In mei jl. had ik het voorrecht om als gast van KPMG’s Jessica Manh aanwezig te zijn op het Wings for Rio+20 congres in Den Haag; een bijzondere bijeenkomt in het teken van ‘a call for conscious collective action from leaders in business, society and spirituality’.
Ik heb die dag vele mooie mensen ontmoet, vele mooie verhalen gehoord die even mooie woorden werden verpakt en vele mooie idealen en intenties, de revue horen passeren. Er was echter één – klein – voorval wat op mijn netvlies is getekend. Als onderdeel van het congres was een verzameling internationale, geestelijke leiders op één podium samengebracht. Om een interreligieuze verklaring op te stellen die dan tijdens de – toen nog aanstaande – klimaattop in Rio aan wereldleiders zou worden aangeboden. Op zich al uniek en bijzonder, maar het échte kippenvelmoment kwam toen de moderator aan de Maori elder Pauline Tangiora vroeg wat haar grootste wens was voor de Rio klimaattop. Pauline Tangiora antwoordde: ‘I wish that – during the summit in Rio – we will not kill the streetkids of Rio, who are so desperate and hungry, that they try to break in the hotels we’re staying in’.
Het werd na deze aanklacht merkbaar, voelbaar ongemakkelijk in de zaal. Waarheid en wijsheid hebben de neiging hard aan te komen. Persoonlijk vind ik dat de hele essentie van maatschappelijk mededogen besloten zit in deze ene opmerking. De wereld van duurzaamheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en sociaal ondernemerschap waarin ik veelvuldig verkeer, is nogal vergeven van mensen met grote idealen en grote plannen die met even grote woorden geformuleerd worden. Op zich logisch, want ook de maatschappelijke problematiek waar we mee te maken hebben is groot. Maar in dat grote schuilt een gevaar. Groot maakt zaken namelijk afstandelijk, algemeen en abstract. Over grote zaken kun je eindeloos wikken en wegen, discussiëren en overleggen; waarmee er dus feitelijk gezien niets gebeurt. Er ontstaat zo geen vaardige actie; Upaya zoals dat in het boeddhisme wordt genoemd. Doen wat écht constructief en heilzaam is. Doen wat écht werkt. Ik kom nogal eens wereldverbeteraars tegen; mensen die mij zonder blikken of blozen hun plannen presenteren waarin ze schetsen hoe zij – hoogstpersoonlijk – de mensheid gaan redden en/of de wereld gaan verbeteren. Er is natuurlijk niks mis met een stevige portie ambitie en optimisme, maar de realiteit is weerbarstig. Je kunt de mensheid helemaal niet redden of de wereld verbeteren. Dé wereld, dé mensheid bestaan helemaal niet. Het verbeteren en/of redden zijn daarmee volstrekt onrealistische – en dus onzinnige – pogingen. Een illusie; op voorhand gedoemd te mislukken, en daarmee dus eigenlijk een brevet van onvermogen.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik ook zelf vol in deze valkuil van het ego ben gestapt. Ik heb lang gedacht dat mijn maatschappelijke mededogen alleen tot zijn recht kon laten komen als ik als marketing/managementadviseur voor grote, (inter)nationale bedrijven aan grote, (inter)nationale projecten kon werken. Uitzonderingen daargelaten, is het echter een feit dat grote veranderingen bij grote bedrijven uiterst schaars zijn én dat deze uiterst langzaam en moeilijk plaatsvinden. Er valt dus eigenlijk veel meer eer te behalen bij kleinere bedrijven. Daar wordt veel vaker en sneller écht verschil gemaakt. Ik werk nog steeds veel voor/met grote (intern)nationale bedrijven, maar staar me daar al lang niet meer blind op. Ik heb namelijk leren beseffen dat alleen de mate van maatschappelijk meedogende impact die door een bedrijf wordt gerealiseerd, écht telt.
Wie zijn of haar maatschappelijke mededogen wil activeren, kan dingen dus beter zo klein en dichtbij mogelijk maken. Het is effectiever én waardevoller om in het klein grote veranderingen, te bewerkstelligen, dan in het groot kleine veranderingen. Dé mensheid of dé wereld kun je weliswaar nooit op straat tegenkomen, maar één enkel mens of enkele mensen wel. En voor die ene of enkele mensen kun je als één mens of enkele mensen een wereld van verschil maken. Het is een miljoen maal impactvoller – en dus belangrijker – om je mededogen te tonen aan één mens, dan één droom te hebben over mededogen voor een miljoen mensen. Zelfs ’s werelds grootste en meest legendarische weldoeners opereerden microscopisch. De grootste kracht van iemand als Moeder Theresa was dat ze in staat was om haar onmetelijke liefde op individuele kinderen te richten. Moeder Theresa wist het – kortom – klein te houden. Door maatschappelijke problematiek zo menselijk mogelijk te maken, komt ons aangeboren vermogen tot liefdevolle vriendelijkheid en mededogen tot volle wasdom. Het probleem krijgt letterlijk een gezicht wat we aan kunnen kijken en waarin we ons kunnen verplaatsen.
Er is een ontroerend boeddhistisch verhaaltje dat het microscopische principe van maatschappelijk mededogen verwoordt. Voordat de Boeddha als mens reïncarneerde, was hij een papegaai die in een groot bos leefde; zo gaat het verhaal. Op een dag breekt er een felle bosbrand uit. Het bos staat in lichterlaaie en wordt bedreigd. Alle beesten vluchten, maar niet de papegaai. Zonder enige twijfel vliegt hij naar het andere kant van het bos waar zich een meer bevindt. De papegaai stort zich naar beneden om welgeteld één minuscuul druppeltje water in zijn snaveltje op te vangen. Daarmee vliegt hij terug naar het vuur en begint hiermee te blussen. De andere beesten slaan dit schouwspel gade en schreeuwen naar de papegaai dat hij moet vluchten omdat het te gevaarlijk is, en omdat je een bosbrand onmogelijk kunt blussen met minuscule druppeltjes water. Maar de papegaai gaat onverschrokken door. Waarom? Omdat het diep van binnen voelt dat het dit moet doen.
Deze kleine – en op het eerste gezicht onbetekenende – daad is alles wat de papegaai kan doen. En dat is alles wat telt: doen wat mogelijk is. Doen wat écht verschil maakt. Die ene druppel is een druppel op een gloeiende plaat, maar het is een concrete druppel die het grootst mogelijke verschil maakt. De papegaai kan wel uitgebreid na gaan denken over grotere maatregelen of uitgebreid in gesprek gaan met de andere dieren, om te kijken of er een grootschalige operatie mogelijk is, maar dan is in de tussentijd het hele bos in vlammen opgegaan. Het verhaal neemt overigens tenslotte een verrassende wending, als een reusachtige adelaar – die ook in het bos woont – hoort en ziet wat de piepkleine papegaai doet en raakt hier zo van geëmotioneerd dat hij in huilen uitbarst. Hierbij vloeien zo veel tranen dat de brand uiteindelijk geblust wordt en het bos gespaard. Goede initiatieven krijgen vanzelf navolging. Met alle positieve gevolgen van dien!
Wil je de wereld gelukkig maken? Begin dan eerst in je eigen hoofd. Als je niet weet hoe je jezelf gelukkig moet maken, kun je ook een ander niet gelukkig maken. Is dat je gelukt, richt je dan op je huis. Maak eerst maar eens een écht verschil in je gezin en familie. Veroorzaak daar eerst maar eens écht geluk. Is je dat gelukt? Richt je daarna pas op je straat, pas daarna je wijk, pas daarna je stad. Enzovoort. De kunst van maatschappelijk mededogen is om het grote in het kleine tot leven te brengen. Geen grote beloften maar kleine bewijzen! Geen grootse plannen inzake klimaatverandering en milieuvervuiling, maar het – met mededogen – in bescherming nemen van de straatkinderen van Rio…