“Lang geleden, in een land hier ver vandaan…”. Zo zou het sprookje over het ontstaan van yoga kunnen beginnen. Ik noem het een sprookje, omdat yoga in het rijk der verbeelding moet zijn ontstaan. Dat wil zeggen: in de ideeënwereld van mannen en vrouwen die zich geconfronteerd zagen met een wereld vol lijden in een eindeloze schakering van diepte en hevigheid, veroorzaakt door onbegrijpelijke zaken zoals veroudering, ziekte en dood. Het kan bijna niet anders of zij zijn tot de conclusie gekomen dat er iets stuk was, kapot, gebroken, niet meer heel, niet langer heilig. Iets in henzelf, in de maatschappij, in de wereld. In alles wat is. Vervolgens vroegen zij zich af, hoe je ‘wat niet meer heel is’ weer kunt helen en hoe je ‘wat niet langer heilig is’ weer kunt heiligen. Zij gingen systematisch en methodisch op zoek naar antwoorden en toetsten alles wat zij vonden met volgehouden zelfdiscipline aan de praktijk van alledag. Zo werden zij de allereerste yogi’s en de besten onder hen noemde men: rishi’s (wijzen). Wie de echte rishi’s waren, weet niemand meer, maar hun bevindingen konden voor de uitvinding van het schrift uitsluitend mondeling van generatie op generatie worden overgeleverd, tot zij uiteindelijk hun neerslag vonden, in onder meer de Bhagavad Gita 1 en de Yogasutra’s van Patanjali.
Het is nog niet uit
Yoga is niet uit de lucht is komen vallen. Er is lang over nagedacht, maar het geeft geen pas nu op te houden met nadenken, vanuit de veronderstelling dat yoga “klaar” zou zijn, af, compleet, alsof de oude rishi’s het allemaal en altijd bij het rechte eind hadden. Ik vind zo´n veronderstelling gemakzuchtig en zelfs in strijd zijn met de essentie van yoga: systematisch en methodisch zoeken naar antwoorden op essentiële levensvragen en om de antwoorden continu toetsen aan de praktijk. Yoga kan nooit af zijn zolang mensen dagelijks geconfronteerd worden met een wereld vol lijden. Lijden wij zelf niet, dan zijn het wel onze naasten. En zo niet onze naasten, dan wel andere wezens met besef. De vraag hoe je een gebroken, ontheiligde wereld kunt ‘helen en heiligen’ (te beginnen bij jezelf) is nog net zo actueel als zij was in de tijd van de oude rishi’s. Tegelijkertijd zijn de verschillen tussen hen en onze leefwereld enorm. De hoeveelheid voor iedereen onmiddellijk beschikbare kennis is nu gigantisch en ook de mogelijkheden om alles te toetsen zijn enorm toegenomen. Maar hoewel we met zijn allen meer weten en kunnen dan ooit, lijkt er op dat wij juist daardoor in onszelf meer gebroken en verdeeld zijn dan ooit tevoren, in een wereld waarin niets meer heilig is.
Klassieke yoga
De oude rishi’s hebben ons met de klassieke yoga een richting gewezen en verschillende wegen om te gaan. Onder klassieke yoga versta ik: Karma yoga, Bhakti yoga en Jnana yoga. Naar mijn mening is Hatha yoga is een latere toevoeging aan de klassieke yoga, wat je vervolgens ook terugziet in Raja-yoga (de ‘ koninklijke’ yoga, waarin verschillende vormen samenkomen). Alle yoga’s hebben hetzelfde doel: helen. Verschillende delen die bij elkaar horen tot één geheel maken, heiligen, met elkaar ver-één-igen.
Karma yoga beoogt het doel te bereiken langs de weg van het handelen; door een zeer bewust en weloverwogen ‘doen en laten’; via onthechting van alle actie-reactie patronen.
Bhakti yoga volgt de weg van liefdevolle overgave. Van toewijding aan het allesoverstijgende- en allesdoorademende Al-bewustzijn; van opoffering en zelfgave.
Jnana yoga zoekt antwoorden door logisch denken; wetenschappelijk onderzoek; kritisch schouwen en consequent redeneren; te beginnen met de vraag: ” wie en/of wat ben ik?”
Alle yogavormen beginnen bij de yogi zelf. Het heeft immers geen enkele zin te streven naar heling en heiliging buiten jezelf, zolang je in jezelf nog gebroken en verdeeld bent. Heling en heiliging van jezelf houdt daarom in: jezelf aanpakken en zorgen voor innerlijke balans en harmonie.
Yogi?
Wanneer ben je een yogi 2? Wanneer je yoga beoefent? Maar wat beoefen je dan? Het begrip “yoga” is de afgelopen decennia geleidelijk verworden tot containerbegrip. Dit leidt gemakkelijk tot spraakverwarring en onzinnige interpretaties. Wie denkt er tegenwoordig bij het horen van het woord ‘ yoga’ nog aan ‘helen en heiligen’; aan het beëindigen van lijden en aan het zoeken naar antwoorden op grote levensvragen? Door vercommercialisering van met name Hatha Yoga hebben veel mensen het idee gekregen dat yoga een soort gymnastiek of work-out is, waarvoor je naar een sportschool of yogastudio gaat, om onder leiding van een slanke, lenige jongedame allerlei asana’s 3
aan te nemen en ademhalingsoefeningen te doen. Maar af en toe in een zaaltje onder leiding lichaamsoefeningen doen, maakt van iemand nog geen yogi.
Vergelijk yogi’s eens met bergbeklimmers. Wanneer ben je een bergbeklimmer? Wanneer je bergen beklimt! Af en toe een heuvel oplopen is niet genoeg. Bergbeklimmers wijken op een gegeven moment van gebaande paden af om – al dan niet met hulpmiddelen – stijl omhoog te klauteren, op een manier waarop ze hebben getraind en langs een route waarover goed is nagedacht. Eenmaal boven, blijven ze daar niet lang. Ze dalen weer af naar de bewoonde wereld, waar zij hun dagelijks leven leiden. Een bergbeklimmer hoeft niet eens de hoogste bergen te beklimmen om toch een echte bergbeklimmer te zijn. Noodzakelijk is dat hij consciëntieus te werk gaat; nadenkt over wat hij van plan is te gaan doen en doet; zijn fysieke en mentale grenzen verkent en niet overschrijdt; zorgt voor een goede uitrusting; en alles in de praktijk toetst voordat hij zich op de steilste wanden waagt en naar de hoogste toppen reikt. Het ‘staan’ op die hoogste toppen is bovendien slechts voor weinigen weggelegd, en niet zonder risico.
Zoals bergbeklimmers bergen beklimmen, streven yogi’s naar het herstellen, ervaren en behouden van éénheid op ieder niveau van het bestaan. Waar zij zelf heel zijn en waar alles heilig is. De ’toppen’ waarnaar zij reiken, dragen namen als: ‘innerlijke vrede’, ‘serene rust’, ‘extase’, ‘samadhi’, ‘verlichting’, ‘zelfrealisatie’, ‘nirwana’ of ‘nibana’, ‘unio mystica’, ‘kosmisch bewustzijn’ en zo meer.
Om zijn doel te kunnen bereiken, wijkt een yogi zo nodig van geijkte levenspatronen af, om – al dan niet met hulpmiddelen – verder te gaan waar de meeste mensen een grens trekken, langs een route waarover goed is nagedacht. Zodra zij een ’top’ bereikt hebben, blijven zij daar niet op staan. Ze ‘dalen weer af’ naar de bewoonde wereld, om hun dagelijks leven te hervatten, zij het een ervaring rijker. Hoe het ook zij, een yogi is zeer consciëntieus met zijn yoga bezig. Hij staat er mee op en gaat ermee naar bed, dag in, dag uit – iedere week en iedere maand en elk jaar.
We moeten zelf rishi’s durven zijn
De oude rishi’s hebben ons een richting gewezen, maar geen panacee geleverd. Het door hen aan ons overgeleverde Yoga-sprookje biedt ons een schat aan overgeleverde ervaringen, waar wij ons voordeel mee kunnen doen. maar het is nog niet uit. Nog lang niet. Juist dit tijdsgewricht heeft nieuwe, eigentijdse rishi’s nodig: mannen en vrouwen die systematisch en methodisch zelf op zoek gaan naar antwoorden op de grote levensvragen en die zich zelf afvragen hoe wij, hier en nu, ‘dat wat niet meer heel is’ kunnen helen en hoe wij, hier en nu, ‘dat wat niet langer heilig is’ weer kunnen heiligen. Uiteraard mogen en moeten ze daarbij zelfs gebruik maken van alle tegenwoordig ter beschikking staande kennis, vaardigheden en technische mogelijkheden, mits:
- ze alert en kritisch blijven, zowel naar zichzelf toe als naar alles en iedereen. Oude teksten zijn niet ‘waar’ alleen maar omdat ze oud zijn of eindeloos vaak geciteerd. Papegaaien is van alle tijden! En de jongste wetenschappelijke publicaties zijn niet ‘waar’ alleen maar omdat ze nieuw zijn en resultaten weergeven van de laatste onderzoeken. Een misvatting blijft een misvatting, zelfs wanneer mensen die ervoor hebben geleerd die misvatting als hoogste wijsheid aan de man brengen. Er zit niets anders op dan alles zelf toetsen. Niet één maal, maar keer op keer opnieuw, zonder ooit het definitieve oordeel te vellen: dit is waar! Een yogi neemt niets voor ‘waar’ aan, maar zoekt de persoonlijke ervaring van de onversneden realiteit.
- ze over hun bevindingen willen, kunnen en durven spreken en schrijven in eigentijdse taal die iedereen die nu leeft kan begrijpen. Veel mensen hebben behoefte aan voorbeelden die aansluiten bij hun belevingswereld. Dat is de wereld die zich hier en nu aan hen voordoet, en niet de wereld die honderden tot zelfs duizenden jaren achter ons ligt!
- een onderdeel is van het grote epos Mahabharata. In de Bhagavad Gita legt Krishna aan Arjuna de klassieke vormen van yoga uit: Karma Yoga; Bhakti Yoga; Jnana Yoga en Sankhya Yoga. ↩
- man of vrouw; een vrouwelijke yogi wordt ook wel yogini genoemd. Overal waar ik ‘yogi’ schrijf (of ‘hij, hem, zijn’),bedoel ik ook ‘ yogini’ (of ‘zij’ en ‘haar’). ↩
- lichaamshoudingen ↩
Anton van der Lende zegt
Mijn lichaam als pijnlijk gegeven.
Mijn lichaam doet pijn. Mijn lichaam doet niet wat ik wil. Mijn lichaam is lui. Mijn lichaam is lelijk. Mijn lichaam wil vrijen, aangeraakt worden, klaarkomen. Mijn lichaam vergt onderhoud, training……. En het allerergste: mijn lichaam gaat uiteindelijk dood .
Het allerliefste zou ik willen dat ik helemaal geen lichaam had of nog erger, dat ik geen lichaam was.
Wat te doen? Ah…. Ik went mij gewoon tot een religie waarin het lichaam ontkent wordt, iets van tijdelijke aard, een tikkeltje ordinair. Er vooral geen aandacht aan geven. Ik kan het goeddeels negeren en daarmee natuurlijk ook de verlangens en overige behoeften en als het toch om aandacht vraagt verdoof ik het een beetje met alcohol , of iets dergelijks; keus genoeg.
Ik word dan hopelijk louter geest of ziel of iets dergelijks en ik maak mezelf wijs, dat hoe meer ik mijn lichaam verwerp, ik des te meer vergeestelijkt of vergoddelijkt ben.
Yoga is in deze gedachtegang uitsluitend een geestelijke weg. Hatha yoga redeneer ik weg als latere toevoeging, goeddeels te negeren. Iets dat gegeven wordt door slanke jongedames, die niet serieus te nemen zijn.
Tevens vergeet ik gemakshalve bij de vergelijking met bergbeklimmers, dat het succesvol beklimmen van een berg en dat overleven afhankelijk is van een gedegen fysieke voorbereiding.
Anton van der Lende