Binnenkort gaat de Top 2000 weer de ether in, of de (glasvezel)kabel. Het meest bezongen thema is waarschijnlijk weer ‘de Liefde’ in allerlei verschijningsvormen. Ik ga nu die top 2000 niet fileren en alle songs sorteren op inhoud, maar ik weet bijna zeker dat Eros (de liefde die voortspruit uit seksueel verlangen) weer het meest voorkomt. Eros, de – in de vorm van een mollig peutertje – Griekse vergoddelijkte verpersoonlijking van de vleselijke liefde, die je met een schattig boogje een pijl door je hart schiet. Die oude Grieken wisten nog niks van hormonen, moet je maar denken, want eigenlijk zijn die hormonen de (giftige) pijltjes die niet alleen voor de vruchtbaarheid zorgen, maar ook voor de verdwazing die verliefdheid heet. De Romeinen waren niet wijzer dan de Grieken. Ze splitsten Eros alleen wel in tweeën: in Amor (liefde) en Cupido (begeerte). Amor is van het minnekozen, Cupido van het vervolg. Tegenwoordig bezingen popsterren hen zonder hen bij naam te noemen, in songs die soms weinig te raden overlaten, zoals ‘ Je ’t aime, mois non plus” van Serge Gainsbourg en Jane Birkin. Maar ik vermoed dat “Paradise by the dashboardlight” van Meatloaf hoger scoort.
Met een beetje geluk komt er een liedje voorbij dat is geïnspireerd op Ludus. Dat is een vorm van liefde die vooral te maken heeft met vermaak. Spelletjes. Ik houd van spelletjes! De spelende mens: homo ludens (Huizinga, 1953) gaat over het belang van spel voor de ontwikkeling van cultuur. (Zegt men… want ik heb het boek zelf niet gelezen.) Ik herken zelf ‘ludus’ meer in het liedje van Bonnie Sinclair: ‘Bonnie kom je buiten spelen’. Ik herken het ook in het tegenwoordig alomtegenwoordig gamen. Ludus anno 2023 = De liefde voor de mobiele telefoon of de tablets waarin je jezelf kunt verliezen door het spelen van knap gemaakte ‘games’. Inderdaad knap gemaakt, maar ik heb er geen trek in. Vooral niet in oorlogs- en knokspelletjes. Wat is daar nou leuk aan? Het geeft bovendien een vertekend beeld van de realiteit. In het echte leven kun je maar één keer doodgaan. Er bestaan geen trucjes om weer levend terug te keren op het punt waar je werd neergeknald of ontplofte om het vervolgens doodleuk nog een keer te proberen. Geef dan maar ‘Mens erger je niet’. Dat is ook een rotspel, maar altijd nog honderd keer beter dan elkaar voor de lol om zeep helpen. Hoewel…? Eigenlijk is ‘Mens erger je niet’ ook een oorlogsspel. Je knikkert elkaar van het bord en begint van voor af aan. Ludus, nodig voor de ontwikkeling van cultuur?
Mania dan. Op hol geslagen liefde, of misschien beter nog: de onbedwingbare neiging toe te geven aan lust, of om te bezitten. Er zijn allerlei vormen van. Kleptomanie bijvoorbeeld, de onmogelijk te onderdrukken neiging jezelf iets toe te eigenen dat een ander toebehoort. Stelen dus. Of nymfomanie: de neiging om je (als vrouw) te pas en te onpas onder mensen (meest mannen) te begeven, zonder ondergoed aan, wel te verstaan. Bij mannen heet dat satyriasis, naar de half mens – half bok zijnde wezens (satyrs) uit het gevolg van Dionysos, de Griekse god van de vruchtbaarheid. Ik ken overigens weinig liedjes die aan mania gewijd zijn, hoewel ik vind dat de hit van Labelle uit 1974 in de buurt kom: “ Voulez vous coucher avec moi…” (Wil je vanavond met mij naar bed?). En er zijn liedjes over de gevolgen van het toegeven aan bijvoorbeeld drankzucht. Denk bijvoorbeeld aan: “Weet je wat ik zie als ik gedronken heb?” Beestjes… Er zijn trouwens mannen die zo maniakaal van hun vrouw houden, dat ze in staat zijn haar te vermoorden wanneer er ook maar een kans bestaat dat een ander iets te dicht bij haar komt, letterlijk of figuurlijk. Femicide (vrouwenmoord) is nogal eens een gevolg van bezitterigheid, mania dus. Als het op obsessief gedraag aankomt, hetgeen regelmatig bij maniakken voorkomt, staat geweld gebruiken op een bovengemiddelde plaats. Geweld? Daar zijn wel weer liedjes over, voor èn tegen.“ Ma Baker, she taught her four sons to handle their guns”. Het is maar hoe je het bekijkt.
Vriendschappelijke liefde, liefhebberij, heet philia. Philia is daarmee een liefde die velen tegenwoordig vertalen met: hobby. De een heeft als hobby postzegels verzamelen, de ander bouwt een stad na met legosteentjes. Je kunt het zo gek niet bedenken of iemand heeft er wel een hobby van gemaakt. Hoewel… het kan ook zijn dat philia vooral slaat op de warme gevoelens die je jegens een ander mens kunt koesteren. Daar zong Robert Long vroeger mooie liedjes over. Goede vrienden of vriendinnen ‘houden van elkaar’ zonder geraakt te zijn door de pijltjes van cupido. En het komt helaas voor dat zo’n pijltje niet alleen een einde aan philia maakt, maar ook aan alles wat de vriendschap eerst zo mooi maakte. Philia kan ook doorslaan naar mania, wanneer de hobby een obsessie begint te worden waar alles voor moet wijken. Of wanneer de vriendschap geclaimd wordt door een van de ‘vrienden’ of ‘ vriendinnen’: “Je hebt mij toch? Waarom dan nog een andere vriend/vriendin?” Zijn daar liedjes over?
Nee, dan pragma, liefde die onderhandelbaar is. Beetje geven en beetje nemen. Dat kan lang goed gaan, zolang de zaak in balans blijft. Zodra je meer geeft dan je terugkrijgt, of meer neemt dan je teruggeeft… en allerlei variaties op dit thema, dán gaat het mis. Misschien niet onmiddellijk, maar zeker op den duur. De zaak begint scheef te lopen en kiepert uiteindelijk om. Ik vraag me af of pragma wel een soort liefde is. Het is mij te berekenend, te afwegend van wat wel en wat niet. Het is ‘als – dan’ liefde waarin geen spatje onbaatzuchtigheid is te vinden. Voor wat hoort wat tenslotte.
Je kunt je ook uit liefde opofferen. Storge heet dat soort liefde in het oud-Grieks. Je ziet het bij ouders, vooral bij de vrouwelijke kant van een stel. Mamma’s, en in mindere mate pappa’s, zijn vanaf het moment dat ze ‘leven’ voelen geneigd alles op te offeren voor de kleine. Zelfs hun leven! Voor pappa’s bleek dat in vroeger tijden wat makkelijker, want zij waren soms zelfs bereid het leven van de moeder te offeren voor hun kind. Hun teleurstelling was dan ook vaak groot wanneer het kind een meisje bleek te zijn. Nu het geslacht van het kind al voor de geboorte is vast te stellen, blijkt dat het aborteren van meisjes veel vaker ‘ het offer’ is dat vooral vaders willen brengen. In China werden tijdens de periode van de één kind politiek meer meisjesfoetussen dan jongens foetussen uit baarmoeders verwijderd. En er stierven ook verdacht veel meer meisjes aan wiegedood. Moeder moet over zulke zaken nog steeds in sommige delen van de wereld gewoon haar mond houden. Storge kan evenwel ook op iets anders slaan, zolang het maar om een opoffering gaat. “Vluchten jullie maar, ik houd de vijand nog wel even bezig.” Zoiets. Doet het altijd goed in oorlogsfilms. Hoewel… vluchten kan al sinds de jaren ’60 niet meer, wanneer wij Frans Halsema en Jenny Arean mogen geloven, met het liedje van Annie M.G. Schmidt / Harry Bannink.
En dan is er nog philautea. De liefde voor jezelf. Philautea is een van de kinderen van de Griekse godin Aphrodite en de jongere zus van Eros. Ze lijkt met haar blauwe huid wat op de hindoeïstische god Krishna, maar ik denk dat die twee geen familie van elkaar zijn. Zij heeft ook blauwe ogen en witte vleugeltjes en die heeft Krishna niet. Hoe ook, de Grieken hadden door dat een gezonde liefde voor jezelf een absolute voorwaarde is voor het kunnen houden van anderen. Zonder eigenliefde – niet te verwarren met egoïsme of egocentrisme – is het onmogelijk liefde te hebben voor wie dan ook. Veel mensen cijferen zichzelf helemaal weg doordat ze menen dat dat wijs is. Maar door jezelf steeds maar weg te cijferen blijft er uiteindelijk een dikke nul over. Wanneer je vindt dat jij zelf niets waard bent, is het jezelf opgeven voor een ander ook geen offer. Het is een opoffering van driemaal niks. Zonder philautea geen storge. Simpel zat. En ik vrees dat er zonder philautea ook geen andere vormen van liefde bestaan, en zeker geen agape of metta.
Agape is onbaatzuchtige liefde voor …? Ja, voor wat eigenlijk? Het is in ieder geval een volstrekt andere liefde dan die tussen een man en een vrouw, of tussen twee geliefden van welk gender dan ook. Ik vind dat de omschrijving ‘onbaatzuchtige liefde voor de/het naaste’ nog het dichts in de buurt komt van wat ik er zelf bij ervaar. Onbaatzuchtig wil hier zeggen: je hoeft er niet op te rekenen dat je er iets voor terugkrijgt. Je mag het zelfs niet verwachten! Maar de naaste? Wie is dat? Of HET naaste? Nog onduidelijker! Hoe kun je liefde voelen voor en geven aan iets of iemand dat/die niet nader is omschreven? Mag ik een poging wagen? Dat gebeurt vanzelf zodra je doorkrijgt dat dat andere en die andere onlosmakelijk deel uitmaken van de Eeuwige Boeddha waar jij zelf ook deel van uitmaakt. Scherpslijpers gaan mij nu mogelijk corrigeren en zoiets zeggen als: je maakt geen deel uit van… je hebt / bent / weet-ik-veel de Eeuwige Boeddha, enzovoorts. En dan gaat het voor je er erg in hebt over boeddhanatuur hebben of zijn of zoiets. Dat zal allemaal wel. Gooi maar in mijn petje. Je snapt wat ik bedoel, of je snapt het niet. Ik zit er niet mee.
Metta dan. Dat is in mijn idee een ander woord uit een niet westerse taal voor Agape. Hoe het ook zij: er zijn voor het begrip “liefde” veel verschillende woorden, die allemaal op een ander facet van liefde slaan. En aan al die facetten zijn liedjes gewijd. Songs. Gezangen. Psalmen. Mantra’s. Deuntjes. Wijsjes. Versjes. Name it. Ze staan lang niet allemaal in de top 2000. Waarschijnlijk zou een top 20.000 nog niet voldoende mogelijkheden bieden ze allemaal onder te brengen. Weet je wat? Probeer zelf het lied te zijn dat vanaf de eerste tot de laatste regel de liefde uitdrukt. Wees een lied dat levenlang duurt! En maak je niet druk over wat anderen ervan vinden. Durf wat de liefde betreft gewoon op 1 te staan. Ik hoop evenwel dat het een blijk van Agape / Metta is.
Marcel Schepers zegt
Mooi geschreven!
Paul van der Wijst zegt
Inderdaad, 1 vraag, maar 1 keer dood un het echte leven , wij komen ook toch telkens terug om het nog eens te proberen , misschien realistischer dan de meeste mensen het leven op aarde zien.
Dharmapelgrim zegt
“Wij komen toch ook weer terug …” vraag je. In ieder gevak niet als dezelfde manifestatie. Als Paul van der Wijst dood is, komt Paul van der Wijst nooit meer terug om het nog eens te proberen.
Joost zegt
Dat zou ik niet durven zeggen. Mijn IQ is te laag denk ik.
Wel een mooi verhaal over de liefde.