Op 30 april 2016 ben ik van huis vertrokken, om als pelgrim naar Nidaros (de oude naam voor Trondheim) te lopen. Onderweg doe ik wekelijks verslag van mijn overdenkingen, als het lukt contact te maken.
Langzaam voortgaande als pelgrim, is het goed contempleren op zoiets als geduld. Rondom mij lijken veel mensen haast te hebben. Soms denk ik dat het een soort epidemie is: haast hebben, alles maar snel, snel, nog sneller willen. Terwijl ik traag als een slak een helling beklim, razen er wielrenners langs mij omhoog, sommigen staande op de pedalen. Ze dragen rugnummers. Er schijnt blijkbaar een wielerwedstrijd gaande te zijn. Komt het dat mensen zijn gaan denken dat het leven een wedstrijd is, dat iedereen haast heeft? Ik weet het niet. Maar ik heb zo mijn bedenkingen bij de haast-maatschappij van tegenwoordig.
Geduld heeft nooit haast. Het weet wat het is, maar geeft er niet aan toe. Geduld weet dat het gras niet sneller gaat groeien door er aan te trekken. Het weet dat processen tijd nodig hebben zich te voltrekken. En het durft daardoor te wachten tot processen voltooid zijn. Dat geldt voor alles, voor zover ik kan nagaan. Dus niet alleen voor natuurlijke processen als het groeien van gras, maar ook voor processen als persoonlijke ontwikkeling: verwerken van verlies, maken van plannen of alledaagse handelingen als het bereiden van een maaltijd.
Ik vrees dat “geduld” net als pelgrimeren in de marge van de samenleving terecht is gekomen. Wie ik ook spreek, men vindt het bijzonder dat ik een pelgrim ben. Menigeen zegt het eigenlijk ook wel te willen zijn. En dan komt het : even. Het moet en mag niet te lang duren. Het liefst wil men de ervaringen van een maand samengevat in een week of nog liever in een dag. Waarom? Omdat je dan in een maand 30 maal zoveel kunt ervaren? Wat een waanzin! Door zo traag te gaan als een slak, woon ik in iedere stap die ik zet. Wonen, dat wil zeggen “verblijven”. Het lopen van een pelgrimstocht is een proces dat tijd nodig heeft om onder de oppervlakte van de razende maatschappij beleefd te kunnen worden, geproefd, verteerd, opgenomen in het wezen. Pelgrimeren is geduld omzetten in voetstappen die je naar de diepte in jezelf voeren. Terwijl om je heen het landschap geleidelijk verandert, verandert er ook van alles in jezelf. Geduld heeft niet alleen tijd nodig, het schept ook tijd, door ruimte te creëren. Innerlijke ruimte. En ruimte is tijd, tijd is ruimte. Letterlijk en figuurlijk.
Ik heb gemerkt dat je niet alleen als pelgrim naar Nidaros, maar in het hele leven steeds weer omhoog gaat om daarna weer te dalen, om opnieuw omhoog te gaan. Er verschijnen nieuwe vergezichten, waar ik later zelf deel van wordt. Wanneer ik omkijk zie ik van waar ik gekomen ben. Maar slechts ten dele, want ook wat achter mij ligt, verdwijnt achter de laatste overstegen top. Wat rest is herinnering, tot ook deze vervaagt. Dat heeft geen haast.
Karin Vermeulen zegt
Prachtig geschreven, dankjewel!