Terence James Stannus Gray werd in 1895 in Engeland geboren. Zijn ouders waren welgesteld en hij doorliep een goede schoolopleiding en ging uiteindelijk in Oxford studeren. In 1923 publiceerde hij twee boeken over de antieke Egyptische geschiedenis en cultuur. In de jaren 1920 en 1930 werkte hij als theaterproducent en gaf enkele tijdschriften uit. In 1926 opende hij het “Cambridge festival theater” wat een succes werd. Hij kreeg op zijn 63e interesse in filosofie en reisde door Azië waar hij onder meer de ashram van Ramana Maharshi bezocht. Tussen 1958 en 1974 publiceerde hij acht boeken en verder artikelen in tijdschriften onder het pseudoniem Wei Wu Wei (Handelen-als-niet-handelen), waarbij hij zijn echte naam geheimhield. Hij wilde zijn naam niet gebruiken want dat stond voor een “ik” dat in zijn ogen een illusie was. De Nederlandse vertaling van een van zijn boeken, All Else Is Bondage; Non-Volitional Living, uit 1964, is recentelijk gepubliceerd bij uitgeverij KaDag met de titel “Al het andere is om vrijheid, leven zonder van alles te willen”.
Schopenhauer
Het boek bestaat uit 34 korte overpeinzingen en zelfgesprekken. Daarbij verwijst de schrijver naar andere boeken zonder deze eerst te introduceren, dat vraagt nogal wat voorkennis van de lezer. Het belangrijkste boek wordt echter niet genoemd, dat is “de wereld als wil en voorstelling” van Arthur Schopenhauer. Aansluitend op de inzichten van Immanuel Kant betoogt Schopenhauer dat de wereld waarin we leven eigenlijk niet echt bestaat. Onze wereld bestaat uit voorstellingen, wij maken immers zonder dat we erbij nadenken voorstellingen van wat onze zintuigen ons doorgeven. De wereld is wat ons voorstellingsvermogen ons voorspiegelt. Dit betekent ook dat we onze waarden zoals, God, de Boeddha, de mensenrechten, enzovoort allemaal zelf verzinnen. Als dit zo is, dan ligt de vraag voor de hand waarom we dit allemaal doen, want net als de Boeddha had Schopenhauer al door dat het leven geen pretje is. Het antwoord van Schopenhauer is dat wij worden gedreven door de levenswil. De oorzaak van het leed of het ongemak dat we dagelijks ervaren is dus een drijfveer die in ons allemaal doorwerkt en die Schopenhauer de levenswil noemde. Wie zich van het leed wil bevrijden moet dus de levenswil in hem of haar opheffen. In filosofische termen wordt alles wat in de door ons voorgestelde wereld verschijnt “fenomeen” (verschijnsel) genoemd en de levenswil het noumenon. Wij zijn dus allemaal noumenon en daarom alleen door de fenomenen van elkaar gescheiden.
“Het willen is een psychische keten, die het fenomenale individu in schijnbare onvrijheid gevangen houdt, dat probeert onafhankelijk te handelen onder druk van de omstandigheden. De absurditeit hiervan zou nu voldoende duidelijk moeten zijn”, schrijft de auteur op bladzijde 86.
Pelgrim in het oosten
W.W.W. onderneemt reizen naar Azië en verblijft enige tijd in de ashram van Shri Ramana Maharishi. Hij herkent de filosofie van Schopenhauer in de Advaita Vedānta van Shri Ramana Maharishi, in het taoïsme en in het zenboeddhisme. De Vedānta leert dat ieder van ons in feite een is met het brahman, hetgeen naadloos aansluit bij de filosofie van Schopenhauer. W.W.W. herkent het noumenon echter ook in de dào en de boeddhanatuur. Daarnaast verwijst de schrijver ook naar het boek “On having no head” van Douglas Harding, naar de Diamantsoetra en naar Padmasambhava. Zijn favoriete zenmeesters zijn Huangbo Xiyun, zenmeester uit de Tangdynastie (1e helft 9e eeuw), Shen Hui (684-758) en Hui Neng 638 – 713).
Sommige lezers zullen nu opmerken dat de schrijver wel erg veel verschillende ideeën op een hoop gooit. Dit is ongetwijfeld waar, maar W.W.W. doet geen poging om al deze ideeën uiteen te zetten of ze met elkaar te vergelijken. Hij gebruikt ze als inspiratiebron. Het gaat erom wat de teksten hem te zeggen hebben en of ze hem daarbij verder helpen bij zijn zoektocht naar de bevrijding uit de wereld van de verschijnselen. Daarbij nodigt hij zonder het uitdrukkelijk te vermelden de lezer uit om hetzelfde te doen met zijn overpeinzingen. Hoewel hij zelf zijn teksten ter publicatie aanbiedt, doet hij in dit boek dan ook nergens een beroep op de lezer. Als hij iets uitlegt dan is dat hoofdzakelijk om zichzelf te overtuigen. Zo schrijft hij op bladzijden 86 een 87: “De zuiverste leringen, zoals die van Ramana Maharishi, Padmasambhava, Huang Po en Shen Hui, onderwijzen ons dat analytisch denken voldoende is om volledig in te zien dat er geen entiteit bestaat die een eigen wil kan bezitten. Een schijnbare wilsmatige handeling, als deze in harmonie is met wat er op dat moment noodzakelijk is, kan slechts een zinloos gebaar zijn. Is het handelen echter niet in harmonie hiermee, dan is het niet meer dan het fladderen van een gevangen vogel tegen de tralies van zijn kooi.”
Conclusie
Hoewel de teksten in het begin nogal abstract van karakter lijken en de lezer moet wennen aan de gedachtewereld van W.W.W., zijn in dit boek een aantal heldere en inspirerende inzichten te vinden. Het is een mooi voorbeeld van hoe westerse filosofie met oosterse gedachten kan worden gecombineerd en tot nieuwe inspiratie kunnen leiden. Het is een boek dat de lezer uitnodigt tot overpeinzingen en misschien zelfs wel discussies. Het is geen boek dat je in een adem uitleest, maar meer een boek dat je af toe even terzijde legt om het gelezene te laten bezinken.
Het is jammer dat de schrijver erg weinig moeite doet om de lezer vertrouwd te maken met wat wel eens wordt genoemd de context en de cotext, dit wil zeggen het kader waarin de gedachte ontstaan en de teksten die daarbij als bekend worden verondersteld. De uitgever heeft ook weinig pogingen gedaan om deze leemte op te vullen. Gelukkig hebben we nu Wikipedia.
De noten die zijn toegevoegd staan helaas weer helemaal achter in het boek. W.W.W. heeft zelf af en toe ook wel een opmerking bij zijn eigen tekst en deze opmerkingen staan dan onderaan elk hoofdstuk. Dit maakt een beetje een rommelige indruk. Het zou veel beter geweest zijn als de uitgever alle noten als voetnoten had ingevoegd en het onderscheid tussen de opmerkingen van de schrijver en de vertaler had aangegeven door een verschil in lettertype. Mocht er nog een volgende druk komen dan zou het ook goed zijn om de tekst nog even door te lopen op schrijffouten. De vertaling is echter soepel en het boek leest verder prettig.
In deze tijden van teleurstelling, angst en zelfs paniek is het goed om te bedenken dat dit alles een illusie is, voortgebracht door een levenswil die totaal geen besef heeft van wat hij aan het doen is.
https://terebess.hu/zen/mesterek/weiwuwei.html
G.J. Smeets zegt
“In deze tijden van teleurstelling, angst en zelfs paniek is het goed om te bedenken dat dit alles een illusie is, voortgebracht door een levenswil die totaal geen besef heeft van wat hij aan het doen is.”
Hoezo “dit alles [is[ een illusie?” Leg dat maar eens uit aan willekeurige bootvluchteling of de -tig miljoen kinderen die creperen van ondervoeding en/of mishandeling. We hebben het over teleurstelling, angst en paniek., toch?
Ik krijg om allerlei redenen een sik van de illusie-metafoor. Alsof wat een mens ervaart en bedenkt illusionair is. Evolutietheoretisch klopt het niet, epistemologisch klopt het niet, sociologisch klopt het niet.
Het zal geen toeval zijn dat Terence James Gray -alias Wei Wu Wei- een welgestelde man was die het aan niets ontbrak. En het zal geen toeval zijn dat enkel welgestelde mensen zich ermee inlaten.
De illusie-metafoor is psychologisering van de koude grond door mensen die er warmpjes bijzitten. 😎
Jaap zegt
Goed gesproken G.J.
Ik vind het ook meestal gezever over het ‘illusionaire bestaan’,
Als ik tegen een kei schop doet echt mijn teen wel zeer. :-)
Niks illusionair aan die steen. Hij (de steen) zou zich zelfs beledigd kunnen voelen.
Gr. Jaap
kees moerbeek zegt
IIIee, Jaap. Je bent :-) vergeten. Straks gaan ‘ze’ denken dat keien en wat al niet meer gevoelens hebben en wraak gaan nemen.
Onzin te over, maar het is mijn keuze om ergens van een spreekwoordelijke sik te krijgen, want ik heb het zelf verzonnen. Op mijn haargroei heb ik geen invloed, maar ongewenste haargroei kan ik wegscheren :-)
Rob de Klerk zegt
Ja, het concept illusie is misschien wel aan nadere beschouwing toe; het kan zijn dat G.J. Smeets, Eric Hoogcarspel en ik alle drie een andere invulling van dat concept hebben en de heer Gray weer een ándere had.
De realiteit die buiten het tijd-ruimte continuüm, waar wij onze handelingen naar aanleiding van onze waarnemingen verrichten, ligt, beschrijven wij -zoals alles waar we het over hebben – conceptueel. Dat ligt aan het middel dat wij daarvoor ter beschikking hebben n.l. de taal.
Het zal geen toeval zijn dat G.J. Smeets de ‘moeilijke woorden” uit zijn 3e alinea kan gebruiken hoewel ik niet weet of hij onder erbarmelijke omstandigheden heeft gestudeerd of er ook warmpjes bij zit/zat.
Ik meen ook dat, noch Eric Hoogcarspel noch Terrence Gray een willekeurige bootvluchteling zouden willen uitleggen dat zijn pijn een illusie zou zijn, noch dat hij die pijn daardoor niet zou kunnen, moeten of hoeven voelen.
Als lezer van de reactie van C.J. Smeets voelde ik mij wel wat onderschat als ik de idee zou moeten aannemen dat dat nodig zou zijn.
Ik vraag mij wel af of de psychologische veranderingen die we soms – retrospectief – bij onszelf kunnen waarnemen en die niet een gevolg zijn van onze conditionering of onze planning en doelstellingen maar wel ons tot ander gedrag brachten ook “illusionair” zijn.
De uitspraak dat “alles” een illusie is is op zichzelf dan dus ook een illusie en heeft daardoor geen betekenis.
Wat Eric Hoogcarspel bedoelt met “levenswil die totaal geen besef heeft van wat hij aan het doen is” bedoelt begrijp ik niet goed; ik zou daar graag wat verduidelijking bij willen. Besef lijkt mij een produkt van onze hersenen (alsmede de taal) en levenswil wat zou dat kunnen zijn?
G.J. Smeets zegt
“Ja, het concept illusie is misschien wel aan nadere beschouwing toe.”
Leg dat maar uit aan willekeurige bootvluchteling en de -tig miljoen kinderen die creperen van honger en mishandeling. Het is bizar dat je daar nog vraagtekens bij zet.
Wat betreft de term ‘levenswil’: dat is een verbale stoplap en dooddoener zoals ook ‘god’ of ‘boeddhantuur’ stoplappen zijn om het niet-weten te verdonkeremanen.