde. Het was misschien wel de mooiste rouw ooit. Uitbundig, kleurrijk, prachtig. En heel, heel persoonlijk.
Terwijl het voorzichtig donker werd, had de mier voor het eerst in zijn leven tijd voor rouw. Hij sloot zijn ogen en zuchtte diep.
En was volkomen stil.
Ruud Kenbeek 😎 zegt
Wat een prachtig stukje, Jan. Dankjewel! 🙏
(De andere) Dick zegt
Erg mooi. Ik bewaar het voor later. Als ik het niet voor een ander voorlees, dan hoop ik dat iemand het voor mijn nabestaanden voorleest.
Gina van Leeuwen zegt
. Dank dat je ervoor koos deze tekst te delen. Het is prachtig!