Op 1 juli wordt de Wet straffen en beschermen, hierna de wet, ingevoerd. We hebben ons leven dicht geplamuurd met wetten, dus wat is bijzonder aan deze wet? Eigenlijk niks. Iedereen wordt geacht de wet te kennen, maar dat is een illusie/fictie en met deze wet willen de meesten niet in aanraking komen maar vinden er omgekeerd best wat van.
Waarom zijn er eigenlijk zoveel wetten? Is het een gebrek aan vertrouwen van de overheid in de burger (zie toeslagenschandaal: het wantrouwen is geïnstitutionaliseerd) en/of vertrouwen de mensen elkaar onderling niet? Kennelijk staat ons moreel kompas zo beroerd afgesteld dat we steeds naar een wet grijpen om ons gedrag in het gareel te houden. We zouden het gemakkelijk eens moeten kunnen worden over een aantal basisprincipes om op een prettige manier met elkaar om te gaan, maar zoiets eenvoudigs blijkt niet mogelijk.
Art 1 Grondwet bepaalt dat iedereen voor de wet gelijk is. In de praktijk voelen hele groepen dit basale uitgangspunt niet. Kijk wie er in de gevangenis zitten. We zien daar geen Sywert van Lienden en kornuiten die daar misschien wel zouden moeten zitten. Wel veel mensen met een verstandelijke beperking, vaak met een gedragsstoornis.
De kern van de wet is een enorme ingreep in de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). De huidige regeling staat in art 15 WvSr en houdt kort gezegd in dat over straffen tot een jaar geen VI wordt verleend; voor straffen van een tot ten hoogste twee jaar wordt VI verleend wanneer een derde van de straf boven een jaar is uitgezeten en bij straffen boven twee jaar wordt over het geheel een derde VI verleend. Het zijn automatismen waarop de gedetineerde recht heeft.
Aan de tijd dat een veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid is worden (strenge) voorwaarden gesteld en de algemene dat er geen strafbare feiten mogen worden gepleegd. Gaat iemand in de fout dan kan gehele of gedeeltelijke herroeping plaatsvinden. Het automatisme houdt ook in dat bij zware straffen voor ernstige delicten een lange proeftijd geldt. Stel de rechter legt 18 jaar op dan heeft de veroordeelde na 12 jaar recht om voorwaardelijk vrij te komen maar de voorwaardelijkheid duurt wel 6 jaar.
De grootste verandering die 1 juli ingaat is, dat de maximale termijn van VI nog maar 2 jaar bedraagt én de VI moet worden verdiend; niks meer automatisch. Er wordt gekeken naar het gedrag van de veroordeelde tijdens de gehele detentieperiode. Het komt dus neer op een enorme verzwaring van de gevangenisstraf. Bij een straf van 18 jaar is nog maar max twee jaar VI mogelijk, maar alleen bij goed gedrag. Hieraan zal de gedragsgestoorde niet kunnen voldoen en moet dan de volledige 18 jaar uitzitten, een verslechtering met tenminste 4 jaar maar reëel mogelijk tot 6 jaar. En deze regeling is er zomaar doorheen geslipt, in beide Kamers.
De wet heeft een dikke, veel verhullende Memorie van Toelichting (MvT). Het is als met pakpapier en bergen piepschuim met Sinterklaas waaruit tenslotte een piepklein presentje komt. Maar in dit geval is het geen verrassing maar alsmaar verder in de stroom streng, strenger, strengst. Al dat verpakkingsmateriaal, dat wordt gebruikt als er iets moet worden verhuld, is nodig om iedereen mild te stemmen (of murw te maken?), bedoeld het belang van de wet te ondersteunen om die uiteindelijk over de eindstreep te loodsen. Als al het omhulsel wordt weggelaten dan getuigt de wet van een dwingend neoliberaal conservatisme (veel eigen verantwoordelijkheid voor de toch al beschadigde gedetineerde) dat iedere burgerwens tot meer saamhorigheid smoort. Ik maak mij sterk dat als er een burgerforum wordt opgericht met als opdracht te kijken naar ons strafrechtsysteem, wie daarmee in aanraking komen en waarom en wat dan een humane manier van bejegening is, dat die uitkomst wel ‘ns heel anders kan zijn dan wat deze wet beoogt en waarvan wij vanaf 1 juli de wrange vruchten opgediend krijgen.
Met veel aplomb wordt gesteld dat vanzelfsprekend het uitgangspunt is dat opgelegde straffen worden uitgevoerd, een verplichting die de overheid heeft naar slachtoffers en samenleving; het vormt de basis voor een geloofwaardig en legitiem strafrecht en dat voor een succesvolle en effectieve tenuitvoerlegging het van belang is dat straffen zo snel mogelijk en volledig ten uitvoer worden gelegd. Fantastisch en voor het klassieke oog geen speld tussen te krijgen. Zo staan er vele platitudes in de MvT. Maar zit de samenleving echt te wachten op een zo snel en volledig mogelijke tenuitvoerlegging van straffen? We hebben het hier over vrijheidsstraffen die op de eerste plaats medeburgers uitsluiten, hen voor het leven tekenen en de familie van de dader stigmatiseren met straffen waarvan we weten dat er geen recidive mee wordt teruggedrongen. En die bedraagt allang zo’n 70%. Waarom wordt de burger nog steeds voor de gek gehouden dat van straffen mensen beter worden?
De samenleving zal het veeleer zijn te doen om daders met zo min mogelijk schade weer op te nemen in de samenleving. Wat hebben zij nodig -als open vraag- om buiten het strafrecht te kunnen functioneren?
- Van de detentiepopulatie heeft 30-45% een licht verstandelijke beperking (LVB) met een IQ-score tussen de 50 en 85. Dat is geen niveau waarmee je in deze prestatiemaatschappij hoge ogen gooit. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat het aantal LVB’s hoger zal zijn omdat verstandelijke beperking in de psychiatrie onvoldoende wordt onderkend of veronachtzaamd, waardoor mensen met een laag IQ dreigen chronisch patiënt dan wel draaideurcrimineel te worden. LVB’s zijn in onze gevangenissen oververtegenwoordigd. Ze worden overvraagd en overschatten zichzelf, allemaal oorzaken van stress. In de MvT wordt niet duidelijk gemaakt waarom juist deze groep extra zware bestraffing behoeft terwijl zij sowieso veel minder zijn toegerust om zich in deze maatschappij te handhaven. Het zijn losers en we willen ons vereenzelvigen met winnaars.
Zij zijn ideale personen om misbruik van te maken zowel binnen het gevang als daarbuiten, een belangrijke reden waarom juist zij steeds worden opgepakt.
De wet suggereert misleidend, dat van straffen een beschermende werking uitgaat. Het is populistische wetgeving, louter bedoeld om de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) terug te dringen naar maximaal twee jaar en die moet worden verdiend op basis van allerlei eisen en criteria die per definitie ongelijkheid in de hand werken. De zware crimineel pleegt modelgevangene te zijn in tegenstelling tot de gedragsgestoorde met verstandelijke beperking, die dus alle kans maakt helemaal niet voor VI in aanmerking te komen.
De recidive blijft al jaren onverminderd hoog. Uit onderzoek weten we dat behandeling, hulp en begeleiding de beste preventie bieden zoals ook door de MvT wordt erkend. Er is dus sprake van oververtegenwoordiging van LVB’s in onze gevangenis. Niet gevangenisstraf moet de uitkomst van het strafproces zijn bij deze mensen, maar wat hebben zij nodig; waarmee kan zinvol invulling worden gegeven.
De rechter houdt bij de strafoplegging rekening met de VI, zodat, als zij wil dat de dader 12 jaar blijft vastzitten er dus 18 worden opgelegd. Onder de nieuwe wet, met max 2 jaar VI, zou de straf dus 14 jaar moeten worden. Mijn verwachting is niet dat de rechter de straffen aan de nieuwe VI-regeling aanpast. Ook verlofregelingen, penitentiaire programma’s en detentiefasering zullen strikt op de persoon worden afgestemd; alle automatismen worden afgeschaft. Leidend is het gedrag gedurende de hele detentie; slachtofferbelangen en de belangen van de samenleving, waarop de veroordeelde geen vat heeft, zullen belangrijke (en vage) wegingsfactoren worden.
Een reëel gevaar wordt dat daders van ernstige misdrijven die door gedrag of anderszins niet voor VI in aanmerking komen onbehandeld terugkeren in de maatschappij.
Ik lees op de achterkant van het boek van Rein Gerritsen Filosoof in de bajes (2014), de enige filosoof die voor bankroof gevangen zat, dat hij zijn vertwijfeling uitspreekt over ons systeem: ‘hoe konden onze gevangenissen verworden tot hogescholen voor criminaliteit, tot plekken waar we onze geesteszieken wegstoppen, waar gedetineerden systematisch worden getreiterd en waar ieder perspectief op een normaal burgerleven als sneeuw voor de zon verdwijnt?’ En op de binnenflap: “Ik wil dat het instituut gevangenis zoals dat op dit moment bestaat, wordt opgeheven, want het middel van de macht en het geweld waarmee de staat probeert om een veiliger samenleving te creëren, schiet haar doel voorbij en is niets meer dan het zoveelste teken van een denkproces ….. de onderwerping van het individu aan de staat.’
Bij filosoof Joke Hermsen hangt boven het bureau de spreuk: Wees realistisch, denk het onmogelijke. Zij wil hiermee zeggen dat na corona niet moet worden teruggeschoten in de oude neoliberale reflex van consumeren en rendementsdenken, maar laten we kijken hoe we onze wereld socialer en duurzamer kunnen inrichten. Laten we meer oog hebben voor immateriële zaken.
De wet straffen en beschermen is doordrenkt van het tegendeel.