In het najaar 2021 beloofde ik min of meer een cursus theologie te gaan volgen. De schriftelijke cursus telt maar liefst 48 lessen en ik denk dat er over iedere les ongetwijfeld iets valt te schrijven, doordat de inhoud mij op gedachten zal brengen die ik wel wil delen. Vandaag:
Waarden en normen
Waarden zijn dingen of gedragingen die iemand belangrijk vindt, en normen geven aan hoe je je dient te gedragen. ‘Alles van waarde is weerloos’, staat er in twee meter hoge neonletters op een gevel in Rotterdam. Het is een regel uit het gedicht “De zeer oude zingt” van de dichter Lucebert (1924-1994). Inmiddels is het een gevleugelde uitdrukking geworden, en ik denk dat dat komt doordat men intuïtief aanvoelt dat het een waarheid als een koe is. Het gaat niet om materiële “waarde” die in geld is uit te drukken. Geld kun je niet eten. Je kunt je hart er ook niet mee verwarmen. En je kunt er nog veel meer niet mee… zoals wijs worden. Geluk is niet te koop; net zo min als eerlijkheid, oprechtheid; onbaatzuchtige liefde, natuurlijke schoonheid en ga zo maar door. Al die kwaliteiten zijn weerloos! Ze sneuvelen het eerst in strijd om macht, bezit en aanzien. Om die weerloze waarden te beschermen, heb je regels nodig die aangeven hoe te handelen, zodat ze niet het loodje leggen. Waarden en normen gaan hand in hand. Zonder normen wordt alles waardeloos, en zonder waarden wordt alles normloos. Een samenleving kan alleen als samenleving bloeien wanneer de leden van die samenleving waarden en normen met elkaar delen. (Dat schrijf ik zo even op, uit de losse pols …) Waar samenlevingen met verschillende waarden en normen op elkaar stuiten, heb je al snel de poppen aan het dansen. Dat kunnen kleine samenlevingen zijn, zoals buren, families of dorpsgemeenschappen, maar ook grote zoals stammen; volken of aanhangers van een religie. En soms gaat het daarbij slechts om minimale verschillen, of, zoals ik het zie: om de verpakking en niet om de inhoud, of om het badwater en niet om het kind! Wanneer mensen met elkaar strijden om waarden en normen, gooien ze nogal eens het kind met het badwater weg. Vind ik.
Christenen ontlenen hun waarden en normen aan de Bijbel. Daar gaat deze les over. Laat ik beginnen met een aantal zinnen uit deze les die mij aan het denken zetten:
- Christus is in een diepe metafysische en theologische zin de maatstaf voor menselijke moraliteit.
- De natuurwetten vertegenwoordigen op een bijzondere wijze de wetten van Christus.
Moraliteit bestaat uit waarden en normen in actie. De praktijk dus. Dat Christus in een diepe metafysische en theologische zin de maatstaf voor menselijke moraliteit is, is mijns inziens een bedenksel van mensen die er zelf van overtuigd zijn dat … enzovoorts. Waarom zou Boeddha niet in een diepe metafysische en boeddhologische zin… ? En waarom zou Krishna niet … ? Kortom: dé maatstaf voor menselijke moraliteit zou zomaar niet voor alle mensen dezelfde kunnen zijn, omdat de een uitgaat van Christus, een ander uitgaat van Boeddha en weer een ander uitgaat van Krishna. Ik schrijf expres ‘zou kunnen’, want wie weet blijken er bij nader onderzoek geen verschillen te zijn tussen de maatstaven. Maar voor Christenen is Christus natuurlijk de enige maatstaf die telt. Voor boeddhisten zal Boeddha dat zijn en ga zo maar door. Door de eeuwen heen hebben mensen elkaar – voor zover ik weet – eerst de maat genomen en elkaar daarna met de eigen favoriete staf de hersens ingeslagen.
Metafysisch betekent: bovennatuurlijk; (nog) niet wetenschappelijk te verklaren. Met deze betekenis in het achterhoofd, denk ik dat in de zin “De natuurwetten vertegenwoordigen op een bijzondere wijze de wetten van Christus” het woord metafysisch vergeten is. Een natuurwet geldt immers altijd, overal, onder alle omstandigheden, voor alles en iedereen. De wet van de zwaartekracht bijvoorbeeld geldt zowel voor mensen als voor mieren; op Mars zowel als op Aarde; in de verste uithoeken van het ons bekende universum evenzeer als in mijn woonkamer. Geen uitzonderingen! In een vacuüm vallen olifanten net zo hard naar beneden als gierzwaluwen. Andere natuurwetten zijn: de wet van behoud van energie; de thermodynamische wetten en bijvoorbeeld de algemene gaswet. Er zijn er veel meer. Maar de tien geboden vallen er niet onder, neem ik aan, omdat dat het geen wetten zijn die altijd, overal, onder alle omstandigheden voor alles en iedereen gelden. Dat kunnen Christelijke theologen misschien wel heel graag willen, maar dat noem ik dan wensdenken. Wat iemand persoonlijk – en wellicht op goede gronden – vindt en graag als wet voor iedereen ziet, telt nu eenmaal niet. Ook niet als die iemand een heilige is. Natuurwetten hebben géén enkele menselijke interventie nodig om geldig te zijn. Er zijn ook geen sancties nodig om overtredingen te corrigeren. Zo van: Hé… daar valt een baksteen de verkeerde kant op…omhoog in plaats van naar beneden… dat mag niet! Stoute baksteen! Straf.
De tien geboden zijn géén natuurwetten. Of bijvoorbeeld “Gij zult niet doden” ooit wetenschappelijk valt te verklaren, vraag ik mij af. Dat zie ik toch eerder gebeuren met de wet van Karma: ieder gevolg heeft een oorzaak, en elke oorzaak heeft een gevolg. Ik neem zonder meer aan dat die stelling in het hele universum geldig is. Alleen de eerste oorzaak … dat is nog een dingetje. Het laatste gevolg is dat ook; tenzij het laatste gevolg en de eerste oorzaak samenvallen, maar hoe dan? Ik neem het niemand kwalijk het niet te weten, zeker mijzelf niet.
Mensen hebben normen en waarden nodig. Zonder gedeelde normen en waarden zal het ongelooflijk lastig worden een beetje gezellig samen te leven. Wat dat betreft kan ik deze les theologie prima volgen. En ik ben het ook helemaal eens met Jezus die de overdaad aan 613 gedragsregels uit het Oude Testament samenvatte in de volgende twee: ”Heb uw naaste lief als uzelf’ en de (volgens hem) belangrijkste: “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel, heel uw verstand en heel uw kracht.”
Op de eerste regel heb ik niets aan te merken. Ik ben het er – ik zeg het nog maar eens – helemaal mee eens. De ander IS mij, ik BEN die ander, er is geen essentieel verschil tussen mij en welk levend wezen dan ook. In het diepst van ons zijn, zijn wij één! In dat licht is ‘heb uw naaste lief als uzelf’ niet alleen logisch maar zelfs universeel geldig en daarmee een soort natuurwet. Dus toch? Ik zie niet in waarom deze gedragsregel op Mars niet op zou gaan, maar of de regel ook voor roofdieren geldt? Zou een leeuw net zoveel van een antilope kunnen houden (vice versa) … als regel? Zou één van die twee daar ook maar één seconde over nadenken?
Ik denk dat het anders ligt voor de regel “Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart, enzovoorts ”, tenzij ik die mag herformuleren tot: “Heb datgene dat je gemeen hebt met alles dat leeft, lief met heel jouw hart, en zo verder.” Dáár kan ik wat mee. En wanneer ik datgene dat ik gemeen heb met alles dat leeft ‘God’ noem, klopt het helemaal. Problem solved.
Opschrijven is één. Met de mond belijden is twee … maar doe het even. Dat is een levenswerk. Toch is dat precies wat nodig is om normen en waarden over te dragen, aan elkaar en – in de eerste plaats – aan onze kinderen. Walk your talk. Doe wat je zegt. Leg niet alleen uit waarom je iets zus of zo zou moeten doen of laten, maar doe het ook zelf en laat het ook zelf. Consequent. Dus niet alleen wanneer het (toevallig?) goed uitkomt. Dat is lastig. Daar hebben we als mensen ineens toch weer méér dan 613 regeltjes voor nodig. We zijn namelijk vaak te kortzichtig, te eigenzinnig, te hebberig, te egoïstisch (en ga zo maar door) voor om het altijd, overal, onder alle omstandigheden voor alles en iedereen te laten gelden. Het leeft niet als natuurwet. Jammer. Of niet?
Wie het weet mag het zeggen.
Fred zegt
Met veel interesse dit artikel gelezen, edoch uit https://www.openoog.com/Vrijheid.html:
Waarden en normen zijn geen absolute waarheid
Dus als je die wat kun loslaten ben je al een stuk vrijer.
Als veel van wat ons dwars zit slechts ons – toevallig en veranderend – waardeoordeel is waarom hechten wij dan zo aan normen en waarden, en aan ons eigen oordeel? Omdat we willen houden wat we hebben en willen afdwingen dat een ander daaraan meewerkt: ‘Jij bent fout, jij moet je schuldig voelen, je moet gestraft worden’. En dat idee werkt tegen onszelf: we hebben het idee dat we zelf te kort schieten als we ons niet aan de regels houden, tot en met: het is verschrikkelijk als ík iets verkeerds doe. Op die manier leven we in angst in plaats van in vrijheid.
Dharmapelgrim zegt
Waarden en normen zijn inderdaad geen absolute waarheid. En deze ‘wat los’ laten, is een goed idee… d.w.z. als je ze kunt, wilt en durft zien en hanteren als zijnde géén absolute waarheid. Edoch, dat is iets anders dan alles ‘waardeloos’ en ‘normloos’ laten. Alles waardeloos en normloos laten, zou zomaar op anarchie, chaos of willekeur kunnen uitlopen. Lijkt me geen goed idee.
Fred zegt
Dank voor uw antwoord. M.i. en ook volgens genoemd artikel is chaos etc. ook een oordeel, gebaseerd op de angst om iets van je zelf, geld, bezit, zekerheid e..d. kwijt te raken.