Choka en Banka de dagelijkse tempelceremonies.
Ceremonies zijn nooit bedacht maar ontdekt, het zijn natuurlijke patronen die een logisch gevolg zijn van inzicht in zaken die met onze vijf zintuigen niet waargenomen kunnen worden maar alom aanwezig zijn. Om een eenvoudig voorbeeld te geven, gas is onzichtbaar en kan met vuur zichtbaar gemaakt worden. Rituelen zijn natuurlijke patronen om onzichtbare zaken gewaar te worden.
Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat je in verschillende religies dezelfde symbolen en rituelen tegenkomt. Over de hele wereld vind je de ceremoniële staf en (wijwater)kwast in alle mogelijke variëteiten. In vrijwel alle religies wordt wierook gebruikt, ook bellen, gongs en trommels enzovoort zijn veel voorkomende attributen in alle religies. Buigingen, het zingen, reciteren, opzeggen van sutra’s, gezangen en psalmen veda’s en zo, rozenkransen, ommegangen, ze zijn allemaal bedoeld om herhaald te worden. Zo ontstaat een patroon, een spiegel, waarin de uitgestippelde route tot zelfrealisatie herkenbaar wordt. Zoals in een kom thee geschonken kan worden, zo zijn rituelen een voertuig waarin spirituele patronen zichtbaar kunnen worden en een weg voor ons uitstippelen die ons inzicht geeft.
Al deze gebruiken zijn bedoeld om de rede, ratio, het denkvermogen opzij te zetten. Rituelen zijn bedoeld om ‘direct inzicht’ te bewerkstelligen. Het verstand fungeert in spirituele zaken als een matglazen ruit waardoor zaken niet waargenomen worden zo als ze zijn. Het verstand scheid je altijd van dat wat je waarneemt en houd je gevangen in een web van ‘weten’, oordelen, vast leggen, enzovoort. Rituelen geven je zicht op vrij zijn, vrij van schuldgevoel, vrij van bekeken worden, bekritiseerd worden. Rituelen doe je niet om ondergeschikt, dienstbaar, of volgzaam te worden maar die doe je van ganser harte omdat het ruimte en levensvrijheid geeft.
Rituelen volgen het natuurlijk gebeuren; hoogtepunten zijn altijd verbonden met de seizoenen waarvan de zonnewende de belangrijkste is. Maar ook zaai- en oogsttijd zijn perioden die verbonden zijn aan rituelen. Vroeger zat het christendom vol rituelen, maar de honger naar macht heeft het corrupt gemaakt. Om de macht veilig te stellen gebruikte men emotionele chantage, zoals dreigen met duivel, hel, de ban, enzovoort die uiteindelijk de leegloop van de kerk veroorzaakte. Om het tij te keren werden allerlei paniekoplossingen bedacht. Er kwamen beatbandjes, jongerenevenementen en in de katholieke kerk werd het Latijn afgeschaft, de pastoor keerde god de rug toe door zich om te draaien naar de kerkgangers.
Veel neo christelijke rituelen zijn regelrecht overgenomen door begrafenisondernemers, trouwceremonies, yoga scholen, new age groeperingen enz., een groepje stenen een mooie vaas bloemen met een kaars op een verstild plekje in een hoek. De gebouwen waar kerkdiensten gehouden worden nemen een ondergeschikte rol in. We zijn vergeten dat ze zo gebouwd zijn dat rituelen er in een natuurlijk patroon uitgevoerd kunnen worden. Op die manier wordt het gebouwd, een witte plek op de aarde, afgeschermd van dagelijkse beslommeringen, waar de gelegenheid wordt geschapen om verdieping te vinden. Een plek waar je als je binnen komt als vanzelf gaat fluisteren om de (stilte) (het is niet de stilte die respect afdwingt) niet te verbreken. De schijnbaar niet ter zake doende, zoals vorm, inrichting en ligging dragen hier toe bij, net zo als een tentoongesteld object dat belicht wordt door een schijnbaar onbetekenende lamp. De onbetekenende lamp is van essentieel belang, het licht op zich kun je niet zien, je kijkt dwars door het licht heen. Mystiek (dat wat verborgen is) is alom aanwezig maar zonder zorgvuldig ritueel kijk je er dwars doorheen, zo onthult mystiek dat wat verborgen lijkt te zijn. Vanuit rituelen zijn ceremonies ontstaan om de invloed van belangrijke gebeurtenissen, zoals wijdingen, geboorte, rouw en trouwceremonies, kenbaar te maken. Zo leiden ceremonies regelrecht naar het hart, het hart is verbonden aan gevoel, emotie en compassie, maar er is verdieping voorbij het hart.
Religie van het hart is in geen enkel boek te vinden,
toch wijzen alle boeken de weg naar het hart.
Net zo als een kookboek de weg naar een maaltijd wijst.
Dus maak niet de vergissing dat door een kookboek te lezen
je honger over gaat, koken is een praktijk gerichte bezigheid.
En net zo als bij koken, oefening kunst baart,
zo kom je door een religie te beoefenen dichter bij het hart.
Boeddhistische geschriften uit je hoofd te leren,
brengt je geen stap dichterbij, bij wat je verlangt.
Als je gelezen hebt hoe je moet zwemmen
zal de hartsutra je niet redden als je in het water valt.
Als je niet op weg gaat hoe zou je dan het hart bereiken?
Als je het roepen van het hart niet hoort,
zullen de sutra’s je niet redden.
Roeping is de weg naar het hart,
honger naar inzicht is weg naar het hart.
Maak niet de vergissing dat door voorschriften te volgen,
dat je dan goed bezig bent. Goed en slecht zijn de illusies van het hoofd,
het hart kent geen goed of slecht, het hart kent alleen houden van.
Omarm alles en iedereen, je bent geliefd.
Maar dat vrijwaart je niet van pijn en verdriet.
Jouw tranen zijn de tranen van Kannon Sama
zij die het schreien der mensheid hoort.
Die één is met de pijn van anderen, zo ondraaglijk
De last om ze te redden is een onderbuik gevoel.
Een voor een vallen de blaadjes van de Bodhiboom, het is niets.
Een voor een ontspruiten blaadjes aan de lotus, het is niets.
Kijken word schouwen.
En zonder voor of tegen, zijn tranen alleen tranen, tranen die
de angst van het hart wegen om zich in duisternis te begeven.
Waar ons slechts vergetelheid wacht, in een onmetelijke val
Alleen duisternis, niets.
Waar komt dit lijf vandaan , hoe kom ik aan deze geest?
Samsara, is die pijn er altijd geweest?
Siebe zegt
-“Het verstand scheid je altijd van dat wat je waarneemt en houd je gevangen in een web van ‘weten’, oordelen, vast leggen, enzovoort.”
Volgens mij doet het verstand dit niet maar dit komt door neigingen in onze aanleg. Neigingen in je aanleg (anusaya in Pali) zijn beklemmende oordeelsvormen. Neigingen zoals zintuiglijke verlangens, afkeer, rusteloosheid, verlangens naar subtiele staten, het vormen van identiteitsvisies, de neiging je een Ik te verbeelden die voelt, hoort, gewaarwordt etc. Bij die neigingen zit ook de gehechtheid.
Die neigingen activeren bij zintuiglijk contact, kleuren dan de belevingswijze, en informeren je op een bepaalde manier over wat je ervaart, over jezelf, over anderen. Ieder wezen zit gevangen in een door neigingen gekleurde belevingswijze. Dat zag de Boeddha volgens mij. Daarop is zijn mededogen gebaseerd.
-“Rituelen doe je niet om ondergeschikt, dienstbaar, of volgzaam te worden maar die doe je van ganser harte omdat het ruimte en levensvrijheid geeft” (Zeshin)
Ik denk wel dat in een mens, in mij zeker, de neiging zit om overal maar een ritueel van te maken: van opstaan, douchen, eten koken, meditatie, wandelen etc. Ik zie dat toch niet als een weg naar het hart. Het is eerder iets ‘ziekelijks’ vind ik zelf.
Er lijkt een diepe angst voor vrijheid, om eens buiten de kaders te kleuren, dingen eens anders te doen, spontaan, het hart te volgen.
Juist het vormen van rituelen is zo verstandelijk. Zo bloedserieus ook. Waar leven een ritueel wordt, daar raakt alles ontzield vind ik.
Ergens zijn we zo bang voor bezieling lijkt wel. Het lijkt bijna wel alsof ons leven niet fris, bezield, levendig, leuk mag zijn.
Maar wat leer je dan precies van rituelen?