Toen ik nog een klein kind was en in een arbeiderswoning in Het Oude Noorden woonde vierden wij de jaarwisseling ook al, al werd dat Oud en Nieuw genoemd. Ik was altijd een beetje angstig als mijn moeder zo begin van de oudejaarsavond aan haar kinderen vertelde dat het Oude Jaar, een grijsaard met een lange witte baard, over enkele uren afscheid van ons zou nemen en dat een kakelverse baby diens plaats in zou nemen. Waar ze waren, die grijsaard en baby, liet ze in het midden.
De ouders van mijn moeder, die van mijn vader heb ik nooit gekend- waren allang dood toen ik geboren werd, vierden met hun dochter, schoonzoon en kleinkinderen de jaarwisseling. Ik hield veel van mijn grootouders en was altijd bang dat mijn opa, hoewel die geen witte baard had, die avond in de vergetelheid zou verdwijnen. Foetsie, spoorloos, uit het zicht. Vanwege de voorspelling van mijn moeder.
Mijn moeder maakte haar kinderen tegen middennacht wakker, ik deed die avond geen oog dicht door de opa verlatingsangst, maar gelukkig was hij er nog toen wij uit bed werden gehaald. Gelukkig nieuwjaar, wenste hij ons toe, evenals mijn oma, ouders en broertjes en zusjes.
In de havens loeiden de toeters van de zeeschepen, zeelui ver van huis, op straat werd een beetje vuurwerk afgestoken.
Mijn opa is inmiddels voor altijd vertrokken, ik denk nog vaak aan hem, ook zonder jaarwisseling. Hij heette Johannes, net als ik.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!