Het is algemeen bekend dat gescheiden mannen in dit land niet zelden de sjaak zijn. Bijvoorbeeld omdat hun ex-vrouwen het niet nodig vinden de omgangsregeling na te komen. Duizenden mannen doen as we speak wanhopige pogingen hun kinderen te zien. Simpelweg omdat ze daar het volste recht toe hebben.
Maar keer op keer vangen ze bot, omgangsregeling of niet. Vrouwen komen daar heel vaak mee weg, bedreven als ze zijn om in een slachtofferrol te schieten, om aldus te rechtvaardigen dat die klootzak de kinderen niet mag zien. Daarbij worden de dames niet zelden fanatiek moreel ondersteund door hun omgeving.
Zo af en toe komt in de krant het bericht voorbij dat een wanhopige gescheiden man zijn kinderen ten langen leste ontvoert. En ze om het leven brengt, om vervolgens de hand aan zichzelf te slaan. Ik keur dat bepaald niet goed, maar ik heb de afgelopen jaren begrip gekregen voor de wanhoopsdaden van dat soort mannen.
Altijd volg ik gefascineerd wat er dan gebeurt. De media storten zich op de achtergebleven vrouw, die dan met schaamteloos exhibitionisme haar onschuldige lijden etaleert. Bijvoorbeeld door een Facebook-pagina over haar verscheiden kinderen te starten, om zo nationale bijval binnen te takelen. Ik koester een diepgeworteld wantrouwen tegen dat soort vrouwen en hun motieven, al gun ik het geen enkele moeder dat haar kinderen worden omgebracht door een desperate ex.
Gelukkig is dat bij mij allemaal anders gegaan. Mijn ex-vrouw en ik hebben de stilzwijgende afspraak dat we het belang van onze zoon systematisch voorop stellen. Die zoon, een slimme jongen, heeft daar een haarfijne antenne voor. Uit alles proef ik zijn waardering voor de inzet van zijn ouders om een vechtscheiding te voorkomen.
Daar ging wel iets aan vooraf. Nadat ik twee jaar geleden voor altijd vertrok uit het mooie koophuis in Amsterdam, heb ik mijn zoon negen maanden niet gezien. Ik vertoefde destijds achtereenvolgens een kleine maand op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis, en toen langdurig in een verslavingskliniek.
Ik weet nog dat ik in die tijd twee beleefde mails verstuurde met het verzoek mijn zoon te mogen ontmoeten. Daar had ik toen om uiteenlopende redenen ernstig behoefte aan. Alleen wacht ik nog steeds op antwoord. Dat neem ik mijn ex-vrouw niet zo kwalijk. Ik vermoed dat ze voornamelijk handelde vanuit het moederlijke instinct om haar kind te beschermen.
En ik ken de finesses van haar oosterse cultuur, met radicaal andere opvattingen over echtscheiding en omgangsregelingen. Daarbij waren vooral de laatste maanden van mijn verblijf in Amsterdam zeer belastend voor moeder en zoon, door mijn escalerende alcoholisme en een suïcidale depressieve modus.
Uiteindelijk kwam het allemaal goed. Ontslagen uit de verslavingskliniek, nam ik het initiatief om de scheiding en de omgangsregeling in de steigers te zetten. Met als gevolg dat mijn zoon inmiddels regelmatig langskomt en blijft logeren.
Het betreft voor beide partijen zeer hoogwaardige uren. Tot mijn heimelijke vreugde demonstreert mijn zoon een superieur soort schijt aan de officiële afspraken in de omgangsregeling. Hij is tenslotte al 14, en dat wil hij weten ook. Dus komt hij min of meer wanneer hij zin heeft, en ik laat niet na hem in die opvatting stilletjes te steunen.
Ik weet met fotografische precisie nog hoe ik hem na die 9 lange maanden van scheiding voor het eerst weer zag. Dat was op het station in Roermond. De trein uit Amsterdam arriveerde. Ik wachtte op het perron, en ik zag hoe mijn zoon 50 meter verderop uitstapte. Hij signaleerde me meteen, ondernam een lange sprint, en vloog me vervolgens huilend om de nek, om me zeker een minuut lang niet meer los te laten.
Toen realiseerde ik me dat ook mijn zoon diep geleden had onder onze scheiding. Helaas weet ik dat sommige elementen uit mijn omgeving – met name familieleden – er op z’n minst passief aan hebben meegewerkt dat hij en ik elkaar niet mochten zien. Want ik was toch maar een drankzuchtige, gestoorde hufter die kreeg wat hij verdiende. Om dat laatste lach ik. Maar wie mijn zoon laat lijden, kan daar op een dag de rekening voor gepresenteerd krijgen.
Ik schrijf dat niet vanuit een goedkoop soort verbitterde rancune. Dat zou te makkelijk zijn. Het heeft te maken met basale rechtvaardigheid. Wie collaborerende pogingen onderneemt een bijna weerloze jongen zonder geldige opgaaf van reden te vervreemden van zijn vader, maakt zich schuldig aan een lagere immorele wandaad jegens dat kind. En het is vanuit datzelfde rechtvaardigheidsgevoel dat die wandaad gecorrigeerd zou kunnen worden. Dat zou geen wraak zijn. Noem het herstel van evenwicht.
Het kan nog een week duren, het kan nog een jaar duren, of het kan nog vijf jaar duren. Maar de dag des oordeels zal komen, of misschien ook wel niet. Zo ja, dan bepaal ik het moment en de methode. Waarbij ik zorgvuldig binnen de grenzen van de wet zal opereren. Want uiteraard zal ik het mijn mogelijke doelwitten niet gunnen dat ik me voor een rechtbank moet verantwoorden voor onbezonnen acties. Mijn enigszins gemutileerde lichaam is bovendien niet meer in staat tot lowkicks.
Sommige eerdergenoemde elementen uit mijn omgeving maken er een sport van mij te framen als een half-zwakzinnig verslaafd wrak in een rolstoel, ondankbaar tot op het bot. Daar verzet ik me nooit tegen. Sterker nog: ik geniet er met volle teugen van. Want wat die elementen niet weten, is dat ik ze soms al decennia even zorgvuldig als stilletjes observeer, ook al laat ik me weinig zien op familiebijeenkomsten en vergeet ik systematisch alle verjaardagen.
Aldus ken ik hun zwakke plekken, en de kwetsbaarheden die ze panisch proberen te verbergen achter zelfingenomen gebral. En het is met die kwetsbaarheden dat ik uitvoerig aan de slag zou kunnen gaan, mocht het moment komen. Ondertussen wens ik de elementen in kwestie de komende tijd een ongestoorde nachtrust toe, en vooral een brandschoon geweten.


Geef een reactie