Sommige mensen verklaren de ervaringen die je binnen een sangha ten deel vallen uit de structuur ervan. Misschien is dit waar.
Als je tienerzoon aankondigt voortaan liever als een meisje door het leven te gaan. Als de nieren van je partner het langzaam maar zeker begeven en je niet weet in welk scenario je gaat uitkomen. Als je moeder zo dementeert dat ze naar een psychiatrische kliniek moet. Als je plezier van werken onder je handen afbrokkelt en je ziet aankomen dat je baan op de tocht komt te staan in een arbeidsconflict. Als je relatie van dertig jaar onverwachts op de klippen loopt en je moet onderhandelen over kinderen en bezit. Als je diep van binnen twijfels koestert over de beoefening of de omgang in je sangha en het gevoel wil woorden hebben.
In mijn jaren bij een Thich Nhat Hanh-sangha heb ik in stilte geluisterd naar deze en andere verhalen van mede-beoefenaars. Het was niet allemaal kommer en kwel; sommige mensen vertelden bijvoorbeeld over de blijdschap van hun verblijf in Plum Village, waar ze een retraite of cursus hadden gevolgd. De kring zat in stilte bijeen; wie zijn handen in gassho vouwde en een lichte buiging maakte, had het woord. Niemand die onderbrak of iets terugzegde. We luisterden in aandacht naar elkaar. Dit vaste onderdeel van iedere bijeenkomst van de sangha heette ‘dharma delen’.
Ik ben alweer enkele jaren terug bij mijn Amsterdamse zensangha, mijn geestelijk thuis, waar ik ooit ben begonnen met lessen in meditatie. Het fijne van een thuis is dat je er altijd naartoe kunt, ook wanneer je niet in staat bent er regelmatig te komen. Sommige mensen verklaren de ervaringen die je binnen een sangha ten deel vallen uit de structuur ervan. Misschien is dit waar. Bij Thich Nhat Hanh begin je met aandachtig bewegen (een soort tai-chi) en luister je naar elkaar bij het dharma delen. Er is niet de leraar die we bij het Zencentrum Amsterdam kennen. De leraar die onder het bord met tachtig generaties voorgangers zit, op een eigen mat met een afwijkende kleur, recht tegenover het massief houten boeddhabeeld. Als de leraar (m/v) spreekt, dan spreekt de boeddha. Sommige mensen van buiten onze kring zeggen dan: “Daar ligt een beginpunt van autoritaire verhoudingen die meekomen met de Japanse traditie.”
Zelf heb ik deze associaties niet, ik zie mijzelf als een onafhankelijk denkend, autonoom mens. Het woord van de leraar is voor mij een mening tussen andere, niet de geopenbaarde waarheid, hoewel de leraar ontegenzeggelijk meer ervaring heeft dan ik in het op de rails houden van boeddhistische beoefenaars, dus zijn mening is er een die ik bij me draag en serieus toets op haar spirituele waarde. Als liefhebber van de volkstaal heb ik me binnen de sangha wel eens hardop afgevraagd waarom we de Hartsutra soms in het Japans declameren. “Dat is goed voor je concentratie.” O ja, doen ze dit in Japanse zenkloosters dan in het Nederlands, of het Zweeds, of het Kroatisch, om zich te oefenen in het concentreren?
Deze week was ik op Facebook met een van mijn vele online contacten in de boeddhistische wereld in gesprek over de Japanse zentraditie van mijn Amsterdamse sangha. Ik schreef hem dit: “We leren van wat er op ons pad komt. Zen is voor mij niet identiek aan de Japanse traditie, sterker nog, het is een voortdurende uitdaging voorbij Japan te reiken naar de wortels van Mahayana in India, China en elders. Maar ik leer ook van de Japanse zen, van Dogen en Bassui, van de rituelen en de liturgie. Ik ben er niet mee getrouwd; ik ben maar een passant die absorbeert wat hij ontmoet. Toen ik advies nodig had, heb ik mij tot een leraar gewend die mij op een waardevolle manier coacht. Met mijn beperkte gezondheid verkeer ik niet in de luxe om veel ‘vergelijkend warenonderzoek’ te doen. Bij mijn terugkeer in Amsterdam trof ik een sangha aan met de liefste en aardigste fijnbesnaarde mensen die ik ken, met wie voor mij (zonder het zo te noemen) mutual inquiry van het oorspronkelijk gelaat in diepe geestelijke intimiteit mogelijk blijkt. Mag ik alsjeblieft mijn spirituele vrienden koesteren, want ik heb geen andere? Ik voel mij niet gebonden door traditie. Hisamatsu is er een product van maar ook een hervormer. Shinran is voor mij een ‘democratische’ inspiratiebron, maar ik zal nooit shinboeddhist worden want dit vind ik los van de bezwaren ertegen van Hisamatsu (Amida = God), in de moderne vorm te sektarisch. Zo naderen jij en ik ieder vanuit eigen aanvliegroutes wat jij terecht noemt ‘de schat die alles keer op keer omverwerpt en bevrijding mogelijk maakt’.”
Mutual inquiry, elkaar bevragen en laten delen in wijsheid en compassie, is ook een vorm van traditie, een die de ‘macht’ van de leraar als sprekende boeddha relativeert. Mijn online gesprekspartner was afkomstig uit de familie van Maha Karuna Chan, waarvoor ik groot respect koester. Ik hou van mutual inquiry, ook in het openbaar van mijn geschriften. De mutual inquiry van Maha Karuna Chan is een vorm van boedhistisch dharma delen pur sang, mede ingegeven door de lessen van de Japanse zenboeddhist Hisamatsu, ook voor mij een belangrijke bron van inspiratie.
Het is niet dat het Zencentrum Amsterdam hier geen trekken van heeft, want onze leraren zoeken vaak de interactie en het tweerichtingsverkeer met de toehoorders wanneer ze de dharma tot uitdrukking brengen. Maar ere wie ere toekomt, de een heeft meer dit aspect van de dharma en de ander meer dat. Wie iets anders wil dan hij heeft, moet volgens een goede zentraditie op reis naar elders. Ik blijf lekker thuis, in Amsterdam, al weet niemand ooit echt waar hij blijft, voor hoe lang, en waarom.
Namu Amida Butsu,
Taigu
Kay zegt
Wat wordt in dit artikel bedoeld met dharma? Is het niet eerder dat hier karma bedoeld wordt inplaats van Dharma?
Jules Prast zegt
Er is geen leer gescheiden van leven. Onderling de praktijk van het leven delen omvat automatisch de beoefening.
Kay zegt
Dank je Jules P. Alles is onderling met elkaar verbonden. Toch zie ik Dharma meer als dat wat verbonden is met ons eigen innerlijk, en karma meer met de buitenkant, een wet van oorzaak en gevolg. En is misschien wel meer een oppervlakkiger deel van ons bestaan.
Jules Prast zegt
Eens. Zo zou ik het ook kunnen schrijven, of denken. Maar ‘ergens’ is binnen gelijk aan buiten, samsara gelijk aan nirvana.
kees moerbeek zegt
Knap hoe je dat onderscheid ‘ziet’ te kunnen maken, Kay, terwijl alles verbonden is. Ik vraag me af hoe iemand zover komt om de dingen te kunnen zien, die jij blijkbaar ziet en waar je zo stellig over bent.
Maar wat je schrijft klinkt interessantig en voor sommigen dat is ook iets waard. De Boeddha stond echter met beide benen op de grond. Hij had niet zoveel op met dat wat ‘bovennatuurlijk’ zou zijn, maar dat is mijn mening.
https://www.youtube.com/watch?v=QUzzivYjvRA
Kay zegt
Beste Kees, Een deken kan deel uitmaken van een bed, een deken is geen bed maar maakt het slapen wel comfortabeler. Een deken is een onderscheiden deel van een geheel een bed. Onderscheidings vermogen groeit met de groei van een heldere geest.
Jules Prast zegt
Weten wat de Boeddha vond, zullen wij nooit kunnen, Kees. Volgens de canon wilde hij niet speculeren, maar deelde hij ook in de bovennatuurlijke opvattingen van zijn tijd. Onderling verbonden is sinds Nagarjuna officieel Mahayana voor voorwaardelijk ontstaan (pratitya samutpada).
Edel Maex zegt
Helaas, Jules, denkt niet iedereen zo onafhankelijk en autonoom als jij. En helaas zijn er genoeg mensen die zich maar al te graag laten bedwelmen door dat bord met tachtig generaties voorgangers en die mat met een afwijkende kleur waarop de Boeddha zit. Erger nog: helaas zijn er genoeg leraren die dat nog leuk vinden ook.
Dus hoog tijd om die pot verf over dat lineagebord te kwakken en Dostojevsky’s Grootinquisiteur nog eens te herlezen.
Jules Prast zegt
Dank voor je scherpe commentaar, Edel, dat ons oog in oog brengt met de grondvragen van ‘het boeddhisme’.
De boeddha-dharma gaat over de weg van ontwetendheid naar ontwaken en vrijheid, een vrijheid die evenwel niet anders dan onvolkomen kan zijn zo lang niet ieder levend wezen eveneens bevrijd is.
Wie anderen de weg kan wijzen, maar zwelgt in zijn positie op een afwijkend gekleurde mat en/of die anderen bewust in onwetendheid houdt, is een ‘valse boeddhist’.
Er zullen altijd mensen zijn die, op zoek naar de os, nog in een relatieve staat van onwetendheid verkeren. Er zullen altijd mensen zijn die de antwoorden op hun spirituele vragen buiten zichzelf zoeken en meer gezag toekennen aan leraren dan deze in feite toekomt omdat ze worden aangezien voor de dragers van die antwoorden.
Hisamatsu is zelf opgestaan als zenleraar en hervormer van een vermolmde traditie in Japan.
Maar hij gooit niet met het badwater het kind weg. Zen staat bol van de oefeningen om je onwetendheid af te leggen; het is in die zin een soort onderwijssysteem, al is het niet alleen onderwijs in meditatie, maar ook in de leefwereld van Mahayana.
Hisamatsu democratiseerde het Japanse zenboeddhisme, maar is democratisering een garantie voor kwaliteit van het onderwijssysteem en zijn leraren? Ik zou zeggen: neen.
Transmissie is een vorm van kwaliteitsbewaking, maar biedt evenmin garantie op kwaliteit. Overigens heeft in de wereldgeschiedenis iedere religie geworsteld met het vraagstuk van overdracht via priesterklasse versus rechtstreekse toegang van het volk tot de leer.
In zen is transmissie mede een manier om de traditie(s) gezag te verlenen op een spirituele verdringingsmarkt door (valselijk) een directe afstammingslijn van Gautama te suggereren.
Ergo: transmissie is niet nodig voor zenleraarschap. Maar Hisamatsu zegt ook: “Zen is de grondvorm van alle boeddhisme,” bedoelend dat het de kortste weg is naar realisatie van ieders boeddhaschap, naar het inzicht dat er om te beginnen niets te bereiken is. Dit lijkt me een leuk begin voor een discussie in de BUN of de BUB.
Niet zomaar noem ik ook Shinran. De vraag is of wij met al ons mediteren en mindful leven uiteindelijk wel in staat zijn ons te ontworstelen aan onze onwetendheid. Oké, één of twee mensen op de honderdduizend lukt het misschien, maar de rest niet. Misschien zijn shinjin en toevertrouwen uiteindelijk het hoogst haalbare voor beperkte, feilbare, menselijke wezens, leraar of niet.
Ook als onafhankelijk en autonoom mens voel ik me vaak ‘bombu’ (dwaas). Als zenbeoefenaar zwerf ik spiritueel ergens tussen Hisamatsu en Shinran. Dat ik over dilemma’s kan schrijven, betekent niet dat ik er een oplossing voor heb. Dat mensen kritische vragen kunnen stellen over zenscholen betekent ook niet dat die scholen niet in staat zouden zijn hun dilemma’s adequaat te managen, al gaat niet altijd alles goed. Zenbeoefenaars zijn soms net mensen.
Ik zal in de schuur wel eens gaan zoeken naar een oude pot verf.
G.J. Smeets zegt
Jules Prast,
dank voor je informatieve en boeiende mededeelzaamheid!
Ik onderschrijf je conclusie “Ergo: transmissie is niet nodig…”. Wat betreft de pot verf die Edel Maex je wijselijk adviseert en die ergens in je schuur moet staan, geef ik je een zoektip – als dankgebaar. En ik doe het net als jij in de vorm van het meedelen.
Als fervent meditator stond ik in 1985 op het punt om naar NL terug te keren en vroeg aan mijn leraren in Sri Lanka toestemming om in NL vipassana- les te geven. Want dat wilde ik wel en het leek me wat. Die toestemming kreeg ik. Een week later boodt een van hen me aan abt te worden van een jungle-klooster een paar kilometer verderop. Ik heb daarvan afgezien, vooral doordat een van de taken van het abt-ambt bestond uit het voltrekken van religieuze rituelen rond de geboortes, de ziektes, de huwelijken en de sterfbedden in de kring van de lokale sangha-leden. Ik heb nogal wat gebreken en voorgaan in religieuze rituelen is er één van. Dus terug naar Den Bosch, NL. Daar heb ik mijn broodnoodzakelijk werk verricht en in mijn vrije tijd gedurende vijftien jaar wekelijks vipassana-les gegeven. Een klasje van aanvankelijk 9 en uiteindelijk (vanwege verhuizing, geen zin meer, teleurstelling in mij als leraar) 5 meditators. Elk van hen heeft me in 1985 persoonlijk en onafhankelijk van elkaar verzocht om les te krijgen en dat verzoek ieder jaar expliciet herhaald – of niet. Ik heb geen geld voor de les gevraagd en als tegenprestatie een gezamenlijk jaarlijks museumbezoek geëist met aansluitende maaltijd in een restaurant op hun kosten. Aldus heb ik mijn leerlingen 1 keer per jaar de oren van het hoofd gegeten en kreeg bovendien een ongevraagde bonus in de vorm van een boek, een abbonnement, een klassieke vulpen met ‘anatta’ in de kroonkraag geëtst. Na vijftien jaar hoefden ze niet echt meer en in 2001 heb ik er een punt achter gezet en ben in mijn vrije tijd andere dingen gaan doen.
Welnu Jules, de zoektip is je af te vragen hoe een meditatie-leraar zichzelf begrijpt en presenteert. Er zijn m.i. grosso modo twee opties. Leraar 1 percipieert en presenteert zichzelf als missionaris van een goede boodschap – dat is de yang uitgangspositie. Leraar 2 percipieert en presenteert zichzelf als beschikbare info-bron – dat is de yin uitgangspositie. In het yang-geval doe je als leraar onvermijdelijk beroep op historische autotiteitsargumenten (lineage, transmissie) en heb je je te verantwoorden jegens enige vorm van bestuur. In het yin- geval ben je je eigen dienstbare zelf.
Mijns inziens draaien alle NL kwesties inzake het boeddhistische leraarschap om de vraag of de meditatieleraar een missionaris is van de goede boodschap (de yang-positie) is dan wel een afwachtende en beschikbare dienstverlener (de yin-positie). Ik heb voor als nog niet de indruk dat het verschil tussen die beide *fundamenteel* verschillende posities begrepen wordt, laat staan dat er ‘beleid’ op wordt gevoerd. Afijn, scharrel maar in je schuur naar die pot verf ; )
Yvonne Duinkerken zegt
Voor mij is Dharma-delen een hele kostbare manier om in contact te komen met wat er is in mij. Dat er toehoorders aanwezig zijn die aandachtig luisteren en verder mijn woorden bij mij laten, dat doet me enorm goed, ik ervaar dat als helend. Ik ervaar het als enorm respectvol als we zo bij elkaar kunnen zijn. Fijn!
kees moerbeek zegt
Kay, 18:52. Knap dat je weet dat je het een en ander kunt vergelijken met een bed en deken. Goed te lezen dat je zo bescheiden bent.
Overigens, de vinger die naar de maan wijst is de maan niet.
Nic Schrijver zegt
Ik waardeer jouw bescheidenheid ook, Kees ! ;-) :-)
kees moerbeek zegt
Jules, 23:37. Dit weet ik allemaal.
‘Volgens de canon wilde hij niet speculeren, maar deelde hij ook in de bovennatuurlijke opvattingen van zijn tijd.’ De Boeddha had de neiging, begrijp ik uit mijn zen-onderricht, om opvattingen uit zijn tijd over te nemen om ze vervolgens op zijn kop te zetten als vaardig middel. Het duidelijkste voorbeeld is het boeddhistische karma-begrip.
Graag wijs ik bescheiden op het bestaan van deze soetra. http://www.accesstoinsight.org/tipitaka/an/an03/an03.065.than.html
Jules Prast zegt
Ja, Kees, ze zeggen zoveel, die vrome sutra’s. Sommige Mahayanateksten slijten boeddhanatuur alsof het een broodje atman betreft. Dat kun je vaardig middel noemen maar ik weet het niet. Bij alles wat je maar kunt lezen, ook bij de Pali Canon, vraag ik me altijd af: Wat is er niet gezegd? Wat is de context die gedeeld, maar niet uitgesproken werd? Ik sleur graag aan de grote boeddhaboom als de boeddhistische theologie, die van Theravada voorop, me uit de keel gaat hangen. Wij moeten op zoek naar de rauwe realiteit van de realiteit, ook en juist indien deze in tegenspraak is met algeheel beleden boeddhistische wijsheid. De historische werkelijkheid is altijd pluriformer dan de gepolijste werkelijkheid die ieder (zelfs ik in een menselijk moment van zwakte) voor zichzelf prefereert. Je kunt de Boeddha met evenveel recht een hindoeïstische yogi noemen, waarom niet?
kees moerbeek zegt
‘Wij moeten op zoek naar de rauwe realiteit van de realiteit, ook en juist indien deze in tegenspraak is met algeheel beleden boeddhistische wijsheid.’
Er zijn er op zoek naar hun bril, die ze reeds op hun neus hebben. Overigens moeten we helemaal niks en die gedachte heeft iets bevrijdends.
Jules Prast zegt
Wij moeten wel degelijk iets. We moeten onze beelden stelselmatig afzweren en iedere vorm van sacraliteit uitbannen. Linji. Hans van Dam. Geen compromis. De historische Boeddha weg. Niet te kennen. Geen weten.
(En verder: een sociaal-politiek neoconfucianisme is goed verenigbaar met zen.) Ik zit midden in een college over Confucius in Utrecht, d.w.z. het is pauze. Dat is andere kost dat de golf van neopacifisme die door Europa waait nu Hollande, Rutte e.a. oorlogstaal bezigen. Waar is ons gevoel voor hiërarchie die hoort bij de natuurlijke harmonie van de Tienduizend Dingen?
Zijn alle boeddhisten Groenlinks en pacifistisch? Ook dat moet sneuvelen op het aambeeld. Dat is heel goed verenigbaar met het achtvoudig pad en heel bevrijdend.
kees moerbeek zegt
Neen hoor, als we het Pad volgen verdwijnt het vanzelf. Gewoon die eerste stap zetten en dan de tweede….
Tenjo zegt
Ik wil toch graag nog even terug komen op de kleur van het kussen van de leraar en een steen in de vijver gooien die net weer rimpelloos lijkt te zijn. Ik lees niet iedere dag alles in het BD, waardoor mijn reactie wat verlaat is. Excuses hiervoor. Ik reageer met name op het stukje van Edel Maex van 20 november.
Het maakt mij niet uit welke kleur het kussen van de leraar heeft. Er is een koan die hierover gaat: nr. 57 van de Hekiganroku.
Een monnik vraagt aan meester Jōshū: ‘Hoe is het om zonder voorkeur of afkeer te zijn?’ Meester Jōshū antwoord:’Ik ben de enige heilige tussen hemel en aarde’. De monnik zei:’Dat heeft nog steeds te maken met voorkeur en afkeer’. Daarop zei Jōshū:’Jij stomkop, waar is die voorkeur en afkeer?’ De monnik was sprakeloos.
Leraren kunnen net zo goed naast hun schoenen lopen door ontzettend gewoon te doen.
Nic Schrijver zegt
Bedoel je zo van: ” Hé, kijk mij eens gewoon doen”. Ja,dat is evengoed ego werk. :-)
Marja Timmer zegt
Helemaal mee eens Tenjo.
kees moerbeek zegt
Ook voor egoloze leerlingen, die het allemaal weten :-)
https://www.youtube.com/watch?v=Z_-pDpLVVNc
Tenjo zegt
Ja, dat bedoel ik.
Nic Schrijver zegt
Zoiets dus. :-)
https://m.youtube.com/watch?v=6ORZbPLUS2c
Van ‘De Lamas’ nog wel. ;-)