Ik word soms moedeloos als ik zie dat het boeddhisme via christelijke denkbeelden wordt gepresenteerd. Maar ja, wie ben ik, ik ben net zo christelijk als de rest van autochtoon Nederland, tenminste als het over mijn inborst gaat. Ik denk christelijk, ik spreek christelijk, dat is mij met de Nederlands culturele paplepel ingegoten.
U gelooft mij niet? Het woord geloven is al christelijk. Ik kan eigenlijk niet meer dan qua inborst wat stapjes opzij doen en wat aan de zijkant van mijn levenspad lopen. Er zit nog steeds christelijke thee in mijn boeddhistische kopje. Dat boeddhistische kopje? Ik zou kunnen zeggen, ‘ach het oog wil ook wat’. En dat monnikschap? Ik heb er nooit in geloofd, ik ben mijn hele leven al thuisloos. Ik heb al zo vaak alles los gelaten en weer vast gepakt. Mijn eerste onderkomen was een vochtig piepklein arbeidershuisje dat ik op mijn 12e weer moest verlaten. Het eerste zelfstandig onderkomen was een kraakpand zonder nutsvoorzieningen. Ik heb zomers lang, samen met wat andere drop-outs, op een strand gewoond. Geleefd van het statiegeld van de lege flesjes die badgasten achterlieten. Ik heb nooit een echte baan gehad. Ik hield mij in leven als straatmuzikant, dan bedel je met een gitaar in plaatst van een bedelnap.
Ik heb nooit geloofd in carrière, gezin of om te leven als gevangene van de samenleving. Ik wilde weten waar dromen vandaan komen, ik vroeg mij af waarom mijn lijf kon bewegen terwijl ik op mijn rug naar de wolken lag te kijken. Waarom ademhalen vanzelf gaat. Nee, ik had het veel te druk om te gaan werken, carrière te maken of een gezin te stichten. Ik wilde ontdekken, de wereld zien, vreemde culturen leren kennen. Ik ben in een goede tijd geboren, liftend ben ik door heel Europa en Azië getrokken, ik heb de boeddha’s in de Bamiyanvallei gezien, stoepa’s en kloosters in de Swatvallei. Ik heb een tijdje bij een Saddhu in een holle boom gewoond, ik had het veel te druk. Of het gevaarlijk was? Ik heb een nacht naast een dode Fransman geslapen in een budgethotel in Kaboel. Niemand wist waar hij aan dood gegaan was. Twee Engelse meisjes klampten mij aan en smeekten of ik met hen samen wilde reizen omdat ze continu in borsten en billen werden geknepen. Ik ben in Rishikes bijna aan buikloop overleden. In de Kyberpas liep iedereen met wapentuig rond. Een vent met twee colts op zijn heupen, cowboyhoed en een T-shirt met ‘The Good, the Bad, en de Ugly’ erop afgebeeld.
Terug in Holland heb ik een woonwagen gebouwd en ben kindertheater gaan doen. Ik leefde van de hand in de tand, tot ik in een piepklein tweedehands winkeltje een bloedmooie vrouw tegenkwam en er was nog een klik ook. Kortom er ontstond de langste relatie in mijn leven. Ze was gescheiden en had twee droppies van kinderen. Ze was getrouwd geweest met een conservator schilderkunst. Voor mij was kunst toentertijd figuratief, de rest was geklieder van mijn kleine zusje. Zij heeft mij naar abstracte kunst leren kijken. Ze had kunst in huis van Anton Heyboer, nou niet de meest toegankelijke kunst.
Later heb ik een oud vrachtschip vaar- en bewoonbaar gemaakt. Ja dat was koud in de winter bij een oud potkacheltje waar alles in ging wat kon branden. Mijn broer was kwaad toen ik mijn schip verkocht en een zeilbootje kocht om de wereld rond te zeilen. Ik had alles, de hele wereld lag voor mij open en hij klampte zich vast aan zijn boot. Hij had er ook een en heeft er tot zijn 73e op gewoond en is nooit verder dan Nederland gekomen.
En als je dan de halve wereld hebt gezien, geproefd, gehoord en beleefd hebt dan heb je het wel gezien, de andere helft? Die is het zelfde als de andere helft die je al gezien hebt. Wat dan? Nou er is nog een veel groter gebied dat nog onontgonnen was waar ik het bestaan niet van wist. Ik had wel geprobeerd om toegang tot dat gebied te krijgen en er waren mensen die koeien met gouden horens beloofden, maar het waren goochelaars die geld uit je zakken toverden. Ik stortte mij op het kindertheater, daar goochelde ik een wereld van plezier die kinderzieltjes deed glunderen. Voor de rest kon mij alles gestolen worden.
En juist op het moment dat je alle hokuspokus de rug toekeert en de hele bliksemse klereboel laat vallen, word je vriendin ‘macrobiotisch’. Ik had in drie communes gewoond waar ze vegetarisch/macrobiotisch, enzovoorts aten. Je kreeg daar een ondefinieerbare groene smurrie op je bord die gezond was en overheerlijk smaakte, althans volgens de kok. Nee ik had deze ervaring al achter de rug en dan begint je vriendin er weer mee. Maar ja, je houdt van haar, dus daar gaat je gehaktbal die word ingeruild voor tofu, tempé en seitan. Maar in tegenstelling van de communes die uit kookboekjes kookten volgde zij lessen aan een macrobiotisch instituut. En zowaar de groene brij veranderde in bruine met vegaballetjes. En het werd alleen maar beter. Een paar jaar later sleepte ze mij mee naar een boeddhistische meester in Den Haag. Een gewone Hollander die met Banthe aangesproken werd en op een klein podium een lezing hield. Als ik na afloop wat kritische vragen stel wordt mij dat door zijn volgelingen niet in dank afgenomen. Hoe durf ik zijne heiligheid vragen te stellen en op de terugweg krijg ik van mijn vriendin de wind van voren, de relatie was over.
Dat ik zelf een half jaar later in de tegenovergestelde stroming terecht zou komen had ik toen niet kunnen bedenken. Zij theravadaboeddhist en ik mahayanaboeddhist, later is het contact met haar weer bijgetrokken, die Bhante had ze ook weer verlaten, maar die had haar dharmahonger wel aangewakkerd. Er kwam een nieuwe lerares in haar leven die ze tot haar dood is trouw gebleven. Helaas is ze veel te vroeg overleden, maar misschien wel precies op tijd, ze nam de dingen zoals ze op haar af kwamen. Ze omarmde de dood net zo als het leven getuige haar afscheid:
Waar zijn we in beland, waar zijn we in beland…
We zijn beland in leven en dood, hier en nu,
waar we altijd al waren
We zijn nergens in beland, we waren er al
en we zullen er blijven, het leven
en de onafscheidelijke metgezel de dood!
Khanti
En ik? Ik dreef weer verder als wolk in de spiegel van het meer, voort geblazen door de eeuwige passaatwind van het bestaan, zonder houvast, dromend van nooit meer dromen, dromend van wakker worden als vlinder en als mens.
Ronald Zanders zegt
Prachtig..
anne verhoijsen zegt
Herkenbaar, fijn geschreven??
François la Poutré zegt
Mooi beschreven. Het leven waar velen van dromen, maar dat weinigen leven.