Gelong Thubten (1972) studeerde aan de Universiteit van Oxford en werd acteur in Londen en New York. Kort nadat hij een auditie had gedaan voor een rol in de film ‘Little Buddha’ kreeg hij een zware zenuwinzinking. Dit was het gevolg van een al te uitbundig acteursleven met veel drank, drugs en spanning. Hij was toen 21 jaar oud. Totaal overspannen en met ernstige hartproblemen werd hij in het ziekenhuis opgenomen. Toen hij na vele maanden wat was aangesterkt, besloot hij in het Tibetaans boeddhistische centrum Samye Ling in Schotland het boeddhisme te gaan bestuderen. Na enige tijd ging hij in retraite onder leiding van Akong Rinpoche, die zijn vaste leraar zou blijven. Vervolgens werd hij monnik. Hij geeft inmiddels al lange tijd op vele plaatsen over de gehele wereld meditatiecursussen. De ervaringen die hij hiermee heeft opgedaan zijn nu neergeschreven in een mooi boek.
Geluk is een keuze.
Een van de meest verrassende ontdekkingen die Thubten tijdens zijn retraites deed, was dat geluk een keuze is. ‘Dus toch’, hoor ik u zeggen. Thubten schrijft zelfs dat je voor geluk gewoon een knop in je geest moet omzetten (bladzijde 205). Het probleem is alleen dat deze knop zo moeilijk te vinden is. Hoe je dat knopje moet vinden beschrijft hij in elf hoofdstukken. Daarbij geeft hij allerhande adviezen, instructies in verschillende soorten meditatie en hij illustreert dit alles met duidelijke alledaagse voorbeelden.
Als je iets wilt vinden, moet je wel weten wat het is, dus wat is geluk eigenlijk? Thubten beschrijft hoe hij vier jaren lang retraite deed in een voormalige boerderij op het Schotse Eiland Arran. Hij was in die tijd verstoken van alle afleiding, van nieuws en van lectuur. Er werd 12 tot 14 uur per dag gemediteerd, de meeste tijd individueel. Tussen alle beproevingen van emoties, confronterende gedachten en verveling door ontdekte hij dat geluk in zijn eigen geest zit.
Hij beschrijft hoe hem na de retraite opviel dat alle mensen geluk najagen en dat ze dit allemaal buiten zichzelf zoeken. Het probleem met elk bezit is echter dat dit juist meer zorgen met zich meebrengt, omdat je het altijd kwijt raakt of het een last wordt. De beste metafoor die ik ken, is dat geluk zoeken is als het drinken van zout water. Je hebt nooit genoeg en wilt steeds meer, zonder ook maar een moment van tevredenheid te kennen.
Hier zit wel een vertaalprobleem want het Nederlandse woord ‘geluk’ heeft de ondertoon van bestendigheid. Wie bijvoorbeeld gelukkig getrouwd is, heeft in de regel geen behoefte aan buitenechtelijke relaties. Geluk is bovendien iets anders dan blijdschap. Het Engelse woord ‘happiness’ kent dat onderscheid niet. De persoon die in de reclame dansjes doet uit blijdschap omdat hij de loterij heeft gewonnen is ‘happy’.
Dit doet echter geen afbreuk aan de constatering van Thubten dat de meeste mensen van vandaag niet meer weten wat geluk is. Er zijn overigens vele filosofen (ik denk onder andere aan Jean Baudrillard) die deze aftakeling van de huidige mens hebben beschreven en geanalyseerd. Ook zij wijzen op de toename van gejaagdheid, oppervlakkigheid en het verlies van contact met de werkelijkheid. Men is volledig in zichzelf verdiept, kijkt niet verder dan de eigen mening of ‘bubbel’. De zorg voor het geluk geeft dan aanleiding tot een oneindige kringloop van hoop en teleurstelling.
Echt geluk
Echt geluk, zegt Thubten, is van een geheel andere orde, het is vrijheid. Die vrijheid ontstaat doordat je niets meer hoeft, niet van een ander, maar ook niet van jezelf. Veel mensen zien vrijheid als het ongelimiteerd kunnen voldoen aan neigingen en wensen, maar Thubten wijst erop dat dit geen vrijheid is maar slavernij. Echte vrijheid ontstaat als die neigingen en wensen achterwege blijven, als alles onvoorwaardelijk goed is zoals het is. Zulke momenten van echte vrijheid kunnen ontstaan tijdens de meditatie.
Nu is het gemakkelijk te begrijpen dat je zo’n moment van echte vrijheid beleeft als je jaren lang afgescheiden van de wereld op een eilandje zit en niet voor je natje en droogje hoeft te zorgen. De andere mensen merken dagelijks dat er van alles is dat niet is zoals het moet zijn. Als je daar nog aan twijfelt, hoef je alleen maar naar het journaal te kijken of een krant te lezen. Thubten houdt echter vol dat dit geen invloed heeft op je vermogen om gelukkig te zijn. Dit zit namelijk in je, het is de essentie van wie je bent. Je hebt niets anders nodig dan jezelf om er contact mee te maken.
Spanning
Waarom zijn we dan niet gelukkig? Het antwoord is volgens Thubten dat we voortdurend gespannen zijn vanwege een niet aflatende begeerte of inhaligheid. Dat komt doordat we niet krijgen wat we willen, niet willen wat we krijgen en wat we hebben voortduren moeten beschermen maar toch verliezen. Deze zorgen houden ons de hele dag bezig, matten ons af en zorgen voor een gespannenheid die onze gezondheid en ons functioneren ernstige schade toebrengt. We zijn er zo aan gewend dat we dit normaal vinden en zelfs waarderen. Wie het niet druk heeft of zich niet laat leiden door zijn emoties, verspilt zogenaamd zijn leven. Volgens Thubten is dit een misverstand dat de reclame en de media in stand houden.
Mindfulness
Meditatie is volgens Thubten de beste uitweg uit deze benarde situatie. Hij ziet mindfulness (oplettendheid) als een onderdeel van de meditatie. ‘Tijdens meditatie ga je zitten om je geest te trainen waarbij je bepaalde methoden gebruikt. Met mindfulness breng je je geest tijdens het mediteren terug wanneer deze is afgedwaald.’ (bladzijde 44) Het is volgens Thubten belangrijk om te beseffen dat meditatie niet betekent dat je je afsluit voor de buitenwereld. Veel mensen denken dat ze niet kunnen mediteren, omdat ze te druk zijn in hun hoofd. Dat is volgens Thubten geen goede reden, want gedachten maken juist deel uit van de meditatie. Hoe kun je leren je gedachten los te laten als die niet opkomen? Anderzijds denken sommige mensen dat meditatie een soort vakantie is van de drukte. Even stilte in je hoofd, even rust. Thubten vraagt zich echter af wat het voordeel daarvan is als de drukte na de meditatie weer in volle hevigheid toeslaat. Het gaat er dus om de gedachten te beseffen, maar ze vervolgens los te laten. Als we ons daarin oefenen, kunnen we op den duur tot het besef komen dat we in wezen goed zijn. Thubten noemt deze basale goedheid ‘ons innerlijk potentieel’ (bladzijde 48).
Meditatie maakt ook geen zombie van iemand of een doetje. Emoties blijven komen, maar ze worden minder negatief. Dit komt doordat we de oorzaken van negativiteit wegnemen. Dit zijn begeerte, woede en verwarring. Thubten geeft verder praktische tips over hoe je meditatie kunt invoegen in je dagelijkse leven.
Lijden
Thubten begon zijn monnikschap met een soort ‘cold turkey’. Vanuit zijn heftige leven in Greenwich Village, de artiestenbuurt van New York, leefde hij opeens volgens monniksgeloften op het Schotse platteland. De regelmaat gaf hem echter rust. Akong Rinpoche hielp hem zijn geest te oefenen. Na een jaar ging Thubten negen maanden in eenzame retraite waarbij hij lange tijd maar een keer in de twee dagen een maaltijd gebruikte. Kort daarna legde hij de monniksgeloften af en ging hij meditatielessen geven. In het begin mediteerde hij nog als een junkie, meditatie moest hem een goed gevoel geven en rust brengen. Akong leerde hem om niet gefixeerd te zijn op enig resultaat en in de meditatie tegenwoordig te zijn. Thubten heeft ook weinig op met Freudiaanse psychotherapieën. Het gaat er niet om je gedachten, maar om jezelf beter te begrijpen. De inhoud van je gedachten bestaat hoe dan ook uit illusie, het gevolg en de oorzaak van je gedachten kennen werkt echter bevrijdend.
Dankbaarheid
Thubten wijst erop dat meditatie geen individuele bezigheid is, ook al doe je het vaak alleen. Door meditatie besef je dieper de universele verbondenheid tussen alle mensen. Alles wat je bent heb je te danken aan anderen en anderen moeten de gevolgen ondervinden van wat jij doet. Dit geeft je een gevoel van dankbaarheid en de spontane behoefte om anderen te helpen. Vanuit dit inzicht begrijp je de kwalijke gevolgen van de mythe van de ambitie en van het evangelie van de ontevredenheid dat via de reclame over ons wordt uitgestort.
De tegenbeweging is die van mededogen. Die begint met in te zien dat anderen net zulke problemen en gevoelens hebben als jij. Vervolgens ga je de behoeften van anderen belangrijker vinden dan die van je zelf. Ten slotte neem je enthousiast de lasten van anderen op je.
Dit laatste is volgens Thubten belangrijk voor het bereiken van geluk, want je aanvaardt daarmee de wereld zoals deze is. Sterker nog, je sluit vriendschap met de wereld. Het zich voordoen van de dingen wordt mooi en er is dankbaarheid voor elke situatie waarin je je bevindt. Natuurlijk is er veel leed op de wereld, maar je helpt niemand als je je daarover schuldig gaat voelen. Tranen helpen ook niet. Het is geen teken van goedheid om mee te lijden. Probeer te helpen zo goed als je kunt en wees dankbaar voor wat je kunt doen. Dat geldt trouwens ook voor je eigen frustraties.
Conclusie
Het is een aanbevelenswaardig boek, zowel voor gevorderden als voor beginners. Het staat vol met praktische tips en goed beschreven meditatie-instructies. Het is vlot geschreven en een hoop Tibetaanse religieuze vaktermen worden in goed Nederlands neergezet. Het is ook een vriendelijk boek dat aanspoort tot zelfrelativering en rekening houden met de omstandigheden.
De vertaling is vrij redelijk. Alleen de titel is weer een miskleun, zoals gebruikelijk bij Nederlandse vertalingen. De Engelse titel is ‘A Monk’s Guide to Happiness, Meditation in the 21st century’. De Nederlandse titel suggereert dat je ofwel om gelukkig te zijn boeddhistische monnik moet worden, ofwel dat boeddhistische monniken er een speciale manier van gelukkig zijn op nahouden. De Nederlandse ondertitel heeft het over het ‘smartphonetijdperk’. Behalve dat dit laatste een draak van woord is, kan het niet anders gezien worden dan een potsierlijke poging om begeerte op te wekken bij beeldschermverslaafden, hetgeen juist in het boek wordt afgeraden. Het is duidelijk dat uitgever en vertaler geen last hebben van enige vorm van literaire eruditie.
Thubten heeft een hekel aan koffie, hij vindt het een drug. Dit is duidelijk een onterecht vooroordeel en hij praat daarmee de vele Europeanen een onnodig schuldgevoel aan. Dit is opmerkelijk, temeer omdat Akong Rinpoche mij weleens heeft verteld dat hij in Tibet op een dag soms wel 40 koppen thee achterover sloeg. Volgens het Voedingscentrum bevatten zwarte en groene thee gemiddeld 30 milligram cafeïne per kopje van 125 milliliter. Thee wordt in boeddhistische teksten ook wel geprezen omdat je er de slaap mee kunt verdrijven.
Deze kleinigheid hoeft de lezer echter niet te hinderen. Wat ik wel onnodig en verwarrend vond, zijn de vele verwijzingen naar neurologisch en biologisch onderzoek. Dit komt doordat Thubten samen met een neuroloog heeft meegewerkt aan een boek van Ruby Wax getiteld ‘How to be Human, The manual’ (in het Nederlands vertaald met de titel ‘De mens; een handleiding’). Niet alleen gaat het om voorlopige vage resultaten, maar bovendien moet je bij meditatie zelf ondervinden en zelf observeren. De wetenschap zit alleen maar in de weg en leidt alleen maar af. Wetenschappelijke feiten zijn ook illusies, ze horen bij de wereldse conventies, hoe nuttig ze ook kunnen zijn.
Dit zijn echter geen grote bezwaren en ze vallen in het niet bij de grote wijsheid die in het boek aan het woord komt.
bolletje zegt
Is dat geluk zoeken is als het drinken van zout water. Die voel ik wel. Mijn hond drinkt vaak zout water als ze dorst heeft. Gek genoeg krijgt ze dan steeds meer dorst. Honden hebben geen Boeddhanatuur? Of zijn sommige mensen als honden? Of is dat een controversiële vraag?
robq zegt
Dank u voor deze interessante bespreking van wat lijkt een mooi boek. Spijtig dat ze afsluit met een sneer naar de wetenschap. Mogelijk heeft de schrijver het vooral over de wetenschap zoals beschreven in het boek en waar mijn systeem wel iets kan bij voorstellen. Maar voor mezelf was het samengaan van filosofie, mystiek, wetenschap en kunst juist de absolute “eye and mind openers” (en mogelijk zijn er meer dan deze vier?). Mijn diepste inzichten en ervaringen gebeurden soms terwijl ik mijn hoofd over bepaalde wetenschappelijke proeven was aan het breken en helemaal niet in een ‘spirituele’ setting was. Of dacht dat niet te zijn? En soms de proefopstelling niet begreep maar een heel ander en soms heel diep ‘spiritueel’ inzicht kreeg.
Er blijft natuurlijk het gevaar van misinterpretatie van soms moeilijke gebieden zoals neurowetenschappen, kwantummechanica en meer (misschien wel alle behalve Geologie zou Sheldon zeggen – grapje). Blijf steeds voorzichtig met deze interpretaties en houdt steeds in geest dat er veel minder wetenschappelijk bewezen is dan gedacht. Er zijn soms heel wat theorieën met mogelijkheden maar zonder bewijs. Laat u liefst niet strikken in een bepaalde visie. Zoals Filosofie u leert uw geest te kneden zo kan exacte wetenschap dat ook maar anders en liefst complementair. Mystiek en kunst lijkt meer op ondergaan voor mezelf maar mogelijk is dit nog te wijten aan persoonlijke immaturiteit. Laat ons liever die grenzen openen en het ‘al’ aanschouwen op alle mogelijke manieren. Warm aanbevolen.