Morgen wordt in Utrecht de Great Compassion Longquan Monastery in gebruik genomen. Een Chinese boeddhistische tempel in de lijn van Longquan, in een voormalige kerk in de Utrechtse wijk Zuilen. Eigenlijk had hier moeten staan: Morgen wordt in Utrecht een Chinese boeddhistische tempel in de orde van Putuoshan in gebruik genomen.
Voorafgaand aan de ingebruikname bekeek ik gisteravond de door de BOS uitgezonden film ‘Meneer Hu en de Chinese tempel in Utrecht’. Direct na het consumeren van de beelden moest ik tot rust komen in een kalme meditatie. Van groot mededogen en compassie was weinig te bespeuren bij de figuranten in de film. Ordinaire graaizucht, groot ego, hebzucht, zelfs een beetje haat en veel verwarring bespeurde ik bij de leiding van de Putuoshan-orde die in eerste instantie de tempel in Utrecht zou gaan beheren.
Voor wie het nu al niet begrijpt zal ik een poging doen het uit te leggen. Meneer Hu, een Nederlandse/Chinese vooraanstaand zakenman, besluit een boeddhistische tempel te gaan bouwen in Utrecht. Gelieerd aan de prestigieuze boeddhistische kloosterorde Putuoshan, die in China miljoenen volgers heeft. Hij vindt achtenveertig Chinese zakenlui die bereid zijn elk tienduizend euro te steken in het project. Ze willen met hun gift en de tempel het beeld bijstellen dat de consument heeft van de snelle Chinese zakenman die er vooral op uit is veel geld te verdienen. Een beeld dat overigens niet het mijne is.
Er wordt een leegstaande kerk aangekocht, de gemeente geeft een vergunning af en in augustus 2013 bezoekt een delegatie van monniken, met aan het hoofd abt Daoci van de Putuo Mount-orde Nederland. Ze stellen zich op de hoogte van de mogelijkheden, vestigingsplaats en financiering van de nieuwe tempel. In eerste instantie zou de tempel gebouwd worden namens en op initiatief van (een deel van) de Chinese bevolking in Nederland. Ter plekke werd door de monniken meegedeeld dat de nieuwe tempel in naam en in opdracht van de tempel in China gebouwd zal worden. De financiers zullen wel in de Nederlandse Chinese gemeenschap gezocht worden. En daar begint de ellende, ook wel het Grote Misverstand genoemd.
In de film ‘Meneer Hu en de Chinese tempel in Utrecht’ volg je op de voet hoe meneer Hu en de Chinese aandeelhouders tegen een Chinese boeddhistische muur van onwelwillendheid botsen. De monniken van Putuoshan-orde eisen het eigendomsrecht van de tempel in Utrecht op, alvorens beelden te bestellen en zich met de aankleding van de tempel bezig te houden. Daarmee de geldschieters in een hoek drijvend. Die eisen duidelijkheid en beschuldigen de monniken overzee van het nastreven van een winstoogmerk. Zakkenvullers, zou ik ze noemen. Meneer Hu maakt op een gegeven moment de leiding van de Putuoshan-orde duidelijk niet meer over het eigendomsrecht te willen praten. In een vergadering van de aandeelhouders zegt een vrouw dat zij door het gedoe in China- de monniken overzee, gekrenkt is in het geloof in het boeddhisme. Ik kan met haar meevoelen.
De op geld beluste monniken overzee zeggen in de film dat zij van mening zijn dat de Chinese aandeelhouders niet genoeg het boeddhisme tot uiting brengen en dat de tempel daarmee een soort clubhuis wordt. Ze, de aandeelhouders, bekijken heilige zaken met een wereldse blik, zegt een monnik. Wat weer door de aandeelhouders wordt ontkend.
Geld speelt een belangrijke rol in de film. Meneer Hu legt aan een monnik uit dat pelgrims tot wel duizend euro per week fourneren, waarmee weer land kan worden aangekocht om de tempel uit te breiden. Er komt veel geld binnen, er gaat weinig uit, zegt Hu. De aandeelhouders zeggen dat zij niet alleen voor geld gaan, maar ook de goedheid in de samenleving willen bevorderen. In de tempel van de monniken overzee zwaaien bezoekers met bundels geld en storten het in de kas van het klooster. Dat vinden de monniken fijn.
De animositeit tegen de monniken van de Putuo-orde groeit bij mij met de minuut. De camera is in China. Ik zie beelden van een rijke, overvloedige omgeving. Goed gevoede monniken, verwaande kwasten, vind ik ze. Als ze de leegstaande kerk in Utrecht bezoeken en meneer Hu trots het gebouw laat zien, zegt een van de monniken het gebouw te willen verlaten omdat hij niet goed wordt van de lucht. Ze behandelen meneer Hu als een vod. Die weet duidelijk geen raad met de situatie maar blijft zichzelf.
Meneer Hu is geen monnik, geen meester, draagt geen pij. Maar lijkt me wel een man met een groot hart op de juiste plaats. Hij ging door waar de monniken overzee afhaakten omdat ze hun zin niet kregen. Omdat ze een tempel met een waarde van vijf ton niet in hun zak konden steken. De boodschap van de film zou moeten zijn dat lotsverbondenheid niet kan worden afgedwongen. Hu zegt: monniken hebben zo hun eigen regels. Ik zeg: die monniken overzee moeten zich schamen.
Uiteindelijk kwam het allemaal goed. Hu en zijn aandeelhouders zochten en vonden aansluiting bij de Great Compassion Longquan Monastery in China. Dus toch een Chinese tempel in Utrecht. Proficiat. Een belangrijke monnik van deze orde zat aan tafel bij meneer Hu. Ik zag dat hij onder zijn pij een schipperstrui droeg. Hoe zit het met het gebruik van alcohol en roken, vroeg meneer Hu, die zelf elke dag een glas wijn drinkt, aan de monnik. Geen regels, zei de monnik.
Dit is deel 53 in een serie nooit eindigende columns.
Moge iedereen gelukkig zijn.
Vanessa zegt
Ik zat ook met stomme verbazing te kijken naar deze documentaire. Het ging om puur winstbejag. Gelukkig is het goed afgelopen. Ik wens meneer Hu alle voorspoed toe. En de tempel ook.
G.J. Smeets zegt
Fraaie film.
Zeer herkenbaar ook voor historici en culturele antropologen: zakenlui in den vreemde (type Mijnheer Hu) die aldaar gezegend willen blijven door een kapelaan c.q. dominee, c.q. monnik uit het thuisland. Zo is commercie met folklore al eeuwenlang op pad. Sorry Joop, mijnheer Hu heeft niet ’the spirit’. Hij koopt voor een prik een afgedankte RK kerk en laat -tig duizend kilo religieuze kitsch uit China komen ter vervanging van de Maria&Jezus gipsbeelden die er tot voor kort stonden.
En vergeet niet dat ook Chinese wok-restauranthouders ver gaan om fiscale aftrekposten te creëren. Je refereert aan 48 zakenlui in de film
“…die bereid zijn elk tienduizend euro te steken in het project. Ze willen met hun gift en de tempel het beeld bijstellen dat de consument heeft van de snelle Chinese zakenman die er vooral op uit is veel geld te verdienen.”
Nota bene, “beeld bijstellen.” Public relations, met andere woorden.
Ik kan me wel iets voorstellen bij de opmerking van die Putuoshan-monnik waar hij zegt “Ik word niet goed van de lucht hierbinnen.”
Arjan Schrier zegt
Bedankt voor het attenderen op deze docu. Een bijzondere introductie in de devotie van Nederlandse Chinezen. En in de Boeddhistische revival in China. De tempel waar ze uiteindelijk mee in zee gingen heette iets van de Chinese waarden Boeddha tempel. En bestond pas 4 jaar, en er waren er veel meer zei de monnik..
Wat ik wel weer mis in een BOS docu is een stukje achtergrond info. Wat reciteren de monniken? Nu is het mij niet duidelijk wat ze in die tempel opsteken. En ook over wat de monniken in de uiteindelijke tempel van keuze motiveert om daar te blijven komen we niks te weten. Toch wel belangrijk denk ik, inhoudelijk gezien. Het is toch geen verkleedpartij voor een kerk?
Het moet toch mogelijk zijn om een docu te maken waarin esthetische, didactische en boeddhischtische aspecten allemaal aan de orde komen? Maar goed, ik kan dat zelf denk ik niet. En dit tijdsbeeld over ruim een jaar (?) was een interessant stuk tv, thanx.
Henk Molenaar zegt
Niet verkeerd bedoeld maar heeft Nederland daar ook een bemiddelende rol in gespeeld, in casu A.v.d. Braak of T.Lathouwers? http://www.mahakarunachan.nl/en/contacts-with-china/
Andreas van der Velde zegt
Boeiende aanvulling. De documentaire heb ik nog niet gezien, maar ga ik wel kijken. Ik dacht, n.a.v. de eerdere berichtjes, dat het Longquan Monastery de kwaaie peer (piet?) was in de berichtgeving. Kunnen jullie nog een aanvullend stukje schrijven over het Great Compassion Longquan Monastery, en over de rol van Andre en Ton?