Ik was als politieverslaggever op weg naar de rechtbank in Breda. Bij Etten-Leur was een stuk nieuw snelweg aangelegd, je mocht daar maar zeventig kilometer per uur rijden vanwege een gevaarlijke kromming in de weg. Ik reed 120 kilometer per uur, was laat en wilde op tijd bij de rechtbank zijn om daar verslag te doen van een rechtszaak. De leaseauto trok zich niks aan van de kromming, reed gewoon rechtdoor en raakte een enorme stalen graafschop van wel een meter hoog die de auto deed kantelen en zijwaarts achter een vangrail deed belanden. Net voor een vangrail die de andere kant van de weg beveiligde.
Ik was kort bewusteloos, rook de diesel, lag op mijn zij, tot ik een man boven mij zag die mij uit de auto trok, een verpleegkundige, bijgestaan door een vrachtwagenchauffeur. Ze reden verder, wilden het verkeer niet in gevaar brengen. Ik zat op de vangrail te wachten op de hulpverleners, het leek wel of er links en rechts onzichtbare beveiligers naast mij zaten, dat gevoel had ik.
Er arriveerde een politieauto op de vluchtstrook. De agent zei tegen de meldkamer: ‘Raad eens wie we hier hebben, Joop Hoek.’ De politie kende mij omdat ik haar gangen volgde, in goed en kwaad. Bij sommigen was ik niet zo geliefd. De opmerking kwetste mij, de agent leek blij met mij te zijn, op die vangrail. Ietwat reddeloos. Even later arriveerde de ambulance met twee verpleegkundigen. Met gillende sirene werd ik naar het ziekenhuis gebracht. Ik werd in de auto voortdurend geobserveerd door een van de verpleegkundigen, die ook met mij sprak. Die aandacht deed mij goed. Zo menselijk. Zo warm.
De hele middag, avond en nacht werd ik geobserveerd, klaar om te worden geopereerd. Ik mocht niks eten. Behalve een schrammetje aan een hand mankeerde ik niks. De volgende morgen bracht de leasemaatschappij om zeven uur een nieuwe auto en vertrok ik uit het ziekenhuis. Mijn eerste stop was een MacDonald, ik had zo’n trek.
Ik ben de uitlating van die politieman nooit vergeten, die zo blij leek te zijn met een verkeersslachtoffer Hoek. En de zorgzame houding, de liefde en aandacht van de verpleegkundige in de ambulance.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alles goeds.
Moedig voorwaarts!
BIJSLUITER: het lezen van deze columns kan leiden tot groot geestelijk ongemak, woedeaanvallen, depressies, onbeheerst gedrag, angstaanvallen, maagzuur, zweten, ongeloof, twijfel aan eenieder, straatvrees, lange tenen en het geloof in het eigen gelijk. Bij de lezers. Scheldpartijen en een onbedwingbare drang om te reageren zijn waargenomen. Sommigen willen mij corrigeren. Of bedanken. Of prijzen. De drang om in verzet te komen is waargenomen, het abonnement op te zeggen. Sommigen besluiten de krant niet meer te lezen, of te boycotten. Er kwaad over te spreken. Te janken of te vloeken. De straat op te gaan om te demonstreren maar niet weten waartegen. Het boeddhisme de rug toe te keren. Of aan de drugs te gaan. En zo gaat het maar door.
Jacob van Keulen zegt
Geluksvogel!