Eindelijk is de Groninger gaskraan definitief dicht. Wat heet ‘definitief’? Maar de tranen van de staatssecretaris heeft ieder kunnen zien. Ze waren echt, toch? Betekent dit dat de half vergeten periode van voor het gas nog bestaat, óf dat onder het gasregiem politiek vooruitgang geboekt is, afgezien van alle nog te herstellen huizen en fabrieken? Waar was Groningen politiek op weg naar toe en is die weg onderbroken? Moeilijk te zeggen, je kunt niet zomaar de toestand van nu vergelijken met die van het verleden. Ook niet met een soort automatisch ‘voortschrijdend verleden.’
Toch zijn er historische vergelijkingsmomenten genoeg, en hoef je niets klakkeloos over te nemen. Je kunt wel bewust vergelijken en dit onderbouwen met het nodige empirische materiaal. Dat laatste is een moeilijke opgave door de grote verscheidenheid aan historische visies na de ‘val van het communisme’ en de strijd tussen verschillende standpunten.
Het valt te proberen. Je kunt bijvoorbeeld eens verkiezingsmateriaal lezen en ijken aan vergelijkbare punten, met heldere toetsingsnormen. Hier bestaat een mooi voorbeeld voor in een goed verzorgde brochure, uitgegeven door de CPN-District Groningen in 1981. Met hierin veel argumenten, maar met als contrast toch een slecht verkiezingsresultaat, zowel lokaal als landelijk. De Communistische partij zou spoedig opgeheven worden, opgaan in de PSP e.a. tot GroenLinks, maar ook in kleinere socialistische groepen, zoals spelend met een voorbode-rol voor de SP als snelgroeiende massapartij. Ook ontstond de NCPN.
Het district Groningen van de toen nog bestaande CPN was landelijk ingebed, maar ook in flinke mate autonoom. Het CPN districts-materiaal was zelf geschreven, maar werd inhoudelijk vervolgens waarschijnlijk centraal vastgesteld door landelijk actieve partijkaders.
Om een beeld te schetsen van visies van CPN-district Groningen zal ik hieronder vijf (samenhangende) probleemvelden benoemen, met kort het standpunt van de voormalige CPN hierover. Niet meer dan een impressie. Aan het slot een uiterst summiere overall-impressie en een duiding van de betekenis van een en ander. De voornaamste bron hier is bovengenoemde brochure.
Gas (p. 7). De CPN kon zich in de brochure van 1981 nog niet richten op de problematiek van de aardbevingen. Want deze problematiek kwam in feite pas vanaf 1989 en na de aardbevingen bij Huizinge en bij Zeerijp bovenaan de politieke agenda te staan. Maar rondom het gas is veel meer aan de hand, zoals de wegvloeiende grove winsten van de concerns die het gas exploreren en naar ‘Den Haag’. Den Haag laat de winsten wegvloeien ten koste van de arbeidersklasse. De CPN geeft de daartegenover een pleidooi voor solidaire samenwerking met andere landen, vooral in de derde wereld, om een solidaire politiek en voldoende werk te bevorderen. Het gas is daarom een politiek vraagstuk en dat moet hardop gezegd worden.
Werk en Werkgelegenheid. (p. 4). De brochure verwijst naar een nationaal alternatief plan waarmee 50.00 nieuwe arbeidsplaatsen kunnen worden geschapen en ruimte wordt gemaakt voor arbeidstijdverkorting.
Wonen en woonlasten (p. 8). Een oeroud thema dat in het midden van de belangstelling staat. Nadruk op acties in buurten en wijken, en op bestrijding van werkloosheid en armoede. Ter onderbouwing worden cijfers gegeven.
Leefbaarheid van Stad en Platteland (p. 10). Vanuit verschillende invalshoeken wordt de versterking van Stad en Platteland genoemd. Zoals de acties tegen de lozing van radioactief afval, en daarnaast actie voor behoud van een ongerepte Waddenzee, Dollard en Lauwersmeer.
Militarisering (p. 13.) en diverse sociale thema’s. De folder laat 20 pagina’s lang tal van politieke actiepunten zien. Ook op het gebied van de zorg, de sociale voorzieningen in buurten en wijken. Duidelijk wordt dat dit geen abstract verhaal op afstand is, maar de CPN actief is in de vele buurten van de stad en in de dorpskernen. Ook de emancipatorische ontwikkeling van de vrouw krijgt aandacht, en diverse actiestrijdpunten voor onderwijs en jongeren.
Conclusies. Deze folder duidt veel punten aan die in 1981 actueel waren, maar ook nu (helaas) direct herkenbaar zijn. Sociale steun, en materiële en immateriële zorg zijn nodig en worden in de politiek direct herkend. Veel actuele kernvragen van toen zijn die van vandaag, al krijgen vragen over milieu en biodiversiteit nog weinig aandacht.
Is het te gewaagd te stellen: de lokale politiek stagneerde in Groningen door het gas? Niet alleen door de kosten van de hersteloperaties en de politieke strijd er omheen. Heel het politiek denken verschraalde door de eenzijdige – maar terechte! – aandacht daarvoor. In die zin is de verkiezingsbrochure van één partij nog heel actueel. Alle aandacht logisch op de hot issues, ook zó moet je kijken naar wat er verloren ging de afgelopen (ca.) 20 jaar. Concreet was er in de landelijke politiek te weinig aandacht voor actuele thema’s op het gebied van huisvesting, zorg, onderwijs, emancipatie en vredespolitiek. Over dat laatste is op zich al een verdere studie wenselijk.
Wat is dan nodig? Aan de slag dus. ‘Links inhalen!’ Voor een politiek die verloren gegane aandacht én middelen herstelt. Ouder materiaal blijkt vaak juiste prioriteiten te bevatten, ook al is een nieuwe Fré Meis er nog niet bij gevonden. Het zijn immers resultaten van veel eerdere beraadslagen en acties. Uit de algemene conclusie blijkt ook dat er veel studie en discussie nodig is. De situatie in Groningen vraagt om alertheid voor een nieuw herstel van wat misschien verouderd leek, actuele aandacht voor de politiek in een brede zin van het woord. Aandacht voor de samenhang der dingen, lokaal voor algemeen en een algemene aandacht op concrete thema’s als die van huisvesting, zorg en veel meer. De CPN-brochure verwijst naar niet minder dan ca. 40 thema’s, heel concreet. Daarvanuit is het ook nodig de algemene lijnen te blijven zien.
Voor wat meer ‘Marx’ in de Groninger politiek is heel veel te zeggen. Maar let op. Laat je dan niet de hele ‘sector’ van de sociale media buiten beschouwing? En de nu veel bredere verwerkingen van de maatschappelijke en biologische transities? Inderdaad de hier gevraagde reconstructies vormen een deel van ‘het probleem’ of probleemstellingen. Maar wel een belangrijke, historische opzet binnen een groot geheel, met toekomst. Of gaan we alleen maar over tot de orde van de dag? Dat werkt nergens goed, als je verder kijkt naar de langere historische lijnen.
Analyses en reducties van theorie, geschiedenis, uitwisselingen van wat we hadden, enzovoorts, ze kunnen de theorie niet verdringen of overbodig maken. Maar ze kunnen wel helpen hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Dat zou wel eens een bijproduct kunnen zijn waar we in een bepaald stadium van de geschiedenis net op zaten te wachten.