Boeddhistisch geestelijk verzorger Cuong Lu bezocht zes jaar lang elke week vier Nederlandse gevangenissen om te praten en mediteren met gevangenen. In zijn boek De boeddha in de bajes deelt hij 52 verhalen en lessen die hij daar in de loop der jaren heeft opgedaan. De belangrijkste les die hij ze (en ons) leert: als je je pijn, pijnlijke herinneringen en ervaringen niet langer uit de weg gaat en je verdedigingsmechanismes en weerstand laat varen, dan kan dat een bron van geluk zijn.
Cuong ontdekte dat wanneer de gevangenen het gevoel kregen dat ze gehoord en begrepen werden in plaats van veroordeeld, hun houding en gedrag enorm veranderden.
In De boeddha in de bajes laat hij zien dat hoe diep iemand ook gevallen is, het altijd weer mogelijk is om op te staan en opnieuw te beginnen. Vooral als iemand een helpende hand biedt. Hoe mooi zou het zijn als iemand niet alleen in de gevangenis zit om gestraft te worden, maar om ook weer hoop te voelen? Deze aanpak werkt niet alleen in de gevangenis, maar ook in ons dagelijks leven. Want we kunnen allemaal gevangenzitten in negatieve ideeën over onszelf. Wanneer je weer in jezelf gaat geloven, is het mogelijk om vrij en gelukkig te zijn – zelfs achter tralies.
Cuong Lu: ‘Wat denk je dat het ergste is van in de gevangenis zitten?’ vroeg een gevangene genaamd Derek* me. Nog voor ik kon antwoorden, zei hij: ‘Je beschikt niet over de sleutel van je eigen cel. Een bewaker sluit je op, loopt weg en dan kun je niets anders doen dan wachten tot hij weer terugkomt.’ Ik begreep het. Omgeven door vier muren, opgesloten in een cel, voel je je machteloos.
De Boeddha onderwees dat we allemaal gevangenen zijn van het lichaam en de geest. Omdat we onze ware aard niet begrijpen, voelen we ons ongelukkig en onvrij. Voor een gevangene is het moeilijk te zien dat je weliswaar gevangenzit in een cel, maar meer nog doordat je je niet realiseert dat vrijheid in eerste instantie een houding is. De Dharma, Boeddha’s leer over ontwaken, biedt ons een sleutel om onszelf te bevrijden, of we nu vastzitten in een gevangenis of in ons beperkte denken.
Zes jaar lang had ik de gelegenheid om de Dharma in de gevangenis te brengen en wat ik daardoor heb meegemaakt en ervaren, heeft me diepgaande inzichten opgeleverd. Ik leerde dat mensen zelfs op de donkerste plekken vrij en gelukkig kunnen zijn. Dankzij de Dharma zag ik gevangenen vrijheid vinden terwijl ze nog steeds opgesloten zaten en voor het eerst in hun leven vreugde ervaren. Ik ontmoette de Boeddha in de gevangenis. Ik ontdekte dat elke gevangene een Boeddha is en in staat is om te ontwaken. In Vietnam zeggen we: ‘Als je eenmaal het slagersmes laat vallen, word je een Boeddha’. Er is geen verschil tussen een slager, een gevangene en een Boeddha.
Voor ik ’s ochtends aan het werk kon gaan, moest ik dertien elektrische deuren passeren om mijn kantoor te bereiken. Bij elke deur drukte ik op een knop en wachtte. Het duurde vaak een paar minuten voordat een bewaker me op de bewakingscamera opmerkte en de deur voor me opende. Dus had ik bij elke deur de kans om geduld te oefenen en me aan de genade van anderen over te leveren, net als de gevangenen. De meesten van ons vinden het vanzelfsprekend dat we onze eigen deuren kunnen openen en sluiten. Als een deur op slot is, beschikken we over de sleutel om hem te openen. Gevangenen beschikken niet over de sleutel om de deur van hun cel te openen. Ze zijn afhankelijk van de bewakers.
Veel gevangenen die ik ontmoette ervoeren vele gesloten deuren in hun leven, soms al vanaf hun geboorte. Toen ik luisterde naar hun verhalen zag ik hoe de keuzes die ze hadden gemaakt hen in de problemen hadden gebracht. De meesten hadden maar weinig geluk gekend (…)
Ik ben twintig jaar Dharmaleraar geweest en ik heb ervaren dat gevangenen, oorlogsveteranen, vluchtelingen en anderen die extreme moeilijkheden hebben doorstaan, vaak sneller in staat zijn om de Dharma te begrijpen dan mensen die een gemakkelijker leven hebben gekend. Soms was ik tijdens onze eerste ontmoeting al getuige van een diep begrip van de Dharma. In slechts twintig minuten maakten ze contact met een diep geluk, een vreugde in lichaam en geest die ze nooit eerder hadden gevoeld. Dit waren mensen die de bodem van hun lijden hadden bereikt. Als ze eenmaal het lijden konden zien waaraan ze zich vastklampten, door in stilte aanwezig te zijn bij hun trauma, waren velen van hen in staat om de greep die hun lijden op hen had los te laten en een diep geluk te ervaren.
Als je dat diepe geluk eenmaal hebt geproefd, zul je dat nooit meer vergeten. Het verandert je. Een gevangene zei ooit tegen me: ‘Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als nu. Als ik de Dharma eerder had ontdekt, zou ik nu niet in de gevangenis zitten. Ik had er geen idee van dat geluk zo dichtbij was. Ik ben al mijn hele leven op zoek naar verlichting, en hoe meer ik zocht, hoe meer ik leed. Ik heb heel veel fouten gemaakt door mijn lijden achterna te lopen terwijl ik dacht dat het geluk was.’
Namen zijn gefingeerd om de privacy van de gedetineerden te beschermen.