Kanttekeningen bij een radio-interview met de Amerikaanse hoogleraar en zenmeester David Loy bij de boeddhistische omroep. Hij ziet een deel van de boeddhistische mogelijkheden op sociaal gebied over het hoofd.
Interessant om gisteravond de podcast met David Loy te beluisteren tegen de achtergrond van de discussie over mijn artikel ‘Boeddhisme behoeft een sociale dimensie’.
Dhukka is niet alleen individueel, maar ook collectief, zei Loy. Dus hoe gaan we de ‘collectieve dukkha’ te lijf? In de eerste plaats door deze te begrijpen. Veel boeddhisten, aldus Loy, vertonen een houding van verzet of onverschilligheid (!) tegenover die sociale dimensie. Maar er begint langzamerhand gelukkig wel iets te veranderen, meent hij.
Moeten we een boeddhistische politieke partij oprichten, vroeg de interviewster? Nee, boeddhisme heeft geen politiek programma van zichzelf, zei Loy. (Behalve dan ‘Tibet Vrij’ schoot mij door het hoofd.) Maar, zei hij, boeddhisten kunnen binnen bestaande verbanden wel vanuit hun gezichtspunt bijdragen. Ik dacht meteen aan geestelijke verzorgers in gevangenissen en ziekenhuizen.
Organisaties
‘Kent u wel boeddhistische maatschappelijke organisaties?’, was een andere vraag. Loy noemde de Buddhist Peace Fellowship, Bernie Glassman’s Zen Peacemakers, Ecobuddhism.org en het International Network of Engaged Buddhists.
Het beeld kwam bij mij op van de antroposofische beweging die haar van oorsprong theosofische inspiratie vermaatschappelijkte. Onderwijs, kunst, geneeskunde, landbouw, bewegingstherapie, ethisch bankieren. Zou dat met de Boeddha-Dharma ook kunnen?
En het viel mij op dat Loy in zijn lijstje wel Amerikaanse en Aziatische organisaties noemde, maar geen Europese.
Ik weet het, er zijn overal kleinschalige initiatieven die pionieren en ik zou niet meer durven schrijven over deze materie zonder daar wat waarderends over te zeggen. Bij deze dus.
In Europa zou ik op het gebied van maatschappelijke organisaties alleen Thich Nhat Hanh weten te noemen met zijn woongemeenschappen in Frankrijk en het European Institute of Applied Buddhism in Duitsland. Maar ik er zie vast over het hoofd.
Psychologie
Het is opmerkelijk dat de vraag naar een eigen sociaal programma door boeddhisten wordt beperkt tot een vraag naar een sociaal-politiek programma.
Stel, boeddhistisch basis- en middelbaar onderwijs; dat is toch niet sociaal-politiek? En kinderopvang? Slachtofferhulp? Boeddhistische psychologie? Ziekenzorg? Boeddhistisch maatschappelijk werk? Revalidatie? Dialoog met andere religies? Mensenrechteneducatie? Vredeshuizen, waar in de geest van Thich Nhat Hanh, mensen uit conflictgebieden kunnen leren elkaars pijn te voelen?
Met een beetje nadenken is er vast wel op meer te komen. Wat boeddhisme goed zou kunnen gebruiken is een aantal doeners, mensen met een praktische organisatiezin en het vermogen boeddhisme op een creatieve manier toe te passen. En een fonds dat zulke initiatieven financiert, op basis van donaties. Dana!
Er is meer boeddhisme dan mediteren. Er is meer op sociaal gebied dan politiek. En het woord ‘onverschillig’ zou in boeddhistenland niet van toepassing horen te zijn.
In het verleden heb ik geschreven over de wenselijkheid van een ‘franciscaanse’ impuls voor het boeddhisme. Daar komt nu bij: een sociale en cultuurvormende impuls. Zichtbaar de Dharma manifesteren in het publieke domein, gestalte geven aan leegte in de vorm van georganiseerde interactie met de medemens, kan ook een manier zijn om bij te dragen aan de bevrijding van andere levende wezens.
Met alle respect voor David Loy die goed werk verricht, maar hij ziet een deel van de mogelijkheden over het hoofd, en veel boeddhisten in zijn voetspoor eveneens. Vandaag bestaat de kans nog hem deze vraag voor te leggen bij zijn voordracht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna is er werk aan de winkel.
Geef een reactie