‘Het klopt niet als mensen geloven dat ze meer zijn dan de ander. Zijn straks de boeddhisten in België aan de beurt om te worden beschimpt omdat ze anders zouden zijn? Eric Francis (51), al dertig jaar prominent lid van de Vlaamse socialistische vakbond ABVV, heeft zorgen. Joop Hoek interviewde in de zomer van 2011 Eric Francis in de serie Boeddha in bedrijf. Er lijkt weinig veranderd.
De metaalarbeider is vakbondsvertegenwoordiger bij een grote Amerikaanse producent van vaten in Vlaanderen. Hij noemt zichzelf radicaal, het ‘Ontwaakt verworpenen der aarde…’ is voor hem nog net zo actueel als toen de tekst werd geschreven. Moedig voorwaarts is zijn streven, maar de aan de politieke partij SP-A gelieerde socialistische vakbond heeft het volgens hem niet gemakkelijk, deze socialistische partij schuift op naar het midden. Een gesprek met een vakbondsman met communistische trekjes. Twee gelijkgestemde mannen, op een zondagmiddag gezeten aan een grote tafel in Erics huis in Lier, filosoferend over armoede, klassenstrijd en saamhorigheid. Maar wat doet dat boeddhabeeld daarboven op die kast?
Waar maak je je nou zorgen om?
Eric: ‘Ik vrees de opkomst van de zogenoemde gematigde rechtse partijen. Als je bewust naar hun programma’s kijkt, zie je dat ze ongelijkheid tussen mensen prediken. De ene mens zou meer zijn dan de ander. En een grote groep mensen zegt dat dat klopt. Maar ik zeg: nee, dat klopt niet. Mensen die naar ons land komen doen dat niet omdat het hier zo leuk is, maar willen gelukkig worden. Ze willen net als wij hun kinderen voeden, hun gezin onderhouden, hier een baan vinden. Wat is daar mis mee? Als ik in hun situatie was zou ik dat ook willen. Ik ben in 1977 bij het bedrijf van Bernard van Leer in Vlaanderen gaan werken. Een Nederlandse Jood die in de Tweede Wereldoorlog serieus misère heeft gekend. Over de hele wereld stichtte hij bij zijn bedrijven scholen en kleine ziekenhuizen, waar zijn arbeiders maar ook de plaatselijke bevolking gebruik van konden maken. Dat sociale aspect spreekt mij erg aan. De winst verdween niet in de zakken van de familie maar werd herbesteed. Na de dood van Van Leer ging het bedrijf naar de beurs, zodat het meer geld kon aantrekken. Ik dacht, oei, dat heb ik niet graag. En binnen de kortste tijd werd het verkocht en gesplitst. En moest de winst geoptimaliseerd worden.’
Was je niet beter kapitalist dan socialist geworden?
Eric: ‘Mijn interesse voor het socialisme is gewekt toen ik een kleine jongen was. Ik merkte dat niet iedereen gelijk behandeld werd. In koude winters moest ik in korte broek naar school. Er waren leerlingen die wel een lange broek droegen en ook nog eens stoeften over de luxe thuis. Ik begreep dat niet. Toen ik 12 was mocht ik geen heilige communie doen, omdat ik onvoldoende catechismus had gevolgd. Dat kwam, ik moest elke dag mijn vader bezoeken die na een zwaar ongeval in het hospitaal lag. Andere kinderen kregen wel vrijstelling, maar, zei de pastoor, ‘hun ouders doneerden regelmatig aan de kerk’. Ik dacht, hier klopt iets niet. Als rebelse puber las ik al boeken over Karl Marx, over de opstand tegen het kapitaal, de macht van het proletariaat. Geen eenvoudige kost maar ik had er honger naar. De flowerpowertijd heb ik niet bewust meegemaakt, maar ik heb het altijd jammer gevonden dat die geen maatschappelijk omslagpunt is geworden. Zelf was ik een anarchistische punker, ik omarmde die stroming. Vanuit dat gedachtegoed ben ik richting communisme opgeschoven.
Niet zo best. Communisten slaan toch met geweld opstanden neer, moorden de bevolking uit en hun gedachtegoed ligt nu in de ramsjwinkels.
Eric: ‘In de eerste plaats, als boeddhist ben ik tegen geweld. En voor een gematigde vorm van communisme. Dat in mijn visie ook een hiërarchie kent, zoals managers en een regering. En waarin mensen extra beloond worden als ze door eigen kunnen en kennen meer presteren dan de ander. Er gaat geen geld naar bewapening en welvaart wordt eerlijk verdeeld. Iedereen heeft een job, diensten en goederen zijn betaalbaar. Mensen worden niet uitgebuit en het milieu heeft hoge prioriteit. Er is geen armoe, ook geen rijkdom. Ik las laatst in de krant dat in de regio Antwerpen dertig procent van de inwoners de energienota niet meer kan betalen, amaai. Ik zal je wat vertellen. In mijn huis heb ik de gewone lampen vervangen door spaarlampen. Dat gaf een goed gevoel. Goed voor het milieu en voor mijn portemonnee. Na enkele maanden kreeg ik een brief van het energiebedrijf dat de tarieven verhoogd werden omdat ze minder elektriciteit afzetten. En nu betaal ik meer dan voordat ik die lampen erin draaide. Het zijn altijd de kleine lieden die de rekening moeten betalen. Kijk maar naar de bankencrisis. De overheid verhaalt die kosten op ons. Ik vraag altijd aan de bond en politiek om aandacht voor de belangen van de gewone man. Maar politiek is een vak geworden en de politici willen maar een ding: zolang mogelijk op het pluche blijven zitten. Ze noemen dat de middenweg, maar de praktijk is die van weinig voor de arbeider en veel voor het bedrijfsleven. Vroeger zaten er arbeiders in gemeenteraden, maar de man met de pet is er niet meer. Vakbondsbonzen rijden in dikke auto’s en hebben een navenant loon. Eigenlijk is het socialisme dood. Maar ik blijf mij inzetten voor betere tijden. Tot iedereen van goede wil is.’
Heb je daarom de overstap gemaakt van het ene isme naar het andere. Een rooie, radicale vakbondsman, die nu zelf ook de middenweg bewandelt, al is het de boeddhistische. Bevalt die combinatie?
Eric: ‘Ja hoor, dank u. Ze maakte wel reacties los. Bij werkgevers en collega’s bij de bond. Zo van, zo’n radicale vent als jij kan toch geen boeddhist zijn. Allé, ik zal het je uit de doeken doen.’ Eric schiet vol, zijn stem hapert. De twee mannen kijken elkaar over de tafel heen een moment zwijgend aan.
Eric: ‘Ongeveer 12 jaar geleden is mijn twaalfjarige zoon Jochen onverwacht overleden. Een paar weken voor zijn dood zagen we in een winkel een boeddhabeeld. Ik had niks met het boeddhisme, maar omdat ik in mijn vrije tijd bergbeklimmer ben, had ik boeken gelezen over de Himalaya en dus terloops ook over boeddhistische kloosters in dat gebied. Mijn zoon zei: ‘Het is een schoon beeld, papa.’ Ik kocht het om hem te plezieren en zette het op een kast. Een paar weken erna was hij dood. Je denkt altijd, dat overkomt ons niet, maar het gebeurt rapper dan je denkt. Ons leven werd totaal zinloos, zo groot was het verdriet. Maar dan, dan is er veel later die bijkans mysterieuze ontmoeting met de Dalai Lama. Tijdens een vakantie in de Dolomieten. We wisten absoluut niet dat hij in dat dorpje zou zijn. En hij wist niet dat ik zou komen. Na het planten van een olijfboompje in het Park van de Vrede week hij tot ontsteltenis van zijn beveiligers af van de geplande route. Er stonden duizenden mensen maar tijdens het voorbijgaan raakte hij míjn hand aan, het gaf een gevoel alsof er een vlinder op landde. Verkoelend en rustgevend. Zo begon het. Mijn vrouw Martine en ik hebben inmiddels 2 dochters, Mani en Padme. Zo genoemd naar de mantra Om Mani Padme Hum, het juweel is in de lotus. Ze zijn een teken van hoop, dat uit de modder in het bestaan iets moois kan groeien. Ze gaan regelmatig met me mee naar de tempel in Schoten en liggen op een matje te luisteren naar mantra’s en teksten. Ze zijn een tweede generatie westerse boeddhisten en krijgen het met de paplepel ingegoten. Dat is toch schoon hè. Maar is er geen dwang, er hoeft niets.’
Wat trof je aan in het boeddhisme, is het naar wens?
Eric: ‘In het boeddhisme is het zo, kom, je doet een stap en als je nog even wil blijven hangen is dat ook oké. Er is geen druk. Je hoeft niemand te zijn. Ik heb de rust in mijzelf gevonden en heb geleerd niet kwaad op mezelf te zijn als ik iets fout doe. Er zijn parallellen tussen socialisme en boeddhisme, zoals samen delen, compassie, respect en saamhorigheid. Boeddha zegt, er is een pad en als je daar voor kiest houd dan rekening met de gevolgen. Dat is binnen de vakbond ook het geval. Je zou de Boeddha als een vakbondsman kunnen zien, die een cao voor geluk aanbiedt. Een methode die goed is voor iedereen, dat raakt mij diep. Eh nee, binnen de bond heb ik nog geen navolgers gekregen. Er zijn er die zeggen: amaai, dat is tof voor u. Anderen denken dat ik ze zie vliegen.’