Ik ben geen deskundige op het gebied van de Lotus-Soetra, maar dat hoeft toch ook niet? De soetra brengt mij op allerlei gedachten en die wil ik met lezers van het BD delen. Hoeveel afleveringen deze serie gaat tellen, is pas na de laatste aflevering bekend. Deze keer:
Alleen voor bodhisattva’s
Boeddha zegt tegen Saripoetra – en ook nog eens op nogal scherpe toon – dat hij de WET uitsluitend aan bodhisattva’s uitlegt. Dat lijkt in tegenspraak met wat hij eerder zei, namelijk dat hij de WET aan iedereen die het maar horen wilde zou verklaren. Hij lijkt zichzelf dus tegen te spreken. Maar dat is niet zo! Boeddha legt de WET uit aan iedereen die tenminste de bereidheid heeft in te zien dat het onmogelijk is om verlichting alleen voor zichzelf te bereiken. Egoïstische personen die geloven dat zij de verlichting alleen voor zichzelf kunnen bereiken (Ikke lekker wel, jij niet!) hebben het gewoon mis. De WET uitsluitend aan bodhisattva’s uitleggen, houdt in dat iedereen – niet één uitgezonderd – in principe een bodhisattva moet zijn, alvorens de volledige verlichting te kunnen bereiken. Zie streven naar het nirwana eens als het beklimmen van een trap in een gebouw. Iedereen die de trap neemt om op het dak te komen, zal alle verdiepingen tussen begane grond en dak door moeten. Je kunt de trap van geen enkele verdieping zomaar eventjes overslaan. Dus…. “de wet is alleen voor bodhisattva’s betekent hier: je bereikt het dak uitsluitend via de bovenste verdieping. Eigenlijk best logisch. Iets concreter: zolang je jezelf ziet als los van alle anderen – van al het andere (dat is nog ruimer) – blijft het onmogelijk de ultieme verlichting te bereiken. Verlicht zijn houdt namelijk in dat jij doorhebt en in jouw persoonlijk bestaan laat zien dat jij en de ander, jij en het andere, in wezen hetzelfde zijn. Iedereen die zelfgenoegzaam alleen voor zichzelf verlichting nastreeft, ontkent de WET. Alleen bodhisattva’s die inclusief de ander denken, voelen en zijn, verstaan de WET. Vergelijkbaar: Derde Noachidische wet (Talmoed): Ieder mens is een hele wereld. Wie een leven redt, redt een hele wereld. Wie een leven vernietigt, vernietigt een hele wereld. Deze bekende joodse uitspraak komt in wezen op hetzelfde neer. Jouw individuele verlossing is alleen mogelijk samen met anderen en andersom. Boeddha zegt het op zijn manier. “Alleen mensen die hun leven en praktijken wijden aan de redding van alle levende wezens kunnen mijn onderricht begrijpen.” Anders gezegd: Pas als je het tot bodhisattva hebt gebracht, snap je wat ik precies bedoel! En zolang je geen bodhisattva bent, heb je niks aan wat ik te zeggen heb. Boeddha zegt het nog maar een keer: “Saripoetra, de Tathagata preekt maar één weg naar het heil van ieder levend wezen. Er bestaat geen apart voertuig voor de één en nog een derde voor weer een ander.”
Dit vastgesteld hebbende, ga ik maar verder. Misschien zwabber ik wat door de Lotus-Soetra heen, sla ik hier en daar wat over of heb ik het juist weer eens over iets waar ik het eerder ook al over had, wat geeft dat? Mijn bijdragen ‘over de Lotus-Soetra’ pretenderen zeker geen wetenschappelijk verantwoorde betogen te zijn die minutieus ieder woord van die soetra op een goudschaaltje wegen. En soms is een bijdrage lang, soms kort, maar altijd gewoon wat het is: een gedachte naar aanleiding van. Daardoor hoeft geen enkele lezer zich bezwaard te voelen het gloeiend met mij oneens te zijn. Of eens… mij zal niemand horen klagen. Het geeft alleen maar rottigheid, toch?
Het lijkt erop dat Boeddha vijf soorten rottigheid onderscheidde. Vijf soorten, in zijn tijd al! Verderf door (te) lange duur; door (te) korte duur; door verwarring; door meningsverschillen; en door ongelijkheid onder mensen. De volgorde van al die rottigheid is niet van belang.
Als iets te lang duurt, treedt verderf op. Het gaat bijvoorbeeld roesten, zoals in “rust roest”. Of het gaat vervelen, zoals een preek die maar duurt en duurt zonder uitzicht op een ‘amen’. Jongeren zeggen dan: ‘boeit niet!’ en ouderen beginnen gewoon te gapen, gaan knikkebollen of vallen zelfs in slaap. Vis blijf maar drie dagen fris, en visite ook. Na drie dagen kunnen gasten dus maar beter oprotten. Groenten beginnen na een tijdje te verleppen, net als bloemen. Zelfs beton gaat na een tijd rotten (betonrot bestaat echt hoor). Kortom, alles heeft een uiterste houdbaarheidsdatum, hoewel die soms de spanne van een mensenleven verre overschrijdt. Zo zag ik laatst een pak Himalayazout met op de verpakking een uiterste houdbaarheidsdatum afgedrukt. Idioot, vond/vind ik, want waarom zou je op de verpakking van zout dat miljoenen jaren in de Himalaya heeft gezeten ineens een uiterste houdbaarheidsdatum afdrukken? Of zou het zijn omdat de verpakking na een poosje gewoon uiteen valt? Even terug naar het begin: ‘het boeit niet!’. De korte spanne tijds die velen tegenwoordig hebben om de aandacht ergens bij te houden, is een punt van zorg. Houd het kort!
Maar iets kan ook té kort duren. Voor de een is dat bijvoorbeeld een te snel afgeraffeld voorspel gevolgd door ejaculatio praecox (in gewoon Nederlands: voortijdig klaarkomen), voor een ander is het juist de gemiste clou van een grap. Wat het ook is, er is gewoon niks aan. De aardappels afgieten voor ze goed gaar zijn…. niet doen! Een proefwerk inleveren voor je gecontroleerd hebt of je echt alle vragen hebt beantwoord, is ook niet echt verstandig. Alvast beginnen met bouwen voor je alle vergunningen hebt; de overwinning uitroepen voor alle stemmen geteld zijn; een schip te water laten voor de kiel waterdicht is… vul zelf verder maar in. Het geeft alleen maar rottigheid.
Verwarring dan. Meestal is verwarring het gevolg van onvoldoende gedeeld inzicht. Eén persoon kan al verward zijn wanneer hij of zij een keuze moet maken tussen verschillende mogelijkheden van handelen met uiteenlopende (onbekende?) uitkomsten, een menigte mensen kan verward zijn door een menigte verschillende mogelijkheden met een menigte uiteenlopende (onbekende) uitkomsten. Dat laatste zie je vooral rond verkiezingstijd. Was het maar zo dat ieder individu wist wat ie aan zichzelf had, en exact wist waarom hij welke keuze moest maken om precies daar uit te komen waar hij of zij uit wil komen. Advies: ga dan nooit te rade bij een menigte adviseurs, want dat is vrijwel zeker een garantie voor opperste verwarring, want al die adviseurs verschillen onderling waarschijnlijk van mening.
Meningsverschillen kunnen leiden tot grote rottigheid. Dat doen ze zowel binnen gezinnen als binnen families, en zowel binnen gemeenschappen als binnen complete volken. De voornaamste oorzaken? Hakken en zand! De een zegt: “IK heb gelijk”, en zet zijn hakken in het zand. De ander reageert met “IK heb gelijk”, en doet hetzelfde. Vervolgens gaan partijen elkaar bekogelen met argumenten om gelijk te krijgen, en als de ander daar niet op de gewenste manier op reageert, volgen er na woord-argumenten argumenten van steviger aard: vuisten, stenen, kogels, granaten, bommen … Van naar elkaar luisteren heeft men blijkbaar niet gehoord, en dat is eigenlijk ook vrij logisch. Om elkaar te horen moet je nu eenmaal luisteren en omgekeerd. Ik heb meer dan eens discussies bijgewoond waar men elkaar beleefd uit liet spreken, om daarna gewoon door te gaan waar men zelf gebleven was. De debaters hielden kennelijk ieder gewoon een eigen monoloog, met inachtneming van de fatsoensregel dat je elkaar moet laten uitpraten. Maar geen van hen stond open voor de ander. Het enige dat open stond was hun mond.
En tot slot heb je dan nog de rottigheid die ontstaat door ongelijkheid. De ene mens heeft meer dan ie nodig heeft om een buitengewoon veilig, gezond, luxe leventje te leiden, en de ander komt juist van alles te kort. Hier schiet mij een wrang grapje te binnen: Twee welzijnswerkers besluiten op pad te gaan om de ongelijkheid tussen mensen op te lossen. De een zal de rijken bezoeken en de ander de armen. Na verloop van tijd komen ze weer bij elkaar en het blijkt dat ze de helft van de oplossing bereikt hebben. De armen zijn namelijk bereid te ontvangen!
Er is evenwel véél meer ongelijkheid tussen mensen dan alleen verschil in de vulling van hun portemonnees. Er is kansenongelijkheid op allerlei terreinen: ongelijkheid op gebied van scholing, huisvesting, toegankelijkheid tot zorg, beschikbaarheid van vervoer en ga zo maar door. Er is ook ongelijkheid op gebied van aanleg, gender-acceptatie, leeftijd enzovoorts. Teveel om op te noemen. En het veroorzaakt allemaal rottigheid.
En dan te bedenken dat wij aan alle rottigheid in de wereld zelf ook van alles hebben toegevoegd en nog steeds toevoegen: Pcb’s, plastics, stikstof;
CO2 … moet ik doorgaan? Ik denk dat Boeddha er geen bezwaar tegen zou hebben wanneer ik hebzucht, egoïsme en kortzichtigheid zou toevoegen aan het lijstje van vijf oorzaken van verderf. Maar hij geeft in ieder geval ieder voelend wezen hoop – en daarmee de wereld – dat aan al het lijden dat door deze rottigheid veroorzaakt wordt een einde kan komen. We hebben alleen bodhisattva’s nodig. Toch?
(wordt vervolgd)
Peter C. Hendriks zegt
Prachtige en leerzame stukken.
Een Bodhisattva die het achtvoudige pad bewandeld.
Dank je wel en ga vooral zo door.