De ruimten in de Kloosterbunker zijn behoorlijk vol met meubilair, planten, rekken met boeken, kunstvoorwerpen en dierbare zaken. Ik schrijf bewust vol omdat dat woord voor mij een bijzondere betekenis heeft. Vroeger corrigeerde de moeder van onze kinderen mij altijd als ik na het nuttigen van een eenvoudige maaltijd aan tafel zei: ‘Goh, wat zit ik vol.’ Ze zei dan: ‘Voldaan Joop’. Ze had natuurlijk gelijk want ik zat niet vol maar was voldaan. Ik gebruikte die term om haar een beetje te plagen.
Dus de ruimten zijn vol en ik ben voldaan. Het lijkt chaos in de Kloosterbunker maar het is een georganiseerde chaos met veel kleuren. Een kleurenblinde zou er nog gek van worden. Alleen het kleed onder de Amerikaanse tafel telt tientallen tinten. Mijn werktafel is geel, het ronde archief knalrood. Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, is er inmiddels aan gewend. Ik vertelde haar laatst dat ik aan alle voorwerpen in deze ruimtes een bijzondere herinnering heb. Dat het hier een schijn-chaos is. Zij is beeldend kunstenaar, een keramiste. En voegt ook kleuren toe aan de Kloosterbunker. Soms subtiel, zoals Abel Konijn, een grijs lijf met een stuk rood elektriciteitssnoer tussen de kaken. Abel logeerde vier jaar bij mij en knabbelde aan kabels zodat ik regelmatig in het donker zat. Hij stierf een natuurlijke dood.
Vroeger hield ik veel van rode muren waarop ik zwarte teksten schilderde met brede kwasten. Nu vind ik groen wel aardig, die kleur heb je in vele tinten, kijk maar eens naar buiten, bomen, gras, geen groen is gelijk.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds.
Moedig voorwaarts!