Er is een raadsel. Het raadsel bevalt me doordat het antwoord nog raadselachtiger is. Het raadsel luidt: het begint met twee en eindigt met een.
1954. Mijn introductie in het raadsel was Arie, vriendje en buurjongen met wie ik destijds iedere dag naar de bewaarschool liep en terug naar huis. Hij is tijdens een vakantie door een auto aangereden en aan de verwondingen bezweken. Ik heb het ongeluk niet gezien en ik heb geen herinnering aan de uitvaart waar ik volgens getuigen, die veel ouder zijn dan ik, bij ben geweest. De enige herinnering die ik heb is dat ik Arie zoals gewoonlijk thuis ging ophalen om samen naar school te gaan. En dat zijn moeder zei “Arie is er niet meer.” Ik heb dat dagenlang volgehouden en Arie’s moeder ook.
1985. Die herinnering heeft dertig jaar gesluimerd en werd wakker terwijl ik iets voor mijn werk zat voor te bereiden dat met Arie of met de dood niet te maken had. Ik heb toen een paar dagen mijn werk neergelegd om te treuren. En om te begrijpen waarom ik dertig jaar na dato huilde. Ik heb ’t daar later een keer met mijn moeder over gehad en haar gevraagd hoe zij het zag. “Jongen,” zei ze, “het alleen zijn is wat we elkaar willen besparen maar daar gaan we niet over.”
Mijn moeder leeft al geruime tijd niet meer. Ik zat met mijn nestgenoten naast haar bed toen ze in d’r eentje haar laatste adem uitblies. Voor haar geboorte waren twee mensen nodig, haar moeder en zijzelf. Maar sterven deed ze voor zich alleen. Ook voor mijn geboorte waren twee mensen nodig, mijn moeder en ik, en sterven zal ik alleen doen. Beginnen doe je samen, eindigen doe je alleen.
2017. Om me heen blazen steeds meer dierbaren en dierbaren van dierbaren hun laatste adem uit. En overal hetzelfde verhaal: je staat erbuiten als getuige van andermans laatste adem. Hans Fallada (Duitsland, 1893-1947) vatte het in de titel van zijn roman samen: Jeder stirbt für sich allein. Het begint met twee en eindigt met een.
bart zegt
Juist voordat Ninakawa overleed bezocht de Zenmeester Ikkyu hem. ‘Zal ik u leiden?’ vroeg Ikkyu.
Ninakawa antwoordde; ‘ik ben hier alleen gekomen en ik ga alleen. Hoe zou u mij kunnen helpen?’
Ikkyu zei:”‘ Als u denkt dat u werkelijk komt en gaat, dan is dat een waanidee van u. Laat mij u het pad tonen waarop geen komen en gaan is.’
Met deze woorden had Ikkyu het pad zo duidelijk geopenbaard, dat Ninakawa met een glimlach stierf.
(uit Zen-zin Zen-onzin)