‘Geloof’ is een verwarrende term. De eerste associatie is religieus. Als gelovige ben je katholiek, of protestant, of moslim, of… Vraag je aan iemand ‘Geloof je?’, dan kun je als antwoord krijgen: ‘Nou nee, ik ga niet naar de kerk. Maar ik geloof wel iets, hoor.’ Dat klinkt al wat tegenstrijdiger. Echt verwarrend wordt het pas als je beweert dat ook een atheïst gelooft.
Termen als ‘geloof’ en ‘gelovig’ worden in enquêtes over de religieuze stand van zaken gehanteerd alsof ze vanzelf spreken. In de meest recente editie van het onderzoek ‘God in Nederland’ werd aan respondenten gevraagd: ‘Beschouwt u zichzelf als een gelovig mens?’. Ook werd gevraagd of men gelooft in een leven na de dood. Bij de vraag of men in een bepaald geloof is grootgebracht werden wat namen van christelijke kerken afgedrukt, al sloot men af met ‘anders, namelijk:…’. Er is achtereenvolgens sprake van geloof als religieuze identiteit, overtuiging en organisatie.
De in dit onderzoek gehanteerde definitie van religie legt de nadruk op het bovennatuurlijke voorwerp van de cultus, dus zoiets als ‘religie is betrokkenheid op het heilige/bovennatuurlijke’. Dat is één manier om religie te definiëren. Zo’n definitie zegt wat religie is. Een heel ander soort definitie legt de nadruk op wat religie doet. Dan krijg je zoiets als ‘religie geeft antwoord op levensvragen’. Het is maar net welk kenmerk je als typerend selecteert.
Focus je met je definitie op wat religie doet, dan is zelfs een atheïst religieus, want die komt ook met antwoorden op levensvragen. Daar heb je de gelovige atheïst! Duidelijk, er is geen sprake van een gerichtheid op het heilige of bovennatuurlijke, maar zo’n doe-definitie laat achter de verschillen ineens een overeenkomst zien. Uiteindelijk is het maar een spel met de betekenissen van het woord religie, maar het zet je wel even op een ander been.
Zo vreemd is dat eigenlijk niet als je bedenkt dat er nog een andere overeenkomst is. Religies hebben niet het monopolie op onbewezen vooronderstellingen. De atheïstische visie leunt evengoed op overtuigingen die niet bewezen zijn. Dat kan gaan om de ratio als beste kennisbron, de gedachte dat uiteindelijk de mens goed is, de mening dat de mensheid morele vooruitgang boekt, of de verwachting dat een ideale samenleving maakbaar is.
Vanwaar deze hele exercitie? Om ons bewust te maken van het mijnenveld aan betekenissen dat rond termen als ‘geloof’ en ‘gelovig’, ‘religie’ en ‘atheïsme’ ligt. Én om te laten zien dat die betekenisgeving niet alleen gebruikt kan worden om de verschillen te benadrukken, maar ook om de overeenkomsten te laten zien.
Het laatste is natuurlijk altijd mooi voor de tolerantie en cohesie in de samenleving.
Siebe zegt
Ja, daarom vind ik ‘zienswijze’ of ‘visie’ ook een mooie aanduiding. Die benadering zie ik ook in boeddhisme.
Geloof in bijvoorbeeld een Eeuwig Opperwezen, Schepper en Vader van alle wezens, wordt behandelt als een zienswijze. Geloof dat je door baden in een rivier jezelf reinigt van negatief kamma, is een zienswijze. Het idee dat je door strenge ascese jezelf reinigt, is een zienswijze. Geloof in een eeuwige ziel die verhuist na de dood in een nieuw lichaam is een zienswijze. Geloof dat het met de dood allemaal ophoudt, is een zienswijze. Geloof dat er geen gevolgen voor jezelf zijn van je eigen daden is een zienswijze. Zo bespreekt DN1 62 zienswijzen.
Maar of religieuze mensen bijvoorbeeld hun geloof een zienswijze zou willen noemen? Dat klinkt misschien al wel weer iets te vrijpostig of zelfs disrespectvol?
Ja, en wat gebeurt er als je een zienswijze/geloof zelfs een ‘verkeerde zienswijze’ zou noemen?
Dan komen we op het terrein van de Boeddha’s die kennelijk, wellicht als geen ander mens, kritisch waren naar zienswijzen/geloof, wetend hoe zienswijzen vormgeven aan het leven. Hoe ze verheffen maar ook verlagen. Hoe ze kunnen helpen bevrijden maar ook gevangen zetten. Je kunt eigenlijk de hele zaak van welzijn niet los zien van zienswijzen.
Je moet het ook maar kunnen bepalen wat een verkeerde zienswijze is. Je moet maar dat inzicht hebben ook, dat gezag van spreken. Dat heb ik niet.
Als ik de teksten lees dan zie ik ook een Boeddha die niet alles maar goed vond hoor, zeker niet qua zienswijzen of geloof van mensen. Hij was kennelijk ook erg kritisch. Maar ik geloof wel vanuit betrokkenheid bij het welzijn van wezens/mensen en niet om mensen met een ander geloof te beschimpen oid.
Ach ja, wat is onze taak hierin als boeddhist? Als mens?
Als je medemens gelooft dat het voordelig is vele dieren te offeren aan God, ja, wat doe je dan? Moet je die persoon wijzen op de verkeerde zienswijze? De Boeddha deed het volgens mij wel. Maar moet ik dat doen?
Ik werkte een tijdje samen met een jonge jongen die als grootste hobby sportvissen had. Ik zat er mee in mijn maag. Ik vond eigenlijk dat ik hem er op moest wijzen dat dit niet goed was, dat vissen ook niet willen lijden, maar hij was ook zo trots op zijn vangsten en vond vissen zo leuk. En ik viste vroeger zelf ook. Ik heb het maar laten lopen, maar trots ben ik er niet op.
Wie spreekt een sportvisser aan? Ik zag zelfs dat een juf vissen stimuleerde want dat vonden kinderen zo leuk…
Wat is onze taak?
groet
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, laten we ons best doen. Leef zoals je het ziet. Elke dag weer, doe je best. Fijn om weer iets van je te lezen. Over de tekst die dit keer gaat over overgaan van “geloven” naar “weten”. Geloven lost weinig tot niets op. Weten wel.
Met groet.