De eerste Nederlandse vertaling van het boek A Treasure Trove of Scriptural Transmission is uit. De Tibetaanse boeddhistische leraar Longchen Rabjam (meestal afgekort tot Longchenpa) schreef het in de 14e eeuw. Het werd in de vorige eeuw naar het Engels vertaald door Richard Barron en het Padma Translation Committee.
Longchenpa wordt gezien als een van de belangrijkste auteurs van geschriften uit de Dzogchen-traditie. Dzogchen (‘Grote Volmaaktheid’) is een nonduale leer en beoefening die gericht is op het ontdekken van je diepste, natuurlijke, oorspronkelijke staat van zijn. Sinds de zestiger jaren zijn er vele spirituele tradities en leraren in het Westen die op Dzogchen zijn gebaseerd of daardoor zijn geïnspireerd.
Dit boek bevat zowel een systematische uiteenzetting van de visie van Dzogchen, als een evocatieve bezinging van de verlichte openheid en vrijheid van de aard van onze geest. Het boek behoort volgens Hans Knibbe, grondlegger en leraar van de School voor Zijnsoriëntatie, tot de absolute top op het gebied van Dzogchen.
Hans Knibbe maakt in retraites veel gebruik van de teksten uit Een Schatkist van Overdracht door Geschriften. In een drieweekse retraite die hij in 2020 gaf, selecteerde hij uit ieder hoofdstuk enkele fragmenten die hij ter inspiratie van de dag gebruikte. Met deze ervaring als basis heeft hij een companion volume geschreven, dat de lezer helpt om de visie en terminologie in de ‘schatkist van schriftelijke overdracht’ te begrijpen. Hij slaagt er daarbij in om Longchenpa’s teksten voor de hedendaagse lezer tot leven te wekken. Dit boek, Parels uit de schatkist van Longchenpa, wordt uitgegeven door Asoka en verschijnt in het najaar van 2021.
De vertaling
Een Schatkist van Overdracht door Geschriften is de vertaling van A Treasure Trove of Scriptural Transmission, wat de vertaling is van het Tibetaanse werk chos dbyings rin po che’i mdzod kyi ‘grel pa lung gi gter mdzod door Longchen Rabjam. Richard Barron heeft met het Padma Translation Committee drie versies van de Tibetaanse tekst (uit de 14e eeuw) gebruikt voor een Engelse vertaling en het is in Amerika uitgeven door Padma Publishing.
Uitgangspunt bij de vertaling van de Treasure Trove was om deze mooie en systematische, maar vaak ook moeilijk te bevatten tekst in helder Nederlands te verwoorden zonder concessies te doen aan de schoonheid en systematiek ervan. Barrons vertaling in mooi, degelijk Engels is hier een heel goede basis voor. Het doel was om hier niets aan af te doen in de Nederlandse vertaling en daarbij zo min mogelijk leenwoorden te gebruiken. Dit betekent dat echt Nederlandse equivalenten voor de Engelse termen gevonden moesten worden. De keuze voor een systematische vertaling hield in dat per Engelse term zo mogelijk één Nederlands equivalent consequent toegepast werd. De Nederlandse vertaling is trouw aan de vertaling naar het Engels van Richard Barron. Toch is een beperkt aantal termen uiteindelijk anders vertaald.
Een voorbeeld is de uitdrukking ‘dynamic energy’, een term (Tibetaans: rtsal) die moet beschrijven hoe gewaarzijn zich uitdrukt in de fenomenen van de schijnbare werkelijkheid. Barron gebruikt voor het projecteren van een niet-fysieke werkelijkheid dus een fysieke term (energie). Het vertaalteam is een paar jaar bezig geweest met alternatieven, ook nog in overleg met Richard Barron, tot Daan Goedhart in 2020 in de inleiding van Tulku Thondrup Rinpoche hiervoor de term ‘manifestative power’ vond, die hij vertaalde als manifestatievermogen.
Een andere uitdaging was ‘magical display’ (cho ‘phrul). In het Engels duidt ‘magic’ zowel magie als goochelen aan. Hans Knibbe wilde de heiligheid van dit verschijningsproces van gewaarzijn benadrukken en vond ‘goochelvertoning’ te oneerbiedig; tegelijk is het niet de bedoeling dat de lezer kritiekloos in ‘magie’ gelooft, maar juist in de ‘magical display’ de ‘show’ van gewaarzijn blijft zien. Dit leidde uiteindelijk tot de uitdrukking ‘voorgetoverd vormenspel’.
Belangrijke afwijkingen van het Engels zijn in overleg met Richard Barron aangepast. Dit wordt verantwoord via noten in de tekst. Een volledig overzicht is te vinden in de woordenlijst aan het eind van het boek, waarin zowel de Engelse, de Tibetaanse, als de Nederlandse vertaling te vinden is.
Dit boek bevat dertien hoofdstukken waarin zowel een systematische uiteenzetting van de visie van Dzogchen staat beschreven, als een evocatieve bezinging van de verlichte openheid en vrijheid van de aard van onze geest.
Ontstaansgeschiedenis
Dit boek is een uit een serie van zeven schatten (treasuries) waarmee Longchenpa beroemd is geworden. Het bestaat in feite uit twee delen, waarvan het tweede deel nu in het Nederlands is vertaald. ‘Een Schatkist van Overdracht door Geschriften’ is een commentaar en toelichting dat Longchenpa heeft geschreven op zijn ‘root text’ The treasury of the Basic Space of Phenomena, een zeer gecomprimeerde uiteenzetting van Dzogchen. Het was in veertiende eeuw gebruikelijk om teksten te memoriseren, en zo’n korte, kernachtige ‘root text’ was daarvoor bedoeld. Uitleg en commentaar maken dat het boek ruim drie keer zo lang is als de ‘root text’. Longchenpa heeft bovendien vele citaten uit tantra’s, mystieke boeddhistische teksten, opgenomen. Daardoor bevat de Schatkist niet alleen zijn visie, maar ook een bloemlezing van Dzogchen-teksten uit de Nyingma-traditie die rond het midden van de 14e eeuw beschikbaar waren. Het boek heeft tevens bijlagen met een gedetailleerde verantwoording van zowel de Engelse als de Nederlandse vertaling en de gebruikte Tibetaanse bronnen.
Het onderwerp
Het centrale thema is gewaarzijn. Dat wordt benoemd als de fundamentele ruimte van fenomenen. Als geheel beschrijft de tekst het pad van verlichting, vanuit het startpunt dat alles om te beginnen al volkomen vrij is. Dit wordt op werkelijk elke bladzij, in de kerntekst, in de alinea’s en in de tantra’s verklaard. Je hoeft het boek dus niet uitgelezen te hebben om het te zien. Longchenpa zegt hier zelf over: ‘Deze tekst zal dienen als je ogen…’ Deze tekst laat de lezer dus door de ogen van Longchenpa kijken en zien wat hij ziet. De lezer kan de woorden ‘begrijpend’ lezen, maar kan ook ingaan op de uitnodiging om het ‘inziend’ en ‘realiserend’ te lezen. Daarnaast is dit boek een systematische, filosofische uiteenzetting van Dzogchen die te begrijpen is door de structuur van het boek te volgen.
Tibet in de 14e eeuw
Van de 11e tot de 14e eeuw was een overgangsperiode waarin het Indiase boeddhisme zijn eigen vorm vond in het Tibetaans boeddhisme. Na hervormingen die waren geïnitieerd door de 11e-eeuwse Indiase meester Atisha, ontstonden er vier grote sekten in het Tibetaans boeddhisme: Nyingma, Kagyü, Sakya, en Gelug. De 14e eeuw kende meerdere belangrijke auteurs en het was een tijd waarin de leringen van verschillende scholen of sektes werden gesystematiseerd. Hoewel tantra’s voor het eerst wortel schoten in Tibet in de 7e en 8e eeuw, komen vanaf de 11e eeuw het vajrayana boeddhisme en daarmee de Dzogchen of Ati-yoga tot bloei in dit land.
Longchenpa werd op 2 maart 1308 geboren in een aristocratische familie met sterke spirituele banden aan beide kanten van zijn familie, waaronder een vaderlijke voorouder die teruggaat tot de keizerlijke periode en Padmasambhava’s oorspronkelijke kring van discipelen. Volgens de legende kon Longchenpa op vijfjarige leeftijd lezen en schrijven, en op zevenjarige leeftijd begon zijn vader hem Nyingma-tantra’s te onderwijzen.
Longchenpa’s vroege opleiding bestond uit het bestuderen van verschillende riten, ceremonies en ‘wetenschappen’ zoals geneeskunde en astrologie bij zijn vader. Als tiener leerde hij lange teksten uit zijn hoofd en breidde zijn interesse zich uit naar de studie van tantrische teksten uit zowel de oude (Nyingma) als moderne (Sarma) tradities. Op 12-jarige leeftijd reisde Longchenpa naar Samye, het eerste klooster van Tibet. Hij studeerde uitgebreid bij de Derde Karmapa, Rangjung Dorje. Hij ontving niet alleen de Nyingma-transmissies zoals die in zijn familie werden doorgegeven, maar studeerde ook met veel van de grote leraren van zijn tijd, ongeacht hun traditie. Op 19-jarige leeftijd ging Longchenpa naar de beroemde kloosterschool Sangpu Neutok, waar hij grote wetenschappelijke wijsheid verwierf. Sangphu was in die tijd een vooraanstaande instelling voor de studie van logica en epistemologie in Tibet. In alle opzichten blonk hij uit in zijn studie, en het was dit zevenjarige verblijf in Sangphu dat hem de uitstekende beheersing van het traditionele boeddhistische denken gaf die zijn werken kenmerkt.
Leraar en auteur
Longchenpa’s belangrijkste leraar was Rigdzin Kumaradza (1266-1343), die hem uiteindelijk als zijn opvolger aanwees. Van Kumaradza ontving hij de Dzogchen-leringen. Longchenpa werd ook sterk beïnvloed door de rondtrekkende manier van leven van zijn volgelingen, die zwierven van plaats naar plaats, levend en slapend in kleding gemaakt van ruwe juten zakken. Longchenpa verwierf grote roem als leraar, maar hij heeft nooit een grote religieuze instelling opgericht of zich met een daarvan verbonden. Hij verbleef liever in de relatief afgelegen kluizenaarsomgeving van zijn thuisklooster genaamd White Skull Mountain. Hier schreef hij veel van zijn grootste werken.
Longchenpa was kritisch over sociale, politieke en religieuze trends en gebeurtenissen in Tibet. Dit leidde er omstreeks 1353 toe dat hij in ballingschap ging in Bhutan. Daar verbleef hij in het beroemde Tharpa Ling-klooster in het huidige Bumthang. Hij gaf les, schreef, en stichtte of renoveerde kloosters en hield retraites. Hij verwekte ten minste één zoon bij een non tijdens zijn verblijf in Bhutan, die hem na zijn dood zou opvolgen. Rond 1360 keerde hij terug naar Tibet waar hij een paar jaar later overleed.
Omvang: 632 pagina’s
Vertaling: Daan Goedhart
Luxe gebonden met stofomslag en twee leeslinten
Verschijnt: 27 september 2021
ISBN: 978 90 79384 99 0
Prijs: €55,00