Chef is in een uitermate goed humeur. Hij was vandaag voor zaken in het centrum van Rotterdam, zag al die mensen ergens op weg naar toe. De Metrostations met hun grote, gele M’s, mannen en vrouwen en kinderen verdwenen uit zijn zicht, ondergronds. Chef- toch geen doemdenker, zag dat niet graag.
Even later arriveerde hij bij een winkel waar hij al vijftien jaar komt met wierook en mooie kaarten. En daar knapte hij helemaal van op. Van die sfeer, van de heerlijke geur die de gekochte wierook in het niet open gemaakte doosje verspreidt in de Kloosterbunker. Chef liet ook een doosje in zijn auto liggen, de Burger Trutten Wagen (BTW) voor als hij morgen op weg gaat om te stemmen en dan de steven wendt richting Veluwe waar hij het graf van zijn moeder Grietje wil bezoeken. Dan komt de ongebrande wierooklucht hem tegemoet als hij het portier opent.
De hele voorraadkast met koekjes en wafels in de Kloosterbunker is leeg. Hoewel Chef in het nu probeert te leven verheugt hij zich daarom ook op een bezoek woensdag aan een Veluwse bakker in een klein dorpje, waar hij spritsen wil kopen. Die zijn nergens zo lekker als op de Veluwe, zei zijn vader vroeger al. Dat komt door het lekkere en schone water dat door het bloem wordt gemengd, zei zijn vader, die ooit bakker was.
Wat zijn herinneringen aan een onbezorgde jeugd toch prachtig.