Van het achtvoudige pad, dat in drie segmenten is ingedeeld: ethiek, concentratie en wijsheid denken velen dat vipassana als beoefening (bhavana) thuishoort in het segment van concentratie (samadhi)[2]. Dit komt vooral omdat in het Westen de vipassana gepresenteerd werd als een meditatiemethode die slechts losjes stond van de context van Boeddha Dhamma. Inderdaad heeft de werking van oplettendheid een uitweg kunnen bieden voor velen om spanningen en strubbelingen te verlichten, al werd de methode losgehaald van haar boeddhistische context. Echter, de volle kracht van vipassana wordt pas gemaximaliseerd wanneer het teruggelegd wordt in de context van de leer van Boeddha Dhamma. Deze kracht van Vipassana is niets anders dan het rechtzetten van de vervormde perceptie (vipallasa) van de werkelijkheid[3]. Voor het rechtzetten van de perceptievervormingen worden in vipassana geleidelijk twee mentale vermogens ontwikkeld: 1. De mentale bereidheid om de werkelijkheid te leren zien en begrijpen zoals het is; 2. De mentale intentie ontwikkelen om handelingen van geest, spraak, en lichaam consequent op de aangewezen heilzame methode toe te passen.
De Sinhalese Maha Arahant Mahanuwara Thera[4], geeft een goede uitleg van wat de ware betekenis van juiste zienswijze (samma ditthi) en juiste intentie (samma sankappa) is. Zijn uitleg geeft ons een heldere beschrijving waarom vipassana juist in het segment wijsheid (pañña) hoort en niet in het segment concentratie. Mahanuwara Thera begint ermee, door af te rekenen met de vrije interpretatie van wat juiste zienswijze is. Juiste zienswijze duldt geen vrijblijvendheid; geen zelf bepalen wat goed of niet goed is voor jezelf of anderen, juiste zienswijze wordt in de geschriften duidelijk omschreven als het zien (of begrijpen) dat lijden bestaat; het begrijpen hoe lijden ontstaat; het begrijpen hoe lijden eindigt; en begrijpen dat er een systematiek bestaat die je van lijden verlost[5]. Juiste zienswijze is dus niets anders dan het zien en begrijpen van de vier edele waarheden.
Vanuit de vipassanahoek hebben meerdere Thaise vipassanameesters, als Acharn Thawee Baladhammo, Acharn Sobin Namto, Acharn Naeb, Acharn Tong Sirimanggalo, niets anders uitgelegd dan dat vipassana de persoonlijke realisatie is van de vier edele waarheden. Een mening die ook aangehangen wordt door de Birmese grootmeester (Maha Pandita) Mahasi Sayadaw en de vipassanagemeenschap van Myanmar. Maar hoe realiseert vipassana de vier edele waarheden? Wat wordt er gerealiseerd of bewerkstelligd?
Waar je als beginner in de vipassanabeoefening gevraagd wordt om het rijzen en dalen van de buikwand of het raak-gewaarzijn te volgen en het lichaamshouding-gewaarzijn te benoemen, wordt de aandacht getraind om objectief en afstandelijk naar het eigen lichaam te kijken, dus zonder het idee te hebben dat het lichaam jouw lichaam is, en dat het gewaarzijn je éigen gewaarzijn is. De verdiepte objectieve kijk naar de buikwand levert uiteindelijk het besef dat zich daar alleen bewegende spieren, pezen en zenuwen bevinden die door omstandigheden met elkaar in verbinding staan. Het komt ook voor dat men daar een conglomeratie van natuurlijke elementen waarneemt die buiten de invloedsfeer van de persoon staat. Deze fenomenen veroorzaken als het lichaam lang stilgehouden wordt ongemak, ongenoegen, pijn, of lijden. Of er ontstaat als het in beweging wordt gehouden, zoals bij de loop- en handoefeningen, juist vermoeidheid. Daarna wordt onderkend dat het toegeven om te bewegen of om daarmee te stoppen slechts een deel van het ongemak verhelpt, en dat elders; in de nieuwe houding een nieuw ongemak ontstaat. Hetzelfde ervaart de yogi wanneer gevoelens, gedachten en bewustzijnsstaten worden geobserveerd. De realisatie is dat zolang een lichaam en bewustzijn aanwezig zijn, dan is lijden er ook. Het zien en begrijpen van de eerste waarheid wordt gerealiseerd: bij deze persoon bestaat lijden.
Wanneer de yogi merkt dat er momenten tijdens het mediteren zijn waarbij de pijn ineens verdwijnt door het benoemen met woorden als “pijn – pijn”, of dat het bewustzijn niet op de pijnsignalen reageert ondanks de aanwezigheid van pijn, dan ontstaat langzaam het besef dat pijn uit twee componenten bestaat: de eigenlijke objectieve aanleiding en de subjectieve waardering van het gevoel. Bij meerdere confrontaties met dit soort ervaringen, wordt begrepen dat de pijn slechts als pijnlijk wordt ervaren als het bewustzijn zich de pijnsignalen toe-eigent. Dat wil zeggen: zich identificeert met de eigenlijke aanleiding. Hierdoor wordt ook duidelijk dat uiteindelijk pijn alleen als pijnlijk wordt ervaren als het bewustzijn dat toelaat. De realisatie van de tweede waarheid is daar: de oorzaak van lijden komt door de houding van de geest ten opzichte van de werkelijkheid.
Arahant Mahanuwara legt uit dat volgens de oorspronkelijke dhamma hartstochtelijke hunkering (tanha) de oorzaak is van lijden[6]. Hunkering veroorzaakt gehechtheid en daardoor ontstaat “wording” gevolgd door “samsara”[7]. Het is een mentale invalshoek, waarbij de discrepantie tussen wat gewenst wordt en hoe de werkelijkheid is samengesteld bepalend is voor het ontstaan en verdwijnen van ongemak en wrijving in de geest. De sutta’s[8] noemen drie vormen van hunkering: 1. Hunkering naar vervulling van zintuigelijke behoeftes; 2. Hunkering naar het bestaan of het zijn; 3. Hunkering naar het omgekeerde of het on-gecreëerde[9].
Voor de meeste westerse vipassanayogi’s is met name de eerste vorm van hunkering herkenbaar in de mentale handelingen tijdens het bewaken van poorten van de zes zintuigen (oor, neus, tong, oog, lichaamsgevoel en geest). De training geschiedt door oplettend (en waakzaam) de aandacht direct te verplaatsen naar de zintuigpoort die in contact is met een stimulus en het te benoemen van de aard van de afleidende stimulus met werkwoorden als ”ruiken – ruiken”; “horen – horen”; “voelen – voelen”; “denken – denken” zonder inhoudelijk in te gaan op de afleiding. Wanneer een mentale reactie toch ontstaat, moet direct deze nieuw ontstane begeleidende voorkeur of afkeer benoemd worden, zonder inhoudelijk oordeel, slechts de mentale conceptualisatie wordt geconstateerd. Volledige afstandelijkheid van alle zintuigelijke stimuli is hier de norm, dit in tegenstelling tot de ongetrainde persoon die zich juist volledig laat leiden door voorkeur en afkeer, veroorzaakt door zintuigelijke sensaties:
“It is the gathering of suitable external objects via these six (sense)[10] faculties and enjoyment of these external objects is what people do, it means; Rūpa[11] for the eye, sounds for the ear, odors for the nose, flavors for the tongue, sensations for the body, and mental-objects for the mind. “ [12]
Oplettendheid op de zintuigpoorten leidt tot het begrip dat vooringenomen voorkeur en afkeer ontevredenheid tot gevolg heeft wegens de geconstateerde discrepantie met de werkelijkheid: het niet kunnen bevredigen van de wensen. Hierdoor ontstaat terughoudendheid (bij voldoende rijping van voorwaardelijke inzichten) ten opzichte van de eigen geconditioneerde en geïnternaliseerde persoonlijke voorkeuren. Dit is het zien van de oorzaak van lijden: de eigen hunkering naar bevrediging van de zintuigelijke behoeften.
Dezelfde ervaring wordt ook door de gevorderde en meer sensitieve yogi’s ervaren wanneer ze verruimde bewustzijnsstaten tegenkomen, die soms gelijkenis vertonen met kenmerken van zintuigelijke deprivatie; depersonalisatie en sensorische adaptatie, hallucinatie en extases. Roes, trance en transcenderen[13] worden dan ook gezien als gehechtheden die een subtielere vorm van ontevredenheid of lijden doet ontstaan. Maar naast het besef dat in de laatste instantie de geesteshouding bepalend is voor het ontstaan van lijden, rijst ook de wetenschap dat lijden niet constant is maar instabiel, vibrerend en bij een bepaalde geesteshouding het ook tot een einde komt. Hierdoor ontstaat dan weer de inspanning om handelingen van geest, spraak en bewustzijn zoveel mogelijk vrij te houden van voorkeur en afkeer: afstand willen houden van het eigen zelf, eigen hunkering, om zoveel mogelijk gelijkmoedig, neutraal, niet oordelend te zijn. Het ligt aan de vervorming van de perceptie van datgene wat ervaren wordt, dat er wordt geleden door het bewustzijn.
Teleurgesteld in het vermogen van het ego en de mogelijkheden van alle vormen en bewustzijn, raakt de yogi gedesillusioneerd in het concept van een zelf en ontstaat dan gelijkmoedigheid ten opzichte van vormen en identiteiten, van tastbaarheden en bewustzijnsstaten. Nu weet de yogi dat dit de enige manier[14] is om zichzelf te bevrijden van ongemak, van pijn, van ongenoegzaamheid, van het lijden. Overtuigd dat in essentie het opgeven van de wereld het pad is. Zo raakt de yogi overtuigd door ervaring dat alleen het ontwikkelen van het Achtvoudig Pad voorgoed de vervormingen van perceptie doet verdwijnen, waardoor geen hunkering en gehechtheid meer ontstaat.
In het segment van juiste zienswijze zien wij Vipassana dus terug als:
- Zien dat er lijden is en dat het een oorzaak heeft (dukkha ñana en samudaya ñana);
- Zien dat lijden eindigt en dat er een manier is om het te beëindigen (dukkhaniroddha ñana en dukkhaniroddhagamini patipadaya ñana).
In het segment van juiste intentie zien wij vipassana terug als:
- Gedachte van verzaken: geen gevolg geven aan zintuigelijk prikkelingen door het te benoemen en consequent afzijdig blijven/afstand houden van de zintuigelijke behoeften;
- Gedachte van geen-aversie: niet oordelend of afwijzend jegens alle mentale objecten zowel concepten als ultieme ervaringen, negatief of positief, tijdens en buiten de beoefening;
- Gedachte van geweldloosheid: niet ingrijpen in situaties om hindernissen en belemmeringen te bedwingen of te onderdrukken, alles wordt gedoogd maar zonder betrokkenheid.
Op deze wijze worden de vier edele waarheden door vipassanabeoefening bewerkstelligd, gebruikmakend van mentale factoren als oplettendheid (sati); afstandelijkheid (visamyoga), accepterende berusting van de situatie (patiggahana), geduld (khanti), vastberadenheid (adhithana), en doorzettingsvermogen (viriya). De werkelijkheid zien zoals het is, ongekleurd door eigen wil, vrij van eigen ideeën en eigen hunkeringen. Begrijpen dat egocentrische uitgangspunten de oorzaken van het lijden zijn, wordt dan hier gezien. De gedachte dat er lijden kan ontstaan door iets buiten het geïnternaliseerde normatieve bewustzijn wordt dan verlaten. Vrij van de illusie van een zelf is men niet meer bang om de vlam des levens te laten uitdoven in een ongeconditioneerde gelukzaligheid: Nibbāna.
Abbreviaties van de genoemde sutta bundels:
AN Anggutara Nikaya
DN Digha Nikaya
SN Samyutta Nikaya
[1] Met dank aan Trudy Adema, Carina Ellemers en Peter Lange voor hun redactionele bijdragen.
[2] Het achtvoudige pad wordt traditioneel onderverdeeld in drie segmenten. Het eerste segment Wijsheid bestaat uit Juiste Zienswijze (Begrijpen) en Juiste Intentie (Gedachte). Het tweede segment Moraliteit bestaat uit Juist Spreken, Juist Handelen en Juist Levensonderhoud. Het derde segment Concentratie bestaat uit Juiste Inspanning, Juiste Oplettendheid en Juiste Concentratie. Omdat Oplettendheid en Concentratie in dit laatste segment zit, werd Vipassana gezien als verstillingsmethode. Echter het woord “passa” in Vipassana betekent “zien”; het woord vi- betekent “meerdere” of “verschillende”. Vandaar de benaming Inzichtmeditatie, die neerkomt op verschillende manieren van kijken die naar een correct begrijpen leidt van de realiteit.
[3] AN 4. 49. Vipallasa Sutta noemt vier soorten vervormingen van perceptie: 1. Het lelijke als mooi ervaren; 2. Het pijnlijke als genot ervaren; 3. Het veranderlijke als blijvend ervaren; en 4. Niet-Zelf als Zelf ervaren. Door de vervormingen ontstaan illusies als: dat alles is het zijn; alles is oneindig blijvend; het bestaan is in essentie goed; er is een ziel die het eigenlijke Zelf is; lijden en geluk zijn uiteindelijk hetzelfde enz. Verder ook o.a. in SN 8.4 (SN 212) Ananda Sutta; Patisambhidamagga 1. Mahavagga 1.8. Vipallasakatha.
[4] Mahanuwara behoort tot de meditatie leraren die Samatha meditatie als voorwaarde voor Vipassana beoefening beschouwen. Desalniettemin is zijn uitleg over wat Vipassana beoogt zeer precies en helder, het geeft veel wetenswaardigheden aan, die van belang zijn voor yogi’s die juist alleen de droge methode hanteren.
[5] Arahant Mahanuwara Vajirabuddhi Thera: “The Path to Nibbana as declared by the Gautama Buddha”, pdf., Sakyamuni Dhammagaveshi Āranyanya; Sri Langka, jaar onbekend, p. 16
[6] De betrokken sutta’s zijn o.a. SN 35, 106. Dukkhasamudaya Sutta; SN 12, 43. Dukkha Sutta.; AN 4, 9. Tanhuppadda Sutta.
[7] Onderdeel van “Ontstaan in afhankelijkheid”. Samsara is de algemene benaming van de laatste groep van “geboorte-oud worden-ziekte-dood”.
[8] Sutta’s zijn de heilige geschriften van het Theravada Boeddhisme die in de pali taal geschreven zijn. In deze geschriften worden geen rekening gehouden met Sanskriet teksten die soms een andere uitleg geven.
[9] Arahant Mahanuwara, p. 17 – 22.
[10] Accolade mijn toevoeging.
[11] Rupa is het pali woord voor “vorm”. Het heeft als tegenhanger het begrip Nama dat “naam” betekent. In Vipassana is het onderscheid kunnen maken tussen Nama en Rupa, de eerste vereiste om Vipassana te kunnen beoefenen.
[12] Arahant Mahanuwara, p. 17
[13] De tien Vipassana bezoedelingen (Vipassananukilesa) vormen de hindernissen bij gevorderd niveau van beoefening, te weten: 1. Licht visualisaties; 2. Inzichten; 3. Roes; 4. Vredige rust; 5. Blijdschap; 6. Overtuiging; 7. Enorm uithoudingsvermogen; 8. Overmatige waakzaamheid; 9. Diepe gelijkmoedigheid; 10. Tevredenheid. Let op dat alle genoemde bezoedelingen tevens mentale factoren zijn die ook als voorwaarden voor de bevrijding worden genoemd. Dat het hier als bezoedeling wordt aangewezen heeft te maken met vroegtijdige manifestatie en vastklampen aan de ervaringen.
[14] DN 22: De Mahasatipathana Sutta noemt het “Ekayana” vertaald als “de enige weg” in de conclusie sectie.
G.J. Smeets zegt
“Echter, de volle kracht van vipassana wordt pas gemaximaliseerd wanneer het teruggelegd wordt in de context van de leer van Boeddha Dhamma.”
Oef! zelden dergelijke spierballen taal tegengekomen:
– ‘kracht’
– ‘maximaliseren’
Beste Adi, Trudy, Carina en Peter: de leer van Boeddha Dharma wordt door jullie als power game gepresenteerd. Spirituele sportschool reclame. Van mij mag het want ook dat is dharma.
AdiIchsan zegt
Is goed goed hr. Smeets. Elke gedachte is niet zelf, geen essentie,niet blijvend, behoort niemand toe en is alleen ontstaan in afhankelijkheid.
G.J. Smeets zegt
Inderdaad, Adi, dat is wat ik bedoelde: ook de gedachte van vipassana ontstaan in afhankelijkheid.