Kent de boeddhaweg een component van ‘maakbaarheid’, die rechtstreeks voert tot inzicht en zorgzaamheid? Bij de vraag alleen al slaat menigeen op tilt. Pas ‘wie niet op heersen en overleven bedacht is, en het heilige niet in dienst stelt van een eigen agenda, maakt het grotere mee als een dragende kracht. De berg zelf levert kracht aan degenen die zo hun weg gaan’. Zo verwijst Frans Maas ons in het bundeltje Overgave (Thomas More Academie) naar de berg-metafoor in Zen en de kunst van het motoronderhoud van Robert Pirsig. Wie ervaart hoezeer de totale overgave aan het niet-weten de bottomline is van ‘de weg’, kan moeilijk uit de voeten met de maakbaarheidsvraag. Toch is deze paradox belangrijk.
Oefenen wij om een weg te effenen? Wrijven wij de dakpan tot hij een spiegel is? Moeten wij die voortdurend ontstoffen met onverstoorbaarheid? Wie op dit soort resultaatgerichte acties uit is, krijgt onvermijdelijk het lid op de neus. Maar oefenen blijft cruciaal. Aanvankelijk om aldus een wankele situatie van ‘betrekkelijk geluk’ te bereiken, zoals Joko Beck benadrukt: zó in balans te raken, dat overgave aan het leven van ‘geen-zelf’ binnen bereik komt. Dan krijgt het oefenen zijn eigenlijke en van elke resultaatgerichtheid gespeende dimensie. Er is geen eigen agenda meer, maar wel vaak onvermogen, radeloosheid, wanhoop – alleen door een nauwelijks te rijmen oervertrouwen uit te houden. Met als enige richtlijn de stem van je hart. Zonder enige garantie dat deze Sisyfus, deze Tantalus, ooit verlost wordt uit zijn netelige positie. Het enige wat je kunt doen, is aandachtig leven (oefenen), zonder hoop of verwachting.
En: blijven vertrouwen, zoals zenleraar Ton Lathouwers ons vaak voorhoudt, ook n.a.v. de prachtige soetra-cd van Ellen Deimann en Maha Karuna Ch’an. Elders zegt vervolgens Nico Tydeman: wie dan ‘als door een wonder op een veilig strand is aangespoeld’, weet voortaan dat ‘al het denken en doen, hoe trefzeker ook, uiteindelijk nergens op gebaseerd is.’ Pas als wij bereid zijn de kracht van weg of berg zelf te accepteren, kan deze helderheid ontstaan. Het oefenen moet dus een draai van 180 graden doormaken, zonder enig uitzicht op welk doel dan ook. Maar het blijft oefenen.